Kluisstraat 33, Doenrade
Inleiding
HERENHUIS in neo-gotische stijl, ca. 1878. Gebouwd voor de zus van vicaris-generaal mgr. J.C. Warblings van het bisdom Luik, die in dezelfde periode en in een soortgelijke trant de pastorie en de vicariaatswoning aan de Kerkstraat 40 en 36-38 te Doenrade liet bouwen. Vrijstaand gesitueerd in de lineaire bebouwingsstructuur van de Kluisstraat.
Het woonhuis is in 1955 in twee delen GESPLITST, inclusief de souterrain- en zolderverdieping.
Van bescherming UITGESLOTEN zijn de vernieuwde bakstenen erfscheiding; de houten carport tegen de zuidoostgevel en de kweekkas tegen de noordoostgevel van de bij pand nr. 35 behorende stalling; het betonnen zwembad bij pand nr. 35; de volière op de binnenplaats van pand nr. 35; de kippenstal en de garage met carport, respectievelijk tegen de noordoostelijke achtergevel en de noordwestelijke zijgevel van de stalling bij pand nr. 33.
Omschrijving
Het woonhuis heeft - in ongesplitste toestand - een gedeeltelijke souterrainverdieping, twee BOUWLAGEN en een zolderverdieping op een L-vormige PLATTEGROND. Vanwege de stalling aan de zuidoostzijde bij pand nr. 35, het keukenvolume dwars op de achtergevel van pand nr. 33 en de muurafsluiting van de binnenplaats tussen stalling en keukenvolume heeft het geheel min of meer een carré-vormige plattegrond. Het keukenvolume achter pand nr. 33 en de stalling bij nr. 35 tellen elk één bouwlaag. Het woonhuis wordt gedekt door een gewelfd, gecombineerd SCHILD- ANNEX WOLFDAK, waarop aan de straatzijde dwars een gewelfd zadeldak is ingestoken. Het geheel wordt gedekt door oud Hollandse pannen. Decoratief dakoverstek met aanzienlijke houten consoles. Twee nieuwe tuimelramen op het voordakvlak ter vervanging van de oorspronkelijke dakvensters. De schoorsteen op het achterdakvlak van nr. 33 is verwijderd. Het keukenvolume dwars tegen de achtergevel van pand nr. 33 heeft een zadeldak met Tuile du Nord-pannen, de stalling bij pand nr. 35 een zadeldak met nieuwe Hollandse pannen.
Het pand is opgetrokken in BAKSTEEN, gemetseld in kruisverband met gesneden voegen. Geprofileerde plint. Hardstenen lateien boven de kelderopeningen, hardstenen traptreden. Gepleisterde dorpels. Rode keramische plint- en waterlijsten. Drukbogen, vulstukornamenten, plint- en waterlijsten in rode baksteen. De VENSTERKOZIJNEN van de voorgevel zijn, met uitzondering van het vensterkozijn boven de voordeur, uitgevoerd in kunststof met dubbel glas. In de zijgevels houten vensterkozijnen. Afgeschuinde onderdorpels.
In de voorgevel een segmentboogvormige, dubbele houten PANEELDEUR met vernieuwd glas-in-lood in het bovenlicht. Pand nr. 33 heeft een vernieuwde houten entreedeur in de noordwestelijke zijgevel.
De VOORGEVEL telt vier vensterassen en is onregelmatig ingedeeld. Zowel het vooruitspringende als het terugliggende geveldeel telt twee vensterassen, het vooruitspringende deel loopt uit in een topgevel. Het risalerende voorgeveldeel heeft in de eerste bouwlaag twee segmentboogvormige kunststoffen T-vensters onder een rode bakstenen strekboog; in de tweede laag twee rechthoekige kunststof T-vensters in een spitsbooglijst met rode bakstenen spitsboog, strek en vulstukornament. Deze ornamenten hebben eikenloof- en klaverbladmotieven. In de topgevel een rechthoekig, verticaal ingedeeld kunststof venster in een spitsbooglijst met rode bakstenen spitsboog en strek. Schoon metselwerk in het vulstuk.
In de eerste as van het terugliggende geveldeel is de dubbele houten paneeldeur geplaatst, waarboven een rechthoekig houten kruiskozijn. Boven de deur een rode bakstenen strekboog, boven het venster een spitsbooglijst met rode bakstenen spitsboog, strek en vulstukornament. In de tweede as twee rechthoekige, dubbele kunststof T-vensters, respectievelijk onder een rode bakstenen strekboog en een rode bakstenen rondboog met strek en vulstukornament.
De zuidoostelijke ZIJGEVEL is, behoudens een rechthoekig houten kruiskozijn in de topgevel, geheel blind. Dit venster is geplaatst in een rondbooglijst met strek en schoon metselwerk in het vulstuk. Geprofileerde plint, visuele scheiding van de bouwlagen door een waterlijst. In de tweede laag twee blinde vensters in een spitsbooglijst met geprofileerde rollaag en schoon metselwerk in vulstuk en vensteropening.
De noordwestelijke ZIJGEVEL is asymmetrisch ingedeeld en heeft een geprofileerde plint. De bouwlagen worden optisch gescheiden door een waterlijst. Centraal in de eerste bouwlaag de smalle houten entreedeur van pand nr. 33 met segmentboogvormig bovenlicht onder een strekboog. Daarnaast een segmentboogvormig dubbel houten kruiskozijn onder een strekboog. In de tweede laag een segmentboogvormig dubbel houten T-venster onder een strekboog, waarnaast een klein rechthoekig houten venstertje met rollaag.
De ACHTERGEVEL aan de noordoostzijde wordt ten dele aan het oog onttrokken door het stalvolume van één bouwlaag onder zadeldak achter pand nr. 33. Geprofileerde plint. Centraal in de achtergevel, hoog onder het dakoverstek en in het trappenhuis, een rond roosvenster. Daarnaast, over twee bouwlagen, één vensteras. In de eerste laag een breed, rechthoekig kunststof venster met twee zijlichten onder een betonlatei. De strekboog en de afgeschuinde onderdorpel van het oorspronkelijke vensterkozijn zijn nog zichtbaar. In de tweede laag een rechthoekig T-venster onder een strek.
De STALLING dwars tegen de achtergevel wordt aan de noordwestzijde gedeeltelijk aan het oog onttrokken door de aangebouwde houten garage. In het vrijgebleven geveldeel een segmentboogvormig, verticaal ingedeeld houten venster met horizontale geleding van de glaspanelen onder een rollaag; een recente segmentboogvormige houten deur met bovenlicht; een klein, horizontaal ingedeeld rechthoekig zijlichtje onder een strek. De korte noordoostgevel is blind. De zuidoostgevel aan de binnenplaatszijde heeft verschillende verbouwingssporen: twee dichtgemetselde vensters, waarvan de strekboog nog rest, zijn vervangen door een smal rechthoekig vensterkozijn. Twee rondboogvormige deurlijsten, waarin een rechthoekig houten deur met een recent bovenlicht in het vulstuk. Naast deze deuren een segmentboogvormig vensterkozijn. Bij het STALGEBOUW achter pand nr. 35 is de korfboogvormige inrijpoort ten dele dichtgemetseld. In de poortopening zijn een rechthoekige, dubbele houten deur en een rechthoekig houten zolderluik geplaatst. In het vrijgebleven deel van de zuidoostelijke zijgevel, achter de aangebouwde carport, een rechthoekig houten staldeur en twee rechthoekige stalen vensters. De korte noordoostelijke gevel is blind, de noordwestelijke gevel aan de binnenplaatszijde telt twee rechthoekige houten staldeuren in een rondbooglijst. Recent schoon metselwerk in de vulstukken.
De binnenplaats wordt aan de noordoostzijde door afgesloten door een bakstenen MUUR met ezelsrug en een segmentboogvormige deuropening. Tussen woonhuisgevel en vrijstaande stal een korte muur met ezelsrug, waarin een rechthoekige houten deur in een rondbooglijst, met schoon metselwerk in het vulstuk.
Het INTERIEUR van het pand is in 1955 volledig gesplitst, de indeling van beide delen is hieraan aangepast. Bij pand nr. 33 is er onder meer een extra toegang naar de kelder gemaakt, het trappenhuis van dit pand dateert uit 1955. Ook is bij het pand nr. 55 de scheiding tussen voor- en achterkamer verdwenen en zijn er verlaagde plafonds aangebracht. Nieuw opgedekte deuren. De stucplafonds zijn met name op de eerste bouwlaag van pand nr. 33 bewaard gebleven: de woonkamer heeft een stucrozet, een kooflijst, een marmeren schoorsteenmantel en enkele paneeldeuren.
Waardering
Het herenhuis is van algemeen belang vanwege het geheel van navolgende redenen. Het pand maakt deel uit van een complex van opstallen, dat is gesticht door een in het bisdom Luik werkzame katholieke hoogwaardigheidsbekleder en dat wordt gekenmerkt door Luikse architectuurinvloeden. De complexonderdelen vormen belangrijke structuurbepalende elementen in de nederzettingsstructuur.
Het herenhuis is tevens van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van het sociaal-maatschappelijke belang dat de opdrachtgever vanwege zijn vooraanstaande positie in het religieuze leven in het Nederlands-Belgische grensgebied heeft gehad. De architectuurhistorische waarden van het pand worden voorts bepaald door de neo-gotische bouwstijl, de esthetische kwaliteit en het materiaalgebruik.
Het herenhuis beschikt daarmee, ondanks de verminderde gaafheid, in bovenregionaal opzicht over een aanzienlijke cultuur- en architectuurhistorische zeldzaamheidswaarde.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
PASTORIE met VICARIAATSWONING in neo-gotische stijl, ca. 1878, het in 1889 opgerichte FAMILIEGRAF WARBLINGS, alsmede een HERENHUIS in neo-gotische stijl, ca. 1878 gezamenlijk vormend de onderdelen van het COMPLEX WARBLINGS. De pastorie met vicariaatswoning werden gebouwd in opdracht van vicaris-generaal mgr. J.C. Warblings van het bisdom Luik, geboren te Doenrade en tevens de voornaamste stichter van parochie en R.K. Kerk te Doenrade. Het familiegraf, waarin vicaris-generaal mgr. J.C. Warblings als eerste werd bijgezet, kwam gereed in 1889 en is gemaakt door de firma Laboureur et Filles te Jupille, Luik. Opdrachtgever was zijn broer J.M. Warblings, op dat moment pastoor van de Jupille-gemeente te Luik. De grootste betekenis verwierf Mgr. J.C. Warblings voor zijn geboortedorp Doenrade door zijn inspanningen om Doenrade te doen verheffen tot zelfstandige parochie en door er tevens een kerk met pastorie te bouwen. Tegen de pastorie bouwde hij zijn eigen vicariaatswoning. De als bouwkundige eenheid gerealiseerde pastorie met vicariaat is gesitueerd aan de Kerkstraat, onmiddellijk naast de R.K. Kerk van de H. Jozef. Het familiegraf Warblings bevindt zich op het kerkhof achter de kerk, achter het koor en precies in de lengte-as van de kerk.
Waardering
Het complex Warblings is van cultuurhistorische waarde vanwege de verbondenheid van de complexonderdelen met het ontstaan van parochie en kerk te Doenrade en vanwege de bijzondere typologische kenmerken van het geheel. De architectuurhistorische waarden van het complex zijn aanzienlijk en worden bepaald door de Luikse architectuurinvloeden, de neo-gotische bouwstijl, de esthetische kwaliteit en het materiaalgebruik. Met name bij de vicariaatswoning bestaat er een bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Het complex is van bijzondere betekenis vanwege de situering van de samenstellende onderdelen en is als zodanig verbonden met de ontwikkeling van Doenrade; het complex is voorts van groot belang voor het aanzien van dit dorp. Het complex Warblings beschikt over een redelijke mate van architectonische gaafheid, over samenstellende onderdelen van hoogwaardige architectonische kwaliteit en is van belang in relatie tot de visuele gaafheid van de dorpse omgeving. Bovendien beschikt het complex Warblings over aanzienlijke cultuurhistorische, architectuurhistorische en typologische zeldzaamheidswaarden. In recapitulerende zin geven bovenstaande monumentale aspecten in zekere zin aanleiding tot de kwalificatie van algemeen belang.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kluisstraat | 33 | – | 6439 AJ | Doenrade | – | – | Ja |
Kluisstraat | 35 | – | 6439 AJ | Doenrade | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Herenhuis |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 2803 | – | Oirsbeek |
– | D | 2802 | – | Oirsbeek |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1870 | 1870 | – | vervaardiging |