Kasteel Eijsden, Eijsden
HOOFDGEBOUW (Kasteel Eijsden). Onderkelderd en omgracht hoofdgebouw in Maaslandse Renaissancestijl, bestaande uit een rechthoekige west- en zuidvleugel, die een vierkant ten dele bestraat kasteelplein haakvormig omsluiten. Het kasteel is opgetrokken in rode baksteen door mergelstenen banden onderbroken en rust met het kasteelplein op een onderbouw van baksteen en hardsteenblokken. Beide vleugels zijn met een door leien gedekt zadeldak (Maasdekking) overkapt.
Als zodanig werd het kasteel in 1636, vijf jaar na het huwelijk van Arnold de la Margelle met Margaretha Anna Francisca van Bocholtz, opgetrokken of voltooid. Deze gebeurtenis wordt gememoreerd door een gevelsteen boven de poort aan de zuidzijde van de zuidgevel, alwaar het front van het kasteel is gelegen. In op het kasteel aanwezige archiefstukken uit 1633 is sprake van een architect Servais Charles, die wellicht de bouwer van het kasteel is geweest. Op bouwsporen in de fundering in de vorm van een brandlaag ca. 2.75 meter onder het kasteelplein rust het vermoeden, dat het kasteel op de plaats van een ouder gebouw is opgetroken. Het hoofdgebouw, waarvan de vleugels door paviljoens worden beëindigd en waarvan de ZW-hoek door een traptoren wordt geaccentueerd, maakt de indruk in een campagne gebouwd te zijn. Een bouwnaad in de fundering aan de kasteelplein-zijde van de zuidvleugel en onregelmatigheden in het oostelijke gedeelte van deze vleugel, zoals het minder afgewerkte metselwerk en het afwijkende niveau der sierbanden, kunnen echter als sporen van bouwhervatting geinterpreteerd worden.
Een verbouwing onder leiding van de Luikse architect E. Fayn in 1767 en de volgende jaren bleef uitwendig voornamelijk beperkt tot het wijzigen van de meeste vensters, waarvan de kruisen en tussendorpels werden uitgebroken en waarvan een aantal van een lagere onderdorpel werden voorzien. Andere vensters werden toen geheel vervangen door grotere met gladde hardstenen omlijstingen.
Een ingrijpende restauratie van het kasteel vond plaats in de jaren 1881-1886 onder leiding van de Luikse architect E.M. Jamar. Toen werden diverse historiserende decoratieve details aangebracht waardoor eveneens het silhouet van het kasteel werd verrijkt. De hoektoren aan de ZW-zijde kreeg een tamelijk samengestelde spits met peervormige bekroning in plaats van de oorspronkelijke, welke voordien nog geheel aanwezig was, zoals enkele foto's van voor de restauratie tonen. Ook de knobbelspits van de traptoren dateert uit deze tijd. De daken van beide vleugels hadden voor de restauratie aan de kasteelpleinzijde en aan de westzijde nog niet hun huidige gebroken vorm. De samengestelde knobbelspits van het oostelijke paviljoen en het schilddak van het noordelijke paviljoen bezitten daarentegen nog wel hun oude gedaante. Geheel nieuw zijn de dakkapellen met kruiskozijnen en rijke gemetselde topgevels met mergelstenen rolwerk en rozetornamenten. Met uitzondering van de schoorsteen onmiddellijk ten westen van de oostelijke hoekspits, waarvan de pilastergeleding al voor de restauratie aanwezig was, werden de overige schoorstenen opnieuw opgetrokken en van mergelstenen hoekblokken, banden met rozetten, geledingen door pilasters en van kroonlijsten voorzien. De schoorstenen worden evenals de dakkapellen door siersmeedijzeren bovenstukken bekroond. Uit deze tijd dateren voorts alle historiserende Maaslandse hardstenen kruis- en kloosterkozijnen en tweelichtvensters. Ook werden de gevels van beide vleugels toen door de huidige monumentale kroonlijsten met gecanneleerde consoles en Franse lelies afgesloten.
In 1959 was het oostelijke paviljoen weer opgebouwd en gerestaureerd, nadat het in 1952 was ingestort.
De onderbouw van het kasteel en kasteelplein heeft een hellend verloop. Beneden zijn alleen hardsteenblokken van groot formaat toegepast; hogerop baksteen met hardstenen hoekblokken. Het baksteenwerk is onder het huis ter verlichting van de kelders doorbroken door rechthoekige venstertjes en hardstenen kijkspleten met in het hart ronde kanonsgaten. In de afsluitmuur van het kasteelplein, waarvan de borstwering door een hardstenen gewelfde afdekplaat is afgesloten, is aan de noordzijde een steen ingemetseld met het alliantiewapen van De Geloes & Van Dalen. Boven de onderbouw zijn de muren van het kasteel verlevendigd met banden en onregelmatige hoekblokken van hardsteen en met mergelsierstenen - ten dele met tijdens de restauratie van 1881-1886 gehakte wapens - onder de vooral in de westgevel ritmisch gegroepeerde smalle en brede vensters. De sierbanden van de gevels worden (of werden) voortgezet door de onder-, tussen- en bovendorpels van de oorspronkelijke kruis- en tussendorpelvensters en tweelichtvensters. Met uitzondering van de kijkspleten worden de meeste vensters en deuren door hardstenen banden met blokmotief omlijst.
Veldzijde zuidgevel, traptoren en hoekpaviljoen: aan de rechterzijde in het hoekpaviljoen de in hardsteen omlijste 17e-eeuwse dubbele houten ellipsboogpoort, aan de buitenzijde omgeven door een rechthoekige hardstenen sponning van de oude valbrug, waarvan de katrollen nog in de bovenhoeken aanwezig zijn. De dubbele deur is van een rijk gesneden naald met druiper, karyatide, schubsteek, wapenleeuw met wapen van De Geloes, pijnappel en Maria met Christus-beeldje in nis voorzien. Boven de poort het alliantiewapen van De La Margelle & Bocholtz omlijst door cannelures, voluten, een gebogen fronton met het jaartal 1636 en met pijnappelbekroning. Onder het wapen een gedenksteen met de tekst: "ARNOLD VON LAMARGEL- LE FREYHEER ZOZ EISDEN ECT 1631 MARGARETA ANA FRANCISCA VON BOCHOLTZ DOCHTER DER FREYHEER ZOE ORY etc." Rechts van de poort twee boven elkaar gelegen 4-ruitsvensters. Op de eerste verdieping een kruisvenster met 24-ruitsindeling met links hiervan een kloosterkozijn met 12-ruitsindeling. Op de tweede verdieping een tweelichtskozijn met 12-ruitsindeling. In de oostgevel van het oostelijke paviljoen twee 4-ruitsvensters, op de eerste verdieping twee kruiskozijnen met 12-ruitsindeling en op de tweede verdieping twee 6-ruitsvensters. De rechterhelft van de zuidgevel is in vier venstertraveeën geleed met op de bel-etage vier kruiskozijnen met glas-in-loodvensters en op de eerste verdieping vier 18e-eeuwse Franse vensters met 24-ruitsindeling. De linker helft van de zuidgevel beganegronds en op de eerste verdieping heeft een kruiskozijn met 24-ruitsindeling en rechts hiervan twee 12-ruits kloosterkozijnen. In de traptoren aan de rechterzijde beganegronds, op de eerste en tweede verdieping een kloosterkozijn met 12-ruitsindeling en op de derde verdieping een centraal gelegen 4-ruitsvenster.
Veldzijde westgevel traptoren, vleugel en noordwestelijke hoekpaviljoen: in de traptoren beganegronds, eerste en tweede verdieping een centraal gelegen kruiskozijn met glas-in-loodvenster en op de derde verdieping een centraal gelegen glas-in-loodvenster. De westgevel van de westvleugel is in acht traveeen geleed met centraal twee dubbele 12-ruitsdeuren met 8-ruitsbovenlichten en op de eerste verdieping twee Franse vensters met 24-ruitsindelingen. Aan weerszijden van deze twee centraal gelegen traveeen een venster-groep, bestaande uit een Frans venster met 24-ruitsindeling op de bel-etage en eerste verdieping, die beide door een 12-ruitsvensters worden geflankeerd. De genoemde centraal gelegen dubbele deuren worden door een hardstenen op twee voluut-consoles rustende hardstenen balkons met siersmeedijzeren balustrade in Lodewijk XV-stijl voorafgegaan. De westgevel van het noordelijke paviljoen is in twee venstertraveeen geleed met op de bel-etage en eerste verdieping twee Franse vensters met 24-ruitsindelingen en op de tweede verdieping twee 12-ruitsvensters. In de noordgevel van dit paviljoen op de bel-etage aan de linker en rechterzijde een Frans venster met 24-ruitsindeling, op de eerste verdieping aan de rechter zijde een kruiskozijn met 24-ruitsindeling en op de tweede verdieping een tweelichtvenster met 12-ruitsindeling.
Kasteelpleinzijde westgevel paviljoen en vleugel: centraal in de in vier traveeen gelede vleugel een door een hardstenen bordes van drie treden voorafgegaan halfronde dubbele deur, omlijst door pilasters met kapiteel en geprofileerd basement, door een door wapen gebroken kroonlijst en door pijnappels. Links van deze tijdens de restauratie van 1881-1886 aangebrachte ingangspartij twee Franse vensters met 24-ruitsindelingen en rechts een hieraan identiek venster. Op de eerste verdieping drie Franse vensters met 24-ruitsindelingen. De vensterindeling van de oostgevel van het noordelijke paviljoen is identiek aan die van de westzijde van dit paviljoen.
Kasteelpleinzijde noordgevel paviljoen en zuidvleugel: de vleugel aan deze zijde is in vier in groepen van twee geplaatste traveeen geleed. Op de bel-etage drie Franse vensters met 24-ruitsindelingen en op de eerste verdieping vier Franse vensters met 24-ruitsindelingen. Aan de rechterzijde een deur met 8-ruitsbovenlicht, voorafgegaan door en hardstenen bordes van drie treden. Op souterrain-niveau vijf 4-ruitsvensters met diefijzers. Links boven de getoogde poort van het oostelijke paviljoen een kruiskozijn met 24-ruitsindeling en op de tweede verdieping een tweelichtvenster met 12-ruitsindeling.
Inwendig: de meeste kelders zijn overkluisd door gemetselde tongewelven met steekkappen bij de vensters. Onder het noordelijke paviljoen bevindt zich een kelder van zes traveeen met kruisribgewelven op achtkantige pijlers, onder de grote toren een cisterne, in het souterrain onder de zuidvleugel de opgehoogde en recentelijk gemoderniseerde keuken.
In het ruime hoofdtrappehuis in het westen van de zuidvleugel een trap met smeedijzeren leuning in Lodewijk XVI-stijl, in 1770 vervaardigd door een zekere Leduc.
omgeven
De gelijkvloerse vertrekken in de toren aan de ZW-zijde en in de westvleugel hebben een decoratie in rococo- en Lodewijk XVI-stijl, waarvoor in 1768 door een zekere Heuvelman de rococodeuren werden geleverd. De kamers tussen de toren en het noordelijke paviljoen liggen in 'enfilade'. De schouw met Ionische karyatiden in de biljartzaal ten noorden van de toren is nog 17e-eeuws en afkomstig uit de keuken. In de hierop volgende eetzaal, betimmering (bijgewerkt) en stucplafond in rococo; voorts geschilderde dessus-de porte met singeries door Billieux, 1770 (een gemerkt) en een rococo-kachelnis met Delftse tegels. Het snijwerk in dit vertrek is van een zekere Gaspar Tresorotay. In de twee hoeken van de kleine salon gelijksoortige rococo-kachelnissen. De grote salon, die de gehele breedte van deze vleugel beslaat, heeft een rijke versiering in stuc in Lodewijk XVI-stijl met tropeeen, muziekinstrumenten e.a.; de dessus-de-porte, geschilderd in 1770 door een zekere Mr. Loder, vertonen pastorale taferelen in gesneden Lodewijk XVI-omlijstingen; de gesneden rococo-lijsten van de spiegels bevatten de emblemen van de sterrekunde en de drie beeldende kunsten.
Op de eerste verdieping een aantal neoclassicistische slaapkamers uit de eerste kwart van de 19e eeuw, met bed-alkoven en empire-schoorsteenmantels.
In de nieuwe kapel naast het trappehuis, toegankelijk door régence-vleugeldeuren, zijn twee andere rijkversierde vleugeldeuren in dezelfde stijl, afkomstig uit het kasteel te Bure en Ardenne, toegepast als decoratie.
Het gelijkvloers gelegen vertrek van de zuidvleugel is veel soberder dan de vertrekken in de westvleugel. Het vertrek is voorzien van paneel-lambrizeringen uit de jaren 1881-1886.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
KASTEEL EIJSDEN.
Kasteel Eijsden werd in 1636, vijf jaar na het huwelijk van Arnold de la Margelle met Margaretha Anna Francisca van Bocholtz, opgetrokken of voltooid. Een gebeurtenis, die gememoreerd wordt door een gevelsteen boven de poort aan de zuidzijde van de zuidvleugel van het kasteel. Het in Maaslandse Renaissance-stijl opgetrokken kasteel, dat uit een zuid- en westvleugel bestaat, die een vierkant kasteelplein haakvormig omsluiten, ligt niet ver van de plaats, waar zijn mogelijke voorganger stond, de Middeleeuwse Caesterburg of Kettelhof (gelegen tussen het huidige kasteel, de Kapellekensweg, de voormalige Voerloop en de voormalige Trichterweg); enkele bouwsporen onder het kasteelplein wekken echter het vermoeden, dat het kasteel op de plaats van een voorganger is gebouwd.
In 1767 werd onder leiding van de Luikse architect E. Fayn een aantal vensters door Franse vensters met 24-ruitsindelingen vervangen. Het inwendige van het kasteel werd toen van een aantal vertrekken met stuc-decoraties en betimmeringen in rococo- en Lodewijk XVI-stijl voorzien. Een ingrijpende restauratie vond plaats in de jaren 1881-1886 onder leiding van de Luikse architect E.M. Jamar, toen diverse historiserende vernieuwingen en decoratieve details werden aangebracht waardoor eveneens het silhouet van het kasteel werd verrijkt.
De aan de zuid- en oostzijde van de rechthoekige slotgracht omgaande deels bakstenen en mergelstenen borstwering en de brug naar de poort in de zuidvleugel van het kasteel dateren vermoedelijk uit de tijd van de bouw van het kasteel, alhoewel in de jaren 1881-1886 enkele decoratieve vernieuwingen werden toegevoegd.
Ook onderging het bouwhuis in deze periode een restauratie in historiserende trant. Dit bouwhuis, dat in 1650 werd herbouwd na door een brand te zijn verwoest, bestaat uit een oost- en zuidvleugel, waarvan de oostvleugel aan de Graaf de Geloeslaan is gelegen.
In de tijd van de restauratie werd aan de noordhoek van het voorplein een door blokpijlers gelede bakstenen muur opgetrokken, die door mergelstenen vaasvormige ornamentstukken wordt bekroond. De muur vormt eveneens een gedeelte van de zuidmuur in de moestuin en boomgaard. Aan de westzijde van deze muur bevindt zich een door blokpijlers geflankeerd smeedijzeren hek uit dezelfde tijd.
Toen werd voorts evenwijdig aan de zuidvleugel van het kasteel en in het verlengde van de zuidvleugel van het bouwhuis een monumentale bakstenen en mergelstenen balustrade opgetrokken, die door pijlers is geleed. De pijlers worden door mergelstenen ornamentstukken en door drie marmeren buste's bekroond. De mergelstenen ornamentstukken werden na 1913 geplaatst; op een foto uit 1913 zijn de marmeren buste's reeds zichtbaar. Vermoedelijk werden in het kader van de restauratie in de jaren 1881-1886 aan weerszijden van de oprit ten oosten van het bouwhuis aan de Graaf de Geloeslaan twintig hardstenen stoeppalen waartussen siersmeedijzeren kettingen geplaatst.
De Graaf de Geloeslaan vormt een belangrijke as in de historische parkaanleg van Kasteel Eijsden, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de tijd van de bouw van het kasteel en van het bouwhuis. Vermoedelijk werd in deze periode eveneens de hoofdas aangelegd, die haaks op de Graaf de Geloeslaan uitkomt en die via de poort van het bouwhuis over het voorplein naar de brug voor de poort in de zuidvleugel van het kasteel leidt. In de 18e eeuw werd deze as de Graaf de Geloeslaan in oostelijke richting kruisend doorgetrokken en ter beëindiging werd aan deze zijde een rondeel aangelegd van waaruit twee in noordwestelijke en zuidwestelijke richting verlopende lanen werden geprojecteerd; dit gedeelte van de hoofdas, het rondeel en de twee lanen vormen een zogenaamd 'patte d'oie', een classicistisch motief in de tuinkunst. Ter weerszijden van dit gedeelte van de hoofdas bevindt zich thans een weiland beplant met hoog-stam-fruitbomen.
Wellicht werden in de tijd van de aanleg van deze 'patte d'oie' ook de vier hardstenen pijlers aan de Graaf de Geloeslaan geplaatst, die de toegang naar deze twee weilanden omlijsten. Deze pijlers dateren uit het laatste kwart van de 18e eeuw, evenals de pijlers aan de westzijde van de Graaf de Geloeslaan, die aan de oprit naar het erf achter de zuidvleugel van het bouwhuis staan opgesteld.
Als zodanig vormen het rondeel en de twee in noord- en zuidwestelijke richting verlopende lanen (Caesterstraat, Kruisstraat) aan deze zijde de grens van de historische aanleg van Kasteel Eijsden. Aan de noordzijde gaat deze grens vanaf de Kruisstraat in westelijke richting om en voert over de perceelsgrens van het genoemde weiland met fruitbomen en van de kadastrale percelen Gemeente Eijsden nrs. D1505, D1728, D1121 en D1072 tot aan de Graaf de Geloeslaan.
In de 18e eeuw werd voorts ten noorden van de oostvleugel van het bouwhuis de rechthoekige moestuin en boomgaard aangelegd, die aan de zuid- en oostzijde door een bakstenen muur uit dezelfde tijd worden omsloten. De muur aan de noordzijde werd kort na 1950 opgetrokken en is als zodanig voor de bescherming van ondergeschikte betekenis. De zuidelijke muur werd wellicht (deels) in de 19e eeuw opgetrokken. Aan de oostzijde van deze muur werd in de 19e eeuw een bakstenen loods gebouwd. De oostelijke muur maakt een geheel uit met een 18e-eeuws onderkelderd bordes, dat zich langs de helft van de westzijde van deze muur uitstrekt en dat via een centraal gelegen bordestrap te betreden is. De kelder deed oorspronkelijk waarschijnlijk dienst als voorraadkelder. Het centraal aan de westzijde van de moestuin en boomgaard gelegen in 'jugendstil'-stijl uitgevoerde dubbele smeedijzeren hek werd omstreeks 1900 aldaar geplaatst. In het hart van de moestuin en boomgaard werd in de vorige eeuw de huidige 19e-eeuwse zonnewijzer op sokkel opgesteld.
In de NO-hoek van de historische aanleg bevindt zich een ijskelder, die waarschijnlijk aan het einde der 18e eeuw werd gebouwd en die wellicht deel uitmaakte van een toenmalige aanleg in landschapsstijl; de kelder is opgenomen in een heuvelpartij in dit deel van de aanleg.
In het parkgedeelte direct ten noorden van de moestuin en boomgaard werd in de 19e eeuw een hardstenen bad opgesteld, dat volgens de familie-overlevering uit de Romeinse oudheid zou dateren.
In de jaren 60' van de 19e eeuw werd even ten zuiden van de voormalige zaagmolen, die zich in de ZO-hoek van de aanleg bevindt, een duiker gebouwd en een hier op aansluitend deels bakstenen kanaal aangelegd, dat via een toen eveneens gebouwd aquaduct over De Voer water in de richting van Kasteel Eijsden transporteert. Door deze ingreep vergrote de toenmalige eigenaar van Kasteel Eijsden, Richard Lamarche, de beheersing van de waterstand van de slotgracht. Vermoedelijk werd toen ook de partij rond de van oorsprong uit ca. 1700 daterende zaagmolen met diverse gewassen aangekleed. De kademuren bij de voormalige zaagmolen dateren deels uit ca. 1900 en zijn deels van oudere datum.
Een nieuwe ontwikkeling in de waterhuishouding van kasteel Eijsden vond plaats in 1908, toen onder het voorplein een Franse hydraulische pomp werd geinstalleerd, die met een waterreservoir geplaatst op de eerste verdieping van de zuidvleugel van het bouwhuis in verbinding staat en die tesamen een eveneens in deze tijd aangelegde monumentale vijver met uitgeschulpte rand en fontein in het centrum van water voorzien.
Deze in het begin van de 20e eeuw aangelegde vijver en fontein, die op de as van de poort in de zuidvleugel van het kasteel even ten zuiden van de hoofdas werd gesitueerd, maakt een onderdeel uit van een grootscheepse in de jaren 1890-1904 uitgevoerde verandering van de parkaanleg van Kasteel Eijsden. Deze verandering geschiedde naar ontwerp van de Franse tuinarchitect Achille Duchesne.
De aanleg van Duchesne kenmerkt zich door een combinatie van formele elementen en een aanleg in landschapsstijl, die in deze tijd in Frankrijk en Nederland met de term 'style-mixte' wordt aangeduid. Op de as van de poort in de zuidvleugel van het kasteel legde Duchesne de huidige 180 meter lange in zuidelijke richting verlopende berceau van haagbeuken of 'Charmille' aan. Op de weilanden aan de oost- en westzijde van deze berceau werden hoogstam-fruitbomen geplant. Het westelijke weiland wordt aan de westzijde door De Voer begrensd. Het met populieren beplante weiland ten westen hiervan, dat tot De Maas reikt, is voor de historische aanleg als groenbuffer van grote betekenis. Ter weerszijden van de genoemde vijver en fontein werden twee parterres aangelegd, die in vereenvoudigde vorm bewaard zijn gebleven. Centraal in de westelijke parterre is tegenwoordig een Mercurius-beeld op sokkel opgesteld; oorspronkelijk stond dit beeld in het hart van een formele thans grotendeels verdwenen buxus-parterre aan de noordzijde van de slotgracht. De parterre ten oosten van de vijver en fontein wordt thans in het centrum door een marmeren sokkel uit ca. 1900 opgesierd. Twee identieke sokkels flankeren thans de korte zijden van een formele border, die in deze tijd tegen de zuidzijde van de scheidingsmuur tussen het voorplein en de moestuin en boomgaard werd aangelegd. Direct ten zuiden van deze border werd eveneens een rechthoekige parterre aangelegd, waar in het hart een 19e-eeuwse vaas op sokkel is opgesteld.
Aan de westzijde van het rechte wandelpad tussen de moestuin en boomgaard en de slotgracht werd het nog bestaande sierijzeren leiwerk geplaatst van korfvormige pijlers waartussen gebundelde ijzerdraden zijn gehangen. In 1914 werd aan het zuideinde van de berceau een beeldengroep geplaatst voorstellende drie putti op een cilindervormige sokkel. Deze beeldengroep -'Les Roses' genaamd -, die de kinderen van het echtpaar De Liedekerke de Pailhe - De Geloes voorstellen, werd door de Belgische refuge Van den Perre aan Kasteel Eijsden geschonken.
Of Van den Perre ook de overige beelden in het park heeft gemaakt is niet bekend. Aan het noordeinde van het tussen de slotgracht en de moestuin en boomgaard, alwaar het parkgedeelte in landschapsstijl begint, staat een monumentale urnvormige op een sokkel geplaatste vaas, die uit het eerste of tweede decennium van de 19e eeuw dateert. Deze vaas is van dezelfde hand als de monumentale beeldengroep met pauwen, die aan het eindpunt van de centrale as aan de noordzijde van het park staat opgesteld. Ten noorden van de moestuin en boomgaard voert een slingerpad door een parkbosgedeelte en leidt langs de genoemde pauwengroep, die tegen een brede geschoren haag is gesitueerd. In westelijke richting voert dit pad wederom door een parkbosgedeelte om even voor de oever van de Maas, die vanouds de westgrens van de historische aanleg vormt, in zuidelijke richting af te buigen. Aan het zuideinde van dit pad staat een bolvormige vaas op een sokkel. Ook deze vaas is waarschijnlijk van dezelfde hand als de vaas op sokkel aan het noordeinde van het pad tussen de slotgracht en de boomgaard en moestuin.
In het begin van deze eeuw werden in het parkbosgedeelte ten noorden van de moestuin en boomgaard een tennisbaan aangelegd en een tennishuisje gebouwd. Het gedeelte van de historische aanleg ten westen van de Graaf de Geloeslaan wordt aan de noordzijde door de kadastrale percelen Gemeente Eijsden nrs. D4183, D3964, D4497, D3098, D3789, D3288, D4498, D4499, D4684, D4683, D4235 en D4236 begrensd. Deze grens wordt door een muur gemarkeerd. De zuidzijde van dit deel van de historische aanleg wordt door de zuidzijde van het kadastrale perceel Gemeente Eijsden nr. E1582 aangegeven. Voorts behoren de kadastrale percelen Gemeente Eijsden nrs. E508, E1159 en E738, alwaar de voormalige zaagmolen, een bijbehorend erf, de kademuren, de duiker en het op het aquaduct aansluitende kanaal zijn gelegen, eveneens tot de historische aanleg; de overige opstallen op deze laatstgenoemde percelen zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis.
Het gedeelte van de Graaf de Geloeslaan, dat tot de historische aanleg behoort, grenst aan de noordzijde aan de kadastrale percelen Gemeente Eijsden nrs. D4183 en D3072 en aan de zuidzijde aan de kadastrale percelen Gemeente Eijsden nrs. E2174 en E1158.
De historische buitenplaats Kasteel Eijsden bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen:HOOFDGEBOUW (Kasteel Eijsden), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421723;2. HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421724;3. Bouwhuis, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421725;4. Borstwering, brug, balustrade en keermuur rond slotgracht, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421726;5. Balustrade en keermuur met ornamentstukken, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421727;6. Muur, pijlers en hek, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421728;7. Twintig stoeppalen, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421729;8. Twee hardstenen blokpijlers, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421730;9. Twee hardstenen pijlers, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 421731;10. Twee hardstenen pijlers bij oprit bouwhuis, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421732;11. Muur, bordes en kelder, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421733;12. Loods met muur, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421734;13. Smeedijzeren hek, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421735;14. Zonnewijzer, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421736;15. Tuinvaas en sokkel, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421737;16. Drie marmeren sokkels, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421738;17. IJzeren leiwerk, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421739;18. Tuinvaas op sokkel, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421740;19. Beeldengroep met pauwen, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421741;20. Vaas op sokkel, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421742;21. Beeldengroep, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421743;22. Vijver en fontein, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421744;23. Beeld op sokkel, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421745;24. IJskelder, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421746;25. Bad, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421747;26. Tennishuisje, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421748;27. Hydraulische pomp, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421749;28. Voormalige zaagmolen (Graaf de Geloeslaan 10-12), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421750;29. Kademuren bij voormalige zaagmolen, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421751;30. Duiker, kanaal en aquaduct, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 421752.
De historische buitenplaats Kasteel Eijsden is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:
- het hoofdgebouw en het bouwhuis, die een goed voorbeeld zijn van een kasteel en een bouwhuis in 17e-eeuwse Maaslandse Renaissance-stijl en die tevens een laat 19e-eeuwse historiserende visie op deze stijl demonstreren;
- de historische tuin- en parkaanleg, waarin 17e- en 18e-eeuwse elementen met elkaar zijn vervlochten en harmonieus zijn ingebed in een gedeeltelijk formeel en gedeeltelijk landschappelijk ontwerp uit ca. 1900 door de Franse tuinarchitect Achille Duchesne;
- de verschillende onderdelen van de historische tuin- en parkaanleg, zoals de berceau, het onderkelderde bordes in de moestuin en boomgaard, het aquaduct en de hydraulische pomp onder het voorplein, die in Nederlandse historische tuinen zeldzaam zijn;
- de fraaie sculpturen, die op diverse plaatsen in het park staan opgesteld en die de hand van de maker vertonen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Graaf de Geloeslaan | 8 | – | 6245 AS | Eijsden | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 514 | – | Eijsden |