GRAFKELDER, gelegen aan de rand van het dorp. Opdrachtgever was Adrianus Eldering Ferf, van 1838 tot 1876 griffier bij het kantongerecht van Burgum. Na onenigheid met een van de kerkvoogden van de Nederlands Hervormde kerk over de aankoop van graven, liet Ferf in ongeveer 1860 op eigen grond een grafkelder voor zijn familie bouwen. Het stuk grond is gelegen schuin tegenover de kerk, op de hoek van de Molenweg en de Schoolstraat; de grafkelder ligt onopvallend aan de rand van het dorp, verscholen in het groen.
In de ruimte bevinden zich de stoffelijke overschotten van de volgende personen: Anna Cornelia Eldering Ferf (+ 1859), Horatius Nieubuur Ferf (+ 1859), Sjoukje Ferf (+ 1860), Anna Eldering (+ 1862), naamloos, Abraham Ferf (+ 1865), Hector Jacob Ferf (+ 1869), Sybrand Abo Jan baron van Heeckeren (+ 1879) en Jillardina Emila Kok (+ 1880).
[NB dus ook komma’s, en, en punt toevoegen]
Omschrijving
De omstreeks 1860 onder een ronde heuvel aangelegde grafkelder is begroeid met struiken en wordt begrensd door een lage, gele bakstenen muur. De ingang van de kelder aan de noordwestzijde is afgedekt met een gladde natuurstenen dekplaat. Een trap leidt naar een tongewelf van 4.50 meter lang, 2.75 breed en 2.00 meter hoog.
Waardering
De grafkelder uit ongeveer 1860 te Burgum is van algemeen cultuurhistorisch belang:
- vanwege de regionaal-historische waarde, verbonden met een aanzienlijke Friese familie;
- vanwege de bijzondere ligging in een groengebied;
- vanwege de eenheid van ex- en interieur.