Inleiding

Voormalig RAADHUIS in het oude dorpscentrum van Blerick, aanvankelijk vrijstaand, later aan linkerzijde bebouwd. Het gebouw werd in 1865 gebouwd als woning voor schoolhoofd Phillip Beunen. Twee jaar later werd het pand in gebruik genomen als raadhuis van de gemeente Maasbree, waar tot 1940 ook Blerick toe behoorde. Het schoolhoofd bleef daarbij in het pand wonen (begane grond), terwijl het gemeentehuis op de verdieping werd gehuisvest. Dit verklaart ook de ligging van het trappenhuis aan de rechter zijkant, dat aanvankelijk alleen via een aparte ingang aan de Sint Hubertusstraat bereikbaar was. Overigens lijkt het buitengewoon representatieve karakter van de vrijstaande onderwijzerswoning er op te duiden dat de mogelijke vestiging van de gemeentesecretarie in Blerick bij het ontwerp en de bouw van het pand al een rol speelde. Vanaf 1873 rouleerde de secretarie om de vijf jaar tussen de drie Maasbreese dorpen (Baarlo, Blerick en Maasbree). In 1904 werd de secretarie van de gemeente definitief in Blerick gevestigd, waarbij de gemeente vanaf 1929 de beschikking kreeg over het gehele pand vanwege de verhuizing van het schoolhoofd. In 1940 werd Blerick bij Venlo gevoegd; sindsdien heeft het pand nog uiteenlopende publieksfuncties gehad, waarbij ten behoeve van deze functies ook diverse verbouwingen zijn uitgevoerd, te weten in 1943, 1953 en 1963. Het pand heeft een blokvormige opzet van zestien meter lang en negen meter diep, met een opstand van rode baksteen. Het valt op door rijk gedecoreerde voorgevel in neoclassicistische trant en een sierlijk torentje. Het is niet bekend wie de architect is, maar het decoratieve metselwerk is uitgevoerd door Mathijs Jansen uit Blerick. Het timmerwerk is verzorgd door de Blerickse aannemers Mathijs Beckers en Andries van Knippenberg. In 1911 zijn aan de achterzijde een bergplaats, kolenhok en wc aangebouwd. In 1953 werd er ten behoeve van de Groene Kruisfunctie die de begane grond van het gebouw op dat moment vervulde, een desinfecteerkamer aangebouwd.

Omschrijving

Het pand heeft een blokvormige opzet van twee bouwlagen met een kapverdieping onder een samengesteld dak, bestaande uit vier in kruisvorm geplaatste, met leien in maasdekking gedekte zadeldaken met licht overstek op decoratief gesneden houten klossen. De voor- en achtergevel zijn iets langer (circa zestien meter) dan beide zijgevels (circa negen meter). Het pand is opgetrokken in baksteen in kruisverband en heeft een hardstenen plint. De houten vensters zijn rechthoekig van vorm en hebben een bovenlicht en een roedeverdeling. De rechthoekige deur van bewerkt eikenhout heeft ook een bovenlicht. De kleine vensters in de kapverdieping hebben nog de originele glas-in-loodramen. Het bovenlicht in de tympaan is zelf tympaanvormig en bestaat uit kunstig uitgesneden venstertjes. Het pand heeft een symmetrische gevelindeling: de VOORGEVEL bestaande uit vijf traveeën is verticaal ingedeeld door zes pilasters welke rusten op natuurstenen sokkels die in de plint zijn verwerkt. Tussen de gekorniste pilasters een sierlijst van spitsbogen, met in elk boogje een natuurstenen driepas. Deze driepas komt ook weer terug in de klimmende lijst met siermetselwerk. De monumentale ingangspartij aan de voorzijde bestaat uit een bordes rustend op twee bakstenen pijlers met natuurstenen sokkels. Op de eerste verdieping zit eveneens in het midden een balkon waarvan de balustrade van later datum dateert (hoogst waarschijnlijk uit 1963). Op de leuning van het balkon het wapen hetwelk bij Koninklijk Besluit van 17-09-1853 aan de gemeente Maasbree werd toegekend. Een schild met links beneden een gevleugeld hert met een kruis tussen de hoornen, geheel uitgevoerd in goud (Blerick). Rechts beneden: een springend hert, eveneens van goud (Baarlo). Boven: een adelaar van sabel; rest eveneens van goud (Maasbree). De gevel wordt bekroond met een tympaan, welke terugkeert aan alle vier zijden van het gebouw. Op het midden van het dak staat een sierlijk torentje met een smeedijzeren windvaan met jaartal "1913". De LINKERZIJGEVEL vertoont door de bouw van het hoekpand geen gevelopeningen meer, met uitzondering van het ronde gesneden bovenlicht in de tympaan. De RECHTERZIJGEVEL heeft eveneens een timpaan met een zelfde rond gesneden bovenlicht. Beide zijgevels zijn niet ingedeeld door middel van pilasters. De rechterzijgevel is twee traveeën breed en heeft een zij-ingang welke de oorspronkelijke ingang tot de gemeentesecretarie vormde. Het rechterdeel van de rechterzijgevel is verstoord door eerdergenoemde aanbouw uit 1953. De ACHTERGEVEL heeft eerdergenoemde aanbouw uit 1911. Daarnaast is er op de verdieping een tweede gevelopening gemaakt ten behoeve van een luchtkoker welke langs de gevel naar beneden loopt. Voor het overige handhaaft de achtergevel in opzet en detaillering de perfecte symmetrie van de voorgevel. Het INTERIEUR is op onderdelen herkenbaar gebleven. De centrale gang heeft een fraaie boog met twee natuurstenen korbeels welke gedecoreerd zijn met een sobere guirlande. Het plafond van de gang kent twee eclecticistische stucwerkelementen. Links van de centrale gang bevindt zich het meest authentieke vertrek van het pand: een voor- en achterkamer waarbij de scheiding wordt gevormd door een onderslagbalk of tussenschot welke (gelijk de boog in de gang) wordt gedragen door twee -met een guirlande gedecoreerde- korbeels; de plafonds in deze ruimte zijn ook voorzien van stucwerk. De ruimtes ter rechterzijde van de centrale gang zijn alle aangepast. Hetzelfde geldt voor de verdieping, in feite één grote ruimte. Boven de verlaagde plafonds zijn nog authentieke stucornamenten aanwezig.

Waardering

Het voormalige raadhuis is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van het bestuur in Blerick en van Blerick als aparte gemeenschap met eigen identiteit. Door de opmerkelijke detaillering en verschijningsvorm is het ook van belang voor de typologische ontwikkeling van raadhuizen. Het object heeft architectuurhistorische waarden vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp in combinatie met enkele opmerkelijke details -zoals het siermetselwerk met de klimmende lijst en het driepasmotief- en diverse bewaard gebleven elementen in het interieur. Daarnaast heeft het voormalige raadhuis ensemblewaarde als karakteristiek onderdeel van de historische bebouwing in de oude dorpskern van Blerick. Het object is van belang wegens de gaafheid van het exterieur en de bewaard gebleven elementen van het interieur.