Uit 1905 daterende, naar ontwerp van Jos.Cuypers en Jan Stuyt gebouwde, in schoon metselwerk met blokken natuursteen opgetrokken, niet georienteerde, basilicale kruiskerk onder met leien gedekte zadel-, tent- en schild- en lessenaardaken; drie traveeën lang driebeukig schip, transept met zijbeuken, koor van twee traveeen, zevenzijdig gesloten absis met tegen de oostzijde en polygonaal traptorentje en aan weerszijden een driezijdig gesloten zijkapel, waarop aansluitend aan de oostzijde een polygonaal gesloten O.L.Vr.-kapel met afzonderlijk portaal onder tentdak. Tegen de oostzijde van de hoofdingang in de noordgevel een portaal op de plaats, waar een grote toren had moeten verrijzen; tegen de westgevel van de hoofdingang een polygonaal traptorentje en een polygonaal gesloten doopkapel; tegen de westzijde van het schip een kathechismuskamer en tegen de westgevel van het transept en de tweede zijkapel de sacristie; gevels geleed door eenmaal versneden steunberen; per travee een spitsboogvenster met natuurstenen tracering; hoge, polygonale dakruiter op viering. Inwendig: wanden van rode baksteen; kruisribgewelven en stergewelf boven viering in gele IJsselsteentjes; vieringpijlers (op zwart glazend basement) geboorten van scheibogen (rustend op gepolijst grijsgroen granieten kolommen op glazend zwart basement) en consoles uitgevoerd in natuursteen; preekstoel (1928), fraai hekwerk rond O.L.Vr.-kapel met massieve Lourdesgrot; gebrandschilderde glazen (ten dele) van Frits Geuer; prachtige wandkleden (1939) in het koor. Het uitgebreide inconografische programma werd op verzoek van de bouwpastoor A. Smits van Waesbergh ontworpen door J.Kalf. Ofschoon het ontwerp van de kerk voor de bouwtijd niet bijzonder vooruitstrevend is en het exterieur van de kerk, mede door het niet uitvoeren van de grote toren, niet erg sprekend is, moet de kerk vanwege de fraaie ruimtewerking van het interieur van algemeen belang wegens bijzondere oudheidkundige en kunsthistorische waarde geacht worden. Klokkenstoel met gelui bestaande uit vier klokken van Petit en Fritsen, 1936, diam. 75 cm, 55 cm, 50 cm, 44 cm, en twee klokken van Petit en Fritsen uit 1934, diam. 100 cm en 84,5 cm, en een klok van J. Sithof uit 1628.