Volgens de principes van het Nieuwe Bouwen in 1934 naar ontwerp van architect F. Mol voor en door de bouwondernemer J. van Poppel - tevens eerste bewoner - gebouwd, vrijstaand, in baksteen opgetrokken, gepleisterd, uit in hoogte en omvang verschillende, kubische bouwvolumen samengesteld, vlakgedekt WOONHUIS, dat een samenhangend geheel vormt met de woonhuizen Generaal van der Plaatstraat 1, 3, 5 en 7.

Het NO-gedeelte (A) aan de voorzijde (NW-zijde) heeft een vierkante plattegrond en twee verdiepingen, is rechtafgesloten en vlakgedekt en heeft tegen de voorzijde van de NO-gevel een rechthoekige, vlakgedekte uitbouw (gedeelte van bijkeuken); het hiertegenaan gebouwde NO-gedeelte (B) aan de achterzijde heeft een iets kleinere vierkante plattegrond en een verdieping, en is vlak afgedekt door een met een gemetselde borstwering omsloten balcon, dat doorloopt over het gehele ZW-gedeelte (C), dat een rechthoekige plattegrond en een verdieping heeft, aan de voor- en achterzijde terugspringt ten opzichte van A en B, aan de ZO-zijde op de verdieping een balcon en aan de NW-zijde boven het dakterras een vlakke, op gemetselde pijlers rustende, vierkante afdekking heeft, die iets lager ligt dan het dak van A; in de sprong tussen A en B aan de NO-zijde een rechthoekig, boven de dakrand van A uitstekende rookkanaal; de NO-gevel van B en de NW-gevel van C zijn blind; asymmetrisch in de overige gevels geplaatste vierkante (NO- en NW-gevel van A)en staande (NW-gevel van A) en liggende rechthoekige vensteropeningen van verschillende grootte en met in het gevelvlak gelegen ongedeelde en in twee-, drie-, vier- of achten gedeelte smalle stalen ramen; boven de dubbele voordeur in de NW-gevel van A een luifel, waarboven het grote, achtruits, staand rechthoekig venster van het trappehuis.

De traditionele indeling van het interieur is in essentie ongewijzigd. (Tegen de NO-gevel van A is in 1979 een vlakgedekte, in schoon metselwerk opgetrokken berging aangebouwd).

Vanwege de algehele vormgeving van met name het exterieur, de situering, de samenhang met Generaal van der Plaatstraat 1, 3, 5 en 7 en het sociaal- en architectuur-historisch belangwekkende feit, dat deze vormgeving in die tijd op die plaats is toegepast door een bouwondernemer is bovengenoemd woonhuis - ondanks enige kleine wijzigingen, de aantastende aanbouw tegen de NO-gevel, het ten dele nog traditionele materiaalgebruik (baksteen) en de traditionele indeling - als een representatief voorbeeld van de Nederlandse bijdrage aan het Nieuwe Bouwen uit de periode 1920-1940 van algemeen belang wegens de betekenis voor de ontwikkeling van de moderne architectuur.