In de kern vroeg 17e eeuws vakwerkhuis met verdieping onder zadeldak gedekt met pannen en met de nok evenwijdig aan de straat. Voorgevel waarschijnlijk opgetrokken uit breuksteen en ca 1920 gecementeerd, achtergevel opgebouwd uit vakwerk. Oorspronkelijk afhang vervangen door achterbouw (ca. 1920). Het pand bestaat uit een breed vak, oorspronkelijk de poort (nr 36) met twee enkelvoudige verdiepings-balklagen evenwijdig aan de straat en vier vrijwel even brede vakken, twee kamers van elk twee vakken, (nr 34) met haaks op de straat twee samengestelde verdiepings-balklagen met ingelaten kinderbinten. Onder het tweede en derde vak van links, een tongewelfde, uit mergel opgetrokken kelder met trap uit kolenzandsteen. Op de begane grond aan beide zijden van de scheidingsmuur tussen de twee kamers een schouw, in de linker kamer voorzien van vroeg 17e eeuwse wangen met hermen en ionische kapitelen, welke waarschijnlijk van elders afkomstig zijn. Op de verdieping tussen het eerste en tweede vak van links een vakwerkwand, die aan de woonhuiszijde is betimmerd met eiken planken voorzien van klein profiel (XVIII). In deze wand bevindt zich een oorspronkelijke doorgang en in het midden ervan staat een stijl met schoren. De kap is in drie vakken verdeeld. Per vak drie stijlen, die de nokgording en de dekplaten dragen. De stijlen zijn afzonderlijk of per twee geschoord.