Inleiding BOERDERIJ, type kop-hals-romp-type, vrijstaand gesitueerd op een deels omgracht erf met oud geboomte, in een polder ten noorden van de stad Groningen, gebouwd in 1849 in opdracht van G.T. Tiessen en E.D. Omta ter vervanging van een oudere boerderij in een ambachtelijk-traditionele bouwtrant. Het interieur is nog grotendeels in oude staat bewaard gebleven. De noordwestelijke kamer in het voorhuis heeft een verlaagd plafond. In de achtergevel van de schuur bevindt zich een eerste steen: 'Deze plaats gekocht in 1845 Herbouwd in 1849 G.T. Tiessen E.D. Omta'. Het recent gebouwde, vrijstaande bijgebouw op de plaats van een oude schuur valt buiten de bescherming. Het gebouw heeft geen agrarische bestemming meer en is thans in gebruik als woonhuis. Omschrijving Het gebouw bestaat uit een voorhuis met aangebouwde hals en grote kapschuur. Het voorhuis is van het dwarshuistype en is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond. Het gebouw is onderkelderd en telt één bouwlaag onder een schilddak, belegd met een vernieuwde rode golfpan. Het achterdakvlak bezit nog de oorspronkelijke geglazuurde platte Friese pannen. Op de nokken staan twee gemetselde schoorstenen met borden. De voorgevel is vijf traveeën breed en symmetrisch van opzet. De zijgevels zijn twee raamtraveeën breed. De gevels zijn opgemetseld van roodbruine baksteen en worden afgesloten door een gepleisterde gootlijst met een geprofileerde gietijzeren goot. De ingang is in het midden geplaatst en bestaat uit een dubbele paneeldeur met bovenlicht. De glazen vensters zijn beschermd met gietijzeren deurroosters. De deur bezit een hardstenen onderdorpel en was oorspronkelijk voorzien van een hoge stoep. De deur- en vensteropeningen zijn segmentboogvormig gesloten evenals de liggende keldervensters. De vensters hebben een zes-ruitsroedeverdeling en zijn gesloten met strekken. De aangebouwde hals telt één bouwlaag onder een zadeldak, belegd met een zwart geglazuurde oude holle pan. De zuidelijke voorgevel is drie traveeën breed. In de oostelijke travee is een paneeldeur geplaatst met een gietijzeren deurrooster en een liggend tweedelig bovenlicht. Ter linkerzijde bevinden zich twee vensters met bovenlicht. Zowel de deur als de vensters zijn licht getoogd en gesloten met strekken. De noordgevel van de hals bevat twee rechtgesloten vensters met rollagen en een zes-ruits roedeverdeling. Aan de noordzijde is de hals uitgebouwd met een rechthoekig, haaks op de hals geplaatst bouwdeel van één bouwlaag waardoor een plaatsje is ontstaan. Dit bouwdeel bevat de keuken waarin zich nog een oude, betegelde pomp bevindt. Hierin zijn eveneens rechtgesloten venstersaangebracht. De aansluitende grote kapschuur is deels met golfplaat en met riet gedekt. Het achterdakvlak is met riet gedekt en voorzien van een houten ulebord (ook aan de voorzijde). De indeling van de achtergevel is grotendeels oorspronkelijk en bevat aan de noordzijde hoge dubbele lichtgetoogde schuurdeuren met een strek. Aan de zuidzijde van de achtergevel is een lagere dubbele bedrijfsdeur met bovenlicht en zijlichten met horizontale roeden aangebracht. Tussen de beiden deuren zijn op de begane grond een drietal licht getoogde vier-ruitsvensters aangebracht waarvan er een is veranderd in een deur. De topgevel die is voorzien van vlechtingen bevat twee liggende vensters. In het gevelvlak hiertussen is een gevelsteen geplaatst met het bouwjaar en de namen van de stichters. Het muurwerk van de zuidgevel van de schuur is in de jaren twintig/dertig vernieuwd. De schuur bevat houten gebinten. Inwendig is de oorspronkelijke structuur, indeling en aankleding grotendeels bewaard gebleven. Van belang onder meer de gang in de hals met vloer van rode plavuizen en brede houten paneeldeuren, de zuidwestelijke kamer in het voorhuis met balkenplafond, houten kastenwand en halfrond ingebouwde kast, houten schouw en houten luiken; de gesneden houten vensterbanken in de noordwestelijke voorkamer, de hal in het voorhuis met houten paneeldeuren, een geornamenteerd stuc plafond en een gedecoreerde glazen tochtdeur met een rozetachtige vorm met groen, rood, blauw en geel gekleurd glas met rijk gedecoreerde gietijzeren kuif (afkomstig van de ingangspartij), en de betegelde pomp in de keuken. Waardering BOERDERIJ, kop-hals-romp-type, waarvan het voorhuis van het dwarshuistype is en gesitueerd op een deels omgracht erf, daterend van het midden van de negentiende eeuw en gebouwd in een ambachtelijk-traditionele bouwtrant, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische, landschappelijke en architectuurhistorische waarde als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van omgrachte boerenplaatsen aan de noordwest- en noordoostkant van de stad Groningen. Bovendien is het gebouw van belang vanwege de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur (onderdelen).