16e eeuws pand met twee verdiepingen onder met pannen gedekt zadeldak met schild (voor) en tegen trapgevel (achter); in 1913 sterk verbouwd, waarbij de hoek werd afgeschuind en voorzien van een iets uitkragend topgeveltje onder insteekkap, de gevels werden voorzien van getoogde vensters met T-ramen en op de begane grond van de noordgevel van rondboogvensters met gietijzeren roedenverdeling, de voorgevel en de afschuining werden gepleisterd en inwendig enkelvoudige balklagen werden aangebracht. De voorgevel heeft op de begane grond een deur met bovenlicht en een getoogde dubbele deur en is afgesloten met een rondboogfries; de witgeverfde noordgevel heeft een deur met gedeeld bovenlicht en is afgesloten met een gemetselde, uitkragende gootlijst. Inwendig: tweebeukige, vier traveeën lange kelder met kruisgewelven rustend op natuurstenen kolommen; 16e eeuwse kap met eiken dekbalkjukken en schaarspanten met balk.