Inleiding

LANDHUIS "Meertensheim" uit 1879 in Neo-Renaissancestijl en elementen van Neo-Gotiek met bijbehorend hekwerk aan de straat. Voormalig woonhuis met atelier van de Bredase architect en kerkenbouwer J.J. van Langelaar naar eigen ontwerp. Het landhuis ligt midden in een parkachtige tuin met de voor- of zuidgevel aan de Haagweg. Bij de splitsing in 1953 in twee huizen werd aan de achterkant een aanbouw geplaatst met daarin onder andere een aparte wasruimte en garage. Deze aanbouw valt buiten de bescherming.

Omschrijving

Het tweelaagse huis heeft een L-vormige plattegrond met haaks op elkaar staande zadeldaken tussen tuitgevels. De aanbouw onder plat dak is gedeeltelijk een- en tweelaags. In de oksel aan de voorkant een drielaagse vierkante traptoren onder steil schilddak met overstek. De compositie der gevels en toren geeft het geheel een asymmetrisch, schilderachtig uiterlijk. In de diverse daken, die belegd zijn met natuursteen leien, kapellen met houten luiken onder steil zadeldakje met overstek bekroond door een loden piron. Aan de straat een monumentale hoofdingang onder een uitgebouwd rondboogportiek met kruisribgewelf gedragen door twee zuiltjes staande op een bordes met een frontale trap met aan de zijkant een kleine balustrade. Het bordes heeft tegelwerk waarin Franse lelies en vogelfiguren zijn verwerkt. In de rechter zijgevel en boven het portiek in de voorgevel een houten balkon.

Het huis is opgetrokken uit rode handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband afgewisseld door natuursteen en stucdecoratiewerk, onder andere voor aanzet- en sluitstenen rond vensters en deuren, portiek en basement. Siermetselwerk in geometrische motieven van veelkleurige baksteen in blindvensters van de topgevels, boogtrommels en basement. De drie traveeën brede monumentale voorgevel heeft een verdiept gevelveld over twee bouwlagen met in de bovenliggende door natuursteen afgedekte tuitgevel een dubbele hijsdeur. De muuropeningen van het huis hebben een blinde boog. Ze zijn bovendien door profielstenen omzoomd. De toren heeft een keperfries. Onder de goten van het huis een muizetand. Rijke toepassing van smeedwerk onder andere voor het takelijzer, muurankers, torenbekroning en diefijzers.

Van het interieur zijn vooral de hal, gang, trappenhuis van belang met veelkleurig tegelwerk en in beide woonkamers het fraaie stucwerk met ornamenten in plafonds en wanden.

De erfafscheiding aan de straat bestaat uit een bakstenen schansmuurtje voorzien van een smeedijzeren hekwerk.

In de tuin diverse bomen uit de bouwtijd onder andere een linde, twee rode beuken en een ginkgo.

Waardering

Het landhuis en de omringende tuin zijn van algemeen belang. Het geheel heeft cultuurhistorische waarden: het is van belang als voorbeeld van een negentiende-eeuwse stedenbouwkundige ontwikkeling gevormd door de bouw van landhuizen in een groene omgeving rondom een via het spoor goed bereikbare stad. Het object heeft architectuurhistorische waarden: het is van belang vanwege de menging van stijlmotieven en de asymmetrische, schilderachtige compositie; het is van bijzonder belang voor het oeuvre van de Bredase architect en Cuypersleerling J.J. van Langelaar; het is van belang wegens de esthetische kwaliteiten van het ontwerp. Zeldzaamheid: het object is van belang als zeldzaam en relatief vroeg voorbeeld van een landhuis in een schilderachtige mengeling van Neostijlen.