In 1930 naar ontwerp van W.M. Dudok gerealiseerd schoolgebouw, in oorsprong uitsluitend bestemd voor kleuteronderwijs en genaamd Nienke van Hichtumschool (thans Duivenschool), opgetrokken op een enigszins pijlpuntvormige, langgerekte plattegrond met toepassing van plat afgedekte, blokvormige en halfcilindrische bouwvolumes en met afwisselend gebruik van baksteen - donker voor de plint en delen van de schoorsteenpartij; geel voor de overige opbouw - en van glas - waarbij de van stalen onderverdeling voorziene vensterpartijen overkragend en laag boven de grond zijn aangebracht onder witgepleisterde luifels.

De langgerekte, een bouwlaag tellende hoofdvleugel met de klaslokalen wordt aan de noordwestzijde geleed door een negental vensterpartijen, waarbij het zuidoostelijk volume op halve diepte hoger is opgetrokken boven de luifel en naar voren springt bij de westhoek, terwijl de halfcilindrische vensterpartij nog verder naar voren is gerooid en aan de zuidwestzijde is omgezet. De zuidoostgevel bevat links een stel rode dubbele deuren en voorts zestien, door smalle muurdammen gescheiden vensterpartijen, waarbij boven de ver uitstekende, door lichtblauwe, afgeschuinde steunen gedragen, betonnen luifel een horizontale reeks bovenlichten is aangebracht over vrijwel de volle gevelbreedte, met lichtblauw gekleurde tegels op de inwendig geplaatste pijlers; aansluitend een langgerekt, verhoogd terras met in zwart/witpatronen betegelde vloer, begrensd door een lage muur met bloembakken en links een zes treden tellende stoep met dwarsmuur. Aan de noordzijde wordt deze vleugel begrensd door de hoogoprijzende torenpartij met in blauw en zwart geglazuurde stenen uitgevoerde bekleding en horizontale vensterreeks met smalle, ver uitstekende luifels rondom in de top, waarboven de achter gesitueerde schoorsteen nog uitsteekt. Onder stompe hoek sluit op de excentrische toren het twee bouwlagen tellende volume met nevenruimten aan, waarvan de kopgevel wordt gedomineerd door de verticaal ingedeelde, tot aan de daklijst doorgetrokken, vensterpartij en de noordgevel links in de bovenbouw van een cirkelvormig venster is voorzien. Noordelijk hiervan sluit, sterk teruggerooid, de oostelijke, lage dwarsvleugel aan met onder sterk overhangende luifel de hoofdingang met vestibule en aangrenzend het in oorsprong als fietsenstalling bestemde, half-open bouwvolume met horizontale bovenlichten. Schoolgebouw met een voor de vijfde fase in de oeuvre-ontwikkeling in het werk van Dudok kenmerkende vormgeving wegens de gematigd-plastische toepassing van blokvormige en halfcilindrische bouwvolumes met karakteristieke luifelpartijen, markante toren en schoorsteen, alsook wegens de introductie van stalen vensterpartijen, waarvan bij de plaatsing tevens rekening is gehouden met de oorspronkelijke bestemming, en de variatie in kleur- en materiaalgebruik, als zodanig van belang uit architectuurhistorisch en stilistisch oogpunt.