Villa Maria/Villa Agnes (vm Villa), Venlo
Inleiding
Wilhelminapark nr 3 en nr 5 vormen tezamen een vrijstaande, dubbele villa op een rechthoekig grondvlak, gelegen achter de rooilijn aan het Wilhelminapark te Venlo, een villapark dat laatste kwart van de 19de eeuw tot ontwikkeling is gekomen. Het gehele Wilhelminapark is van monumentale waarde en biedt een staalkaart aan stijlen en verschijningsvormen. Deze villa bestaat uit twee woningen en is ook als zodanig door architect Pierre Rassaerts ontworpen en -in 1902- gebouwd. Het hele volume kreeg de naam Villa Johanna en kwam voor rekening van Hub. (feitelijk: Bern.) van Kan. De stijlelementen die in de asymmetrische gevel zijn gebruikt zijn voornamelijk ontleend aan de Art Nouveau; de overstek van de houten kroonlijst is een reminiscentie aan de Chaletstijl. Het gebouw heeft relatief weinig aanpassingen gekend: omstreeks 1920 is er (bij nr 5) een serre met bovenliggend balkon gerealiseerd, in 1924 is er een autogarage gebouwd, in 1932 is er een veranda aangebouwd en ook het balkon aan de achterzijde is gewijzigd. Voorts zijn enkele ramen, waaronder de glas-in-loodvensters van de serre, voorzien van voorzetramen.
Omschrijving
Wilhelminapark nr 3 Het dubbelpand bestaat uit twee bouwlagen met eensouterrain en kapverdieping op een min of meer vierkante plattegrond, met een opstand van rode baksteen. Het DAK is meervoudig samengesteld en bestaat hoofdzakelijk uit schilddaken en zadeldaken gedekt met muldenpannen. Het traptorentje aan de linker zijgevel heeft een pseudo-tentdak. De hoefijzervormige GEVELTOP is voorzien van een vooruitstekende kroonlijst. De geveltop is via een steekkap verbonden met het zadeldak. Ter weerszijden van de kroonlijst bevinden zich twee afgeronde, stucwerk pilasters. De houten kroonlijst is van snijwerk voorzien en rust aan beide zijden op twee houten consoles. Binnen de kroonlijst zijn, op regelmatige afstand van elkaar gepositioneerd, zeven houten schijven versierd met een klaverbladmotief. Tussen de consoles van de kroonlijst is een rechthoekig raam met twee vleugels met daarboven een ijzeren latei met rozetten; de latei wordt bekroond door een hoefijzervormig stucwerk medaillon waarin drie bloemen zijn afgebeeld. In het vlak van de eerste verdieping bevindt zich een kruisraam met twee zijpanelen, waarbij het kruisraam een rechthoekig horizontaal bovenlicht heeft en de zijpanelen een rechthoekig verticaal bovenlicht. Ter hoogte van deze bovenlichten en aansluitend hieraan bevindt zich een stucwerkfries met bloemmotief. Boven dit raam is een ijzeren latei met rozetten; deze latei steekt aan weerszijden van het venster iets uit en rust daar op twee diamantkoppen, welke op hun beurt weer op de eerder genoemde stucwerkfries rusten. Boven de latei bevindt zich een bakstenen rondboog welke aan weerszijden rust op de eerder vermelde stucwerkfries en welke een kleine diamantkop als sluitsteen heeft. Binnen de boog is een veld met stucwerk waarin een wapenschild is afgebeeld, omringd door lauwertakken. Aansluitend aan de raamdorpel is een fries van donkere baksteen aangebracht. Tussen het bovenomschreven raam en het raam gelijkvloers bevindt zich een stucwerkmedaillon met florale motieven, geflankeerd door twee baksteenpilasters welke rusten op een rechthoekig stucwerk ornament. Het kruisraam gelijkvloers is iets langer dan het raam op de eerste verdieping. Het kalf van dit raam is licht gebogen en de zijpanelen van glas-in-lood bovenlichten lopen rond, diagonaal naar buiten. Het raam zelf heeft twee vleugels en twee zijpanelen. Tussen gelijkvloers en souterrain zijn twee baksteenfriezen aangebracht. Onder deze friezen bevindt zich een boogvormige deur naar het souterrain. Deze deur is omgeven door een baksteenboog met een sluitsteen met bloemmotief. De eikenhouten VOORDEUR met rechthoekig glas-in-lood bovenlicht bevindt zich in een toren op rechthoekig grondvlak maar is geplaatst onder een luifel bedekt met kruispannen. De luifel rust aan weerszijden op van snijwerk voorziene houten consoles. In het vlak van de eerste verdieping van deze toren, boven de luifel, bevindt zich een rechthoekig raam met glas-in-loodvensters. Dit raam wordt bekroond met een door een baksteenboog omgrensd blind segmentboogje. Aan de bovenzijde van dit raam is een baksteen tandfries, evenals net onder de dakrand, een meter hoger. Zowel de voorgevel als de LINKERZIJGEVEL zijn verticaal gearceerd door sierlijsten van donkere baksteen. De laatste bestaat min of meer uit drie torens; van rechts naar links een vijfhoekige toren, een kwartcirkelvormige toren en -uiterst links- een rechthoekige toren. De VIJFHOEKIGE TOREN heeft een (pseudo)tentdak welke bekroond wordt met een nokpion. Het is door middel van een steekkap verbonden met het schildeinde, van het (hoofd)zadeldak. Langs de voet van deze toren is een stucwerkplint. In deze plint, in het achterste vlak, bevindt zich een rechthoekig souterrain-raam, bekroond door een baksteenboogje. Trapsgewijs boven elkaar in drie vlakken van deze toren bevindt zich een rechthoekig raam met glas-in-loodvenster. Boven de eerste verdieping is een baksteenfries op geprofileerde, afgeplatte consoles. Hierboven zijn vier ronde raampjes met glas-in-loodvenster, in elk vlak van de toren één. Vlak onder de geprofileerde dakrand bevindt zich een bakstenen tandfries. Aansluitend tegen de gevel van het pand en de toren op het rechthoekige grondvlak is een TOREN op KWARTCIRKELVORMIG GRONDVLAK aangebouwd, met een gecementeerd puntdak. Langs de voet van de toren is een stucwerk plint waarin zich een rechthoekig souterrainraampje bevindt, bekroond door een baksteenboogje. Ter hoogte van gelijkvloers bevindt zich een baksteenfries. Hierboven is een rechthoekig, verticaal boogvormig afgerond raampje, voorzien van een geprononceerde baksteenomlijsting. Onder het raampje is een langwerpig verdiept muurvlak. De vensterbank is afgewerkt met afgeronde tegels. In het vlak van de eerste verdieping bevindt zich eenzelfde raampje en onder de geprofileerde dakrand is een baksteen-tandfries. De RECHTHOEKIGE TOREN heeft evenals de toren op vijfhoekige grondslag een met pannen gedekt pseudo tentdak welke door middel van een steekkap verbonden is het met het schildeinde van het (hoofd)zadeldak. Tussen deze toren en de vijfhoekige toren wordt de dakrand onderbroken door de gevelwand. Een attiek van baksteenpillertjes bekroont hier de gevel en verbindt beide torens. Vanaf gelijkvloers tot aan de dakrand is hier een vooruitspringende muurdam. Deze dam rust op een boogvormig uitgesneden, afgeplatte dubbele console, waarachter zich het rookkanaal van de schoorsteen bevindt, welke uitkomt op het dak. Aan de voet van de toren is een stucwerkplint en gelijkvloers wordt aangegeven door een baksteenfries. Onder de dakrand is een houten kroonlijst, een houten kartelrand onderbroken door ronde houten ornamenten met een klaverbladmotief. De ACHTERGEVEL van nr 3 en nr 5 is nagenoeg identiek: rechts in de achtergevel is een deur naar de keuken. Voor deze deur bevindt zich een baksteen trapje welke afdaalt naar de tuin. Het rechthoekige bovenlicht is voorzien van een glas-in-loodvenster. Boven de deur is een kruisraam met gebogen bovenlicht, eveneens voorzien van glas-in-loodbovenlicht en omlijst met een baksteenboog. Links tegen de achtergevel bevindt zich de in 1932 aangebouwde veranda met glas-in-loodvensters. Een dubbele deur komt uit op een bordes, welke in verbinding staat met het plat voor de keukendeur en het aldaar aanwezige bovengenoemde bakstenen trapje. De bovenlichten van de veranda zijn ook voorzien van glas-in-loodvensters. De bovenkant van deze veranda is met planken bekleed en het dak wordt gebruikt als balkon voor de eerste verdieping. Het huidige balkon bestaat uit een hekwerk van planken en is in 1998 geplaatst naar ontwerp van de Venlose architect G.H.M. Seelen, ter vervanging van een balkon met zeer eenvoudig ijzerwerk. Op dit balkon komt een deur uit met twee vleugels, waarvan het boogvormige bovenlicht is voorzien van glas-in-lood en omgrensd is door een baksteenboog. Boven de eerste verdieping is een tandfries van donkere baksteen. Onder de dakrand is een kroonlijst: een houten kartelrand onderbroken door ronde, houten ornamenten met een klaverbladmotief. Het dak kent aan de zijde van nr 3 drie eenvoudige dakramen.
De structuur van het INTERIEUR van nr 3 is in tact gebleven. Rechts op de begane grond bevinden zich kamers-en-suite met tuinkamer of serre. Links van centrale gang annex hal bevinden zich het trappenhuis (in de vijfhoekige toren), de wc (in de toren op kwartcirkelvormig grondvlak en de keuken (in de rechthoekige toren). De vloer van de gang bestaat uit marmeren vloerplaten met gestucte wanden; de houten trap is authentiek en voorzien een geornamenteerde hoofdbaluster. Voorts is het plafond, alsmede twee consoles, voorzien van het nodige stucwerk in florale Art Nouveau-stijl. Hetzelfde geldt voor het plafond van de voorkamer: een ovaal stucornament met een dubbele sierrand. Ook is hier nog de marmeren schouw aanwezig welke in de achterkamer verwijderd is. In de achterkamer is het plafond verluchtigd met een rozet en een enkelvoudige sierrand, wederom in florale Art Nouvau-stijl. De suitedeuren tussen voor en achterkamer zijn nog aanwezig en voorzien van glas-in-loodramen. Zowel voor- als achterkamer beschikken nog over de originele parketvloer. De serre heeft een eenvoudig floraal rozet. Op de 1e verdieping zijn een badkamer, wc en slaapkamers-en-suite, welke beide voorzien zijn van een groot stucornament en een enkelvoudige sierlijst. De badkamer heeft gedeeltelijk nog het authentieke vroeg 20ste eeuwse sanitair. Op zolder (3e verdieping) zijn nog oude dakspanten aanwezig.
Omschrijving Wilhelminapark nr 5
Twee-laags pand op rechthoekig grondvlak in lengterichting, met souterrain en met kapverdieping onder zadeldak, bedekt met muldenpannen, met een opstand van rode baksteen. Op het dak bevinden zich diverse afvoerkanalen. Het pand heeft een hardstenen plint en heeft een opstand van rode baksteen met metselwerk in kruisverband. De voorgevel en rechterzijgevel hebben twee aankappende topgevels. Rechthoekige en segmentboogvormige gevelopeningen onder gestucte aanzetstukken en siermetselwerk, hardstenen vensterbanken en houten vensterkozijnen. De voorgevel is asymmetrisch van opzet en bestaat voor het leeuwendeel uit een TOPGEVEL, welke via een steekkap met het zadeldak verbonden is. Onder de overstekende dakrand bevindt zich een met houten snijwerk versierde kroonlijst. Deze kroonlijst rust op vijf gebeeldhouwde houten consoles. In de topgevel bevindt zich een gebogen raam welke in het midden verdeeld wordt door een bakstenen, met stucwerk bekroonde, pilaster en met links en rechts van deze pilaster een rechthoekig RAAM. Om het gehele raam is een bakstenen segmentboog, welke ter hoogte van de lateien en in de spits wordt onderbroken door bovengenoemde gestucte aanzetstukken. Boven elk raam is een stucwerkmedaillon in de vorm van een kwartcirkel, voorzien van bloemen en ranken. Ter hoogte van de eerste verdieping bevindt zich een houten balkon welke rust op drie, door sierlijk houtsnijwerk onderling verbonden, houten consoles. Op dit balkon komt een breed raam met gebogen bovendorpel uit, bestaande uit een deur met twee vleugels en twee zijpanelen, waarboven zich drie afgeronde, van glas-in-loodvensters voorziene bovenlichten bevinden. Deze gehele gevelopening wordt omgeven dor een bakstenen segmentboog, welke ter hoogte van de middendorpel wordt onderbroken door stucwerkaanzetstukken. De onderdorpels van de zijpanelen van de deur zijn van natuursteen en sluiten aan op een baksteenfries van donkere baksteen over de gehele gevel. Op de begane grond is eveneens een boogvormig raam met twee zijpanelen. Het raam heeft een gebogen bovenlicht met glas-in-loodvenster, omgeven door een bakstenen boog, welke ter hoogte van de middendorpel wordt onderbroken door stucwerkornamenten. Ter rechterzijde van dit raam, bevindt zich de eiken voordeur met gebogen bovenlicht. Zowel dit bovenlicht als de vensters in de deur bevatten glas-in-loodraampjes. Ter hoogte van het bovenlicht zijn ter weerszijden grote aanzetstukken van stucwerk; tussen deze aanzetstukken bevindt zich een gedrukte bakstenen boog. Voor de deur bevindt zich een natuurstenen trap, geflankeerd door gecementeerde muurtjes met leuning van siersmeedwerk in Art Nouveaustijl. Ter hoogte van het souterrain bevindt zich een boogvormig raam met vier panelen, omgeven door een bakstenen boog welke rust op verspringende stucwerkpilasters. De afgrenzing tussen het souterrain en de parterre wordt gevormd door een baksteenfries. Een derde gedeelte van de voorgevel, rechts naast de voordeur, is blind. In dit gedeelte worden de verdiepingen aangegeven door friezen van rode baksteen. In het vlak van de eerste verdieping bevindt zich een waaiervormig stucwerkmedaillon. Hierin staat de naam "Agnes", omgeven door een bloemmotief. De RECHTERZIJGEVEL heeft eveneens een topgevel met een overstekende houten dakrand. Deze rust op zeven houten consoles. Tegen de voorzijde van de gevel bevindt zich een erker met een plat dak, op een trapeziumvormig grondvlak. Aan de voet van de gehele gevel loopt een stucwerkplint De SERRE, aangebouwd in 1920, eindigt boven de eerste verdieping. In het voorste vlak bevindt zich een boogvormig afgerond souterrainraampje met smeedijzeren tralies in de plint, met hierboven een baksteenfries. Gelijkvloers is een T-venster met stucwerk onderdorpel en afgerond bovenlicht; dit bovenlicht heeft een glas-in-loodvenster. Ter hoogte van de middendorpel van het raam zijn aan weerszijden vier stucornamenten, waartussen zich een bakstenen segmentboog bevindt. Op de eerste verdieping bevindt zich een soortgelijk T-venster; in plaats van vier zijn hier drie stucwerkornamenten ter hoogte van de middendorpel. Aansluitend op de onderdorpel is een baksteenfries. In de middenwand van de erker zijn geen ramen. De baksteenfries ter hoogte van de eerste verdieping wordt onderbroken door een vierkant medaillon welke het jaartal "1902" in zich draagt. Boven dit jaartal bevindt zich een gebeeldhouwde kop en in elk van de vier hoeken een rozet. Links en rechts wordt het medaillon geflankeerd door twee gecanneleerde pilasters, beide bekroond door een pijnappelvormig ornament. De pilasters rusten op consoles, versierd met acanthusbladeren. Midden onder het medaillon komen twee pendentiefs samen op een console; deze zijn versierd met acanthusbladeren en palmetten. In het achtervlak van de erker bevindt zich in de plint een klein boogvormig souterrainraampje. Links en rechts bij de aanzet van de boog bevindt zich een stucwerkornament. Gelijkvloers is een T-venster, identiek aan het raam in het voorvlak. Op de eerste verdieping bevindt zich een kleiner boograam. Het raam heeft een stucwerkonderdorpel en baksteen sierlijst met drie stucwerkornamenten ter weerszijden van de middendorpel. Hierboven bevindt zich een tandfries van rode baksteen, welke doorloopt over de achterzijde van de gevel. Boven de tandfries bevindt zich de geprofileerde houten dakrand. In de achterzijde van de rechter zijgevel bevinden zich gelijkvloers en op de eerste verdieping twee T-vensters, identiek aan die in het voorste vlak van de erker. Boven het raam op de eerste verdieping verspringt de baksteen tandfries iets naar boven. De voorgevel en zijgevel worden verticaal gearceerd door sierlijsten van rode baksteen. De ACHTERGEVEL is van nr 5 is beduidend korter dan die van nr 3. In het midden van de achtergevel van nr 5 bevindt zich een erker. Deze erker heeft een deur met twee zijpanelen. Onder de zijpanelen is een stucwerkfries welke doorloopt tot over de zijwanden van de erker. Boven de deur en zijpanelen zijn drie horizontale, rechthoekige bovenlichten, voorzien van glas-in-loodvensters. Hierboven is een ijzeren latei, versierd met rozetten. Het dak van de erker dient als balkon voor de eerste verdieping. De gevels van de erker lopen door naar boven en vormen zodoende de ommuring van dit balkon. Een segmentboogvormige deur met twee vleugels en twee van glas-in-lood voorziene, afgeronde bovenlichten komt uit op dit balkon. Een baksteen tandfries aaccentueert de bovenzijde van de eerste verdieping. De dakrand met daaronder de kroonlijst zijn één geheel langs de achtergevel van beide woningen. De kroonlijst is een houten kartelrand, onderbroken door ronde, houten ornamenten met klaverbladmotief. In het dak is een eenvoudige rechthoekige dakkapel. De erker komt uit in de tuin. Rechts van de erker is een deur naar het souterrain, links bevindt zich een gebogen souterrain-raam. De asymmetrie van de voorgevel van de gehele villa is eveneens zichtbaar in de PLATTEGROND, waarbij nr 3 een haast klassieke opbouw vertoont met middengang, kamers-en-suite en serre, en waarbij de plattegrond van nr 5 geheel afwijkt van dit patroon: deze woning is opgebouwd uit allemaal kleine(re) kamers: een van elkaar gescheiden voorkamer en achterkamer met erker, en een (woon)keuken. Deze enigszins 'hokkerige' indeling herhaalt zich op de verdieping. Van het INTERIEUR moeten o.m. genoemd worden de marmeren vloerplaten en de met florale motieven gedecoreerde consoles in de hal, de authentieke trap (echter zònder bijbehorende geornamenteerde hoofdbaluster), en de stucwerkornamenten in florale Art Nouveau-stijl in de voor- en achterkamer. Voor- en achterkamer zijn beide nog in het bezit van authentieke schouwen, welke echter zeer sober zijn uitgevoerd. Ook de keuken heeft nog een art nouveau stucwerkornament, maar dit was aanvankelijk dan ook geen keuken maar een salon. Deze was aanvankelijk gevestigd in het souterrain alwaar oude tegelvloeren nog resteren. Voorts zijn in het pand nagenoeg alle paneeldeuren nog aanwezig.
Waardering
De dubbele villa is van algemeen belang. Het object heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de stedelijke expansie aan het eind van de 19de eeuw in het algemeen en het ontstaan van villaparken in het bijzonder. Het is van belang als bijzondere uitdrukking van een technische, typologische en geografische ontwikkeling. Het object heeft architectuurhistorische waarden vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp in combinatie met enkele opmerkelijke details: de houten hoefijzervormige kroonlijst, de rijke Art Nouveau detailleringen in de voorgevel en de diverse bewaard gebleven elementen in het interieur. Het object heeft ensemblewaarde als karakteristiek onderdeel van het villapark, te midden van andere historische villa's met bijhorende parkaanleg. Tenslotte is het object van belang vanwege de gaafheid van het exterieur en interieur en de relatieve architectuurhistorische zeldzaamheid.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Wilhelminapark | 3 | – | 5911 EC | Venlo | – | – | Ja |
Wilhelminapark | 5 | – | 5911 EC | Venlo | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Villa |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 2825 | – | Venlo |
– | A | 2826 | – | Venlo |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1902 | 1902 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Rassaerts, P. ; Limburg | architect / bouwkundige / constructeur | – |