Inleiding

KLOOSTER, gebouwd in 1923 naar ontwerp van architect Wolter te Riele. Het klooster St. Jozefgaarde fungeert heden als woonhuis.

Omschrijving

Het vrijstaande tweelaagse onderkelderde pand heeft zeven vensterassen en een schilddak met breed overstek en rode verbeterde Hollandse dakpannen. Het pand staat schuin op de as van de weg en correspondeert door deze locatie met de voormalige pastorie aan de Bakelsedijk 1.

De voorgevel wordt gedomineerd door een grote rechthoekige uitbouw over de beide bouwlagen. Dit deel wordt afgedekt door een eigen schilddak met terracotta bolpironnen. Rechts achter het pand bevinden zich twee aanbouwen uit de bouwtijd, met onder meer de kapel.

De gevel is opgetrokken uit bruine machinale baksteen, onder de vensters met raambefjes. De kelderramen zijn voorzien van een verdeling in kleine roeden. Ze zijn afgeschermd door middel van diefijzers. De vensters van de beletage en de verdieping er boven zijn respectievelijk vijftienen twaalfruits schuifvensters. De vensterdorpels en de sluitstenen zijn van natuursteen. Een rechte hardstenen trap met zeven treden geeft toegang tot de centraal geplaatste vleugeldeur in portiek. De deur is voorzien van een ijzeren sierrooster. Het bovenlicht van de deur is voorzien van amandelvormig gesneden vormen. De omlijsting van het portiek en de latei in architraafvorm zijn uitgevoerd in natuursteen. In de latei is de naam; "St. Jozefgaarde" uitgehouwen. Boven de deur is een raam als kruisvenstervariant geplaatst, de andere vensters naast het portiek en hier boven zijn uitgevoerd als tienruits schuifvensters. De gootlijst rust op geprofileerde horizontale klossen met tandlijst. In het dak van de uitbouw en aan weerskanten hiervan bevinden zich dakkapellen met openslaande ramen in kleine roedenverdeling en een plat dak. Op de overige zijden van het dak bevinden zich identieke dakkapellen. Op de nokpunten van het dak zijn baksteen schoorstenen met natuursteen hoekblokjes geplaatst. De rechter en linkerzijgevel van het hoofdpand hebben drie vensterassen. Rechts is in het midden een paneeldeur in rondboogportiek.

Hierboven bevindt zich een erker met afgeschuinde zijden, die aansluit bij de gootlijst. Aan de andere zijde bevindt zich een identieke uitbouw.

Het interieur bevat de oorspronkelijke zwart/witte betegeling van de vloer en de lambrizering in geel en blauwgroen. Veel vensters zijn voorzien van geometrisch glas-in-lood. Dat geldt ook de voor de kapel. De rechthoekige kapel is uiterst sober en is geheel nieuw ingericht. De deuren hebben een houten sieromlijsting. In het rechter gedeelte van het pand is een bordestrap van granito met een ijzeren leuning. Deze leuning is gedecoreerd met ruitvormen en ovale vormen. De erkergedeelten van de zijgevel zijn gebouwd als een speelse beëindiging van de lange brede gang die het pand net als op de beletage in de lengte doorsnijdt.

De kelderverdieping is op stahoogte, evenals de verdieping onder de kap. De grenen kapconstructie van de zolder hierboven is bijzonder robuust uitgevoerd met dikke balken en een extra verankering met metalen klampen.

Het terrein wordt afgesloten door een ijzeren hek met amandelvormige decoratie, uit de bouwtijd.

Waardering

Het voormalige klooster uit 1923 is van algemeen belang. Het gebouw heeft cultuurhistorische waarden als voorbeeld van de ontwikkeling van het katholicisme en de dominante plaats van het parochieel centrum in het Interbellum in een industriestad. Het geheel is tevens van architectuurhistorisch belang als voorbeeld van de variatie in stijlen die de architect toepaste afhankelijk van het karakter van het gebouw, het is tevens van belang als voorbeeld van het werk van de architect Te Riele. Het gebouw heeft ensemblewaarden als onderdeel van het gehele complex. Het geheel is gaaf bewaard gebleven en is als voorbeeld van de afwisseling van stijlen in het werk van de architect uiterst zeldzaam.