SYNAGOGECOMPLEX der Nederlands Israelitische Gemeente, bestaande uit synagoge en gemeenschapsgebouw met "kleine sjoel", met elkaar verbonden door traptoren. Gebouwd in 1898/1899 naar ontwerp van architect F.C. Koch. Synagoge op rechthoekige plattegrond; in eclectische vormen opgetrokken in helderrode baksteen en gedekt door een met platte pannen en leien belegd schilddak, dat aan voor- en achterzijde even is afgewolfd en is afgezet met een hardstenen balustrade; kleine, deels ombouwde, absis aan achterzijde. Verlevendiging van de gevels door toepassing van onder meer hardstenen banden, cordonlijsten, hoekblokken, vensterbanken, lateien, imposten, sluitstenen en klauwstukken en boogvelden. Ingang met hardstenen driehoekige omlijsting met davidster; rondboogvensters met en zonder tracering in voor-, achter- en zijgevels. Tekstbord met in Hebreeuwse letters de tekst van Jesaja 56:7. Het - na de oorlog door aftimmering van de vrouwengalerij verkleinde - door thans eveneens afgetimmerde tongewelven overspannen en gestucte interieur bevat goed 19e eeuwse-neo-Lodewijk-XVI onderdelen, waaronder thors-kast met wetsrollen en geborduurde voorhangels; lezenaar en theba met toebehoren; banken; koperen lampen, kandelaars en chanouka's. Traptoren met overhuifde ingang op hardstenen zuiltjes en onderkelderd gemeenschapsgebouw met "kleine sjoel" zijn eveneens opgetrokken uit door bakstenen sierelementen verlevendigde helderrode baksteen en worden gedekt door respectievelijk een met lei beklede zeshoekige spits en een met pannen belegd afgeknot schilddak. De "kleine sjoel" bevat een eikehouten arke met decoratief kuifstuk in rococovormen, waarschijnlijk nog daterend van omstreeks 1757, toen de noord-westelijke vleugel van het Broederenklooster tot synagoge werd ingericht.