Inleiding

Het blok WOONHUIZEN, oorspronkelijk met een werkplaats werd gebouwd rond 1900. Stilistisch heeft het object zowel kenmerken van de Neo-renaisssance als van de Neo-gotiek.

Omschrijving

Het tweelaagse blok heeft een rechthoekige plattegrond. De gevels zijn opgetrokken uit machinale bruine baksteen met gele bakstenen accenten en gepleisterde speklagen bij onder- en bovendorpels. Op het afgeplatte mansardedak liggen leien in Maasdekking. Het werkplaatsgedeelte links onderscheidt zich door een hoog afgeplat tentdak. Het deel met woningen, nummer 115-121, heeft een symmetrische opzet, waarbij de hoekpanden iets vooruitspringen. Op nummer 123 staat de overbouwde poort met bovenwoning. De verschillende woonhuizen worden van elkaar gescheiden door lisenen. Boven de middelste van de drie vensterassen die de woningen tellen, bevindt zich een topgevel. Bij de hoekpanden is dat een trapgevel, bij de beide panden in het midden een tuitgevel. Een brandmuur met ingewerkte decoratie brengt een extra onderscheiding aan tussen de middenpanden. De begane grond heeft een gespiegelde indeling van twee ramen en een deur. De getoogde schuifvensters hebben hardstenen dorpels. Boven de dubbele vleugeldeuren met smeedijzeren sierroosters bevinden zich getoogde bovenlichten. Dat van nummer 121 is van floraal glas-in-lood voorzien. De baksteen is naast de deur- en raamopeningen verrijkt met profielen. Boven elk middenvenster is een rechthoekig balkon geplaatst op decoratieve hardstenen consoles et voetplaat van ditzelfde materiaal. De borstwering is van smeedijzer met symmetrische krullen en spiralen. Op de etage bevinden zich T-vensters; bij het balkon openslaande deuren met getoogd bovenlicht. Langs de zijden van deze deuren zijn lisenen gemetseld, die doorgaan in de topgevels met getoogd raam erboven. Naast deze topgevels bevinden zich geprofileerde gootlijsten op klosjes, waaronder siermetselwerk. Het gele siermetselwerk in reliëf is verschillend van vormgeving onder en rond bij de topgevelvensters, in de friezen en bij de lisenen. Boven het topgevelraam van pand nummer 119 is een letter "A", boven dat van nummer 117 is een "M" in gele baksteen gemetseld. Onder de trapgevels van de hoekpanden zijn siersmeedankers geplaatst. Aan weerszijden van deze topgevels bevinden zich kleine dakkapellen. Alle topgevels zelf zijn van hoog en breed uitgewerkte smeedijzeren sierbekroningen voorzien.

Het hoekpand nummer 123 heeft op de begane grond een grote getoogde poort, waarvan de deuren zijn verdwenen. De opening is achterin afgesloten door een recent hekwerk. Daarboven bevindt zich de geschilderde tekst: "Kunstsmeedwerkplaatsen". De beide getoogde T-vensters op de etage worden gekoppeld door een hardstenen dorpel en een spaarboog. Rond de bogen en tussen de vensters geel baksteenwerk; in de spaarboog twee gekruiste hamers van gele baksteen. In het fries onder de gootlijst op klosjes de tekst: "spoorwegmaterieel". In het dakvlak een dakkapel. Het dak is boven de gootlijst en aan de bovenkant gedecoreerd met een smeedijzeren hekwerk.

De linkergevel bestaat uit een deel dat aansluit op de voorgevel met siermetselwerk bij het fries. Daarachter een deel met een klein T-raam op de etage en een tandlijst onder de gootlijst, waarvan de klosjes eenvoudiger zijn uitgevoerd dan die van de voorgevel. De rechterzijgevel is blind. Bij de bouw van het terugliggende pand op nummer 113 is er een nieuwe muur tegen de bestaande gemetseld.

Waardering

Het blok huizen is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van een sociaal-economische ontwikkeling, namelijk de groei van de ambachtelijke nijverheid en is tevens van belang voor de typologische ontwikkeling van het woonhuis met werkplaats als bouwproject. Het is architectuurhistorisch van belang vanwege de ornamentiek en de status als beleggingsproject. Het geheel is belangrijk vanwege de gaafheid van het exterieur en in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving.