Tot het jaar 1700 maakte dit HOEKPAND met verdieping deel uit van de zogenoemde Hof van Ittersum, een complexe adellijke stadswoning. Het met een tongewelf onderkelderde huis is zes (moer)balkvakken diep. De nok van de eiken kapconstructie met 7 spanten loopt evenwijdig aan de Rode Leeuwsteeg. Het casco van het pand dateert waarschijnlijk uit de 15de eeuw. In de zijgevel aan de steeg is rechts van het midden een dichtgemetseld kloostervenster te zien dat door een eveneens dichtgemetselde deur met een korfboog wordt doorsneden. Meer links bevinden zich sporen van twee jongere kruisvensters die door segmentbogen met blokken zandsteen worden gedekt. Op de eerste verdieping tonen de uiterste balkvakken van de zijgevel dichtgezette, enkelvoudige vensteropeningen. Het gepleisterde bovendeel van de voorgevel bevat twee vensterassen met zesruits schuiframen op de verdieping en lage mezzanini-vensters ter plaatse van de zolder. De rechte houten kroonlijst wordt gesteund door 5 forse consoles. Deze onderdelen dateren uit de 19de eeuw. De onderpui is van 1933 en strekt zich met een venster ook over een deel van de zijgevel uit. Het ontwerp met naar binnen neigende, betegelde vlakken en portiek is van de Zwolse architect G. Th. Ruberg in opdracht van 'Maison Flint'. De onderpui heeft een horizontale geleding in de vorm van een lijst boven de voormalige etalages en daarboven ramen met kleine, deels gekleurde ruiten. Aan het binnenterrein, rechts achter tegen het pand staat een gepleisterde aanbouw met verdieping en lessenaarsdak, mogelijk daterend uit de 16de eeuw. Als deel van een middeleeuws adellijk complex heeft dit onderkelderde 15de-eeuwse huis met achteraanbouw een bijzondere historische waarde. De voorgevel kreeg in de 19de eeuw een rechte kroonlijst met schuifvensters en pleistering, terwijl de onderpui van 1933 een gaaf voorbeeld van lokale art-deco vormgeving is.