Inleiding

WOONHUIS uit ca. 1910 in Art Nouveaustijl.

Omschrijving

Het woonhuis heeft drie bouwlagen onder een plat dak. De voorgevel is twee traveeën breed. De linker travee op de begane grond wordt echter verdeeld door twee vensters en gescheiden door een smalle penant. De rechter travee van de gevel bevat op de begane grond een dubbele voordeur in een ellipsboogportiek met hardstenen bordes en ervoor twee frontale traptreden. De hardhouten deuren hebben meerdere bossingpanelen en bovenin glaspanelen met smeedijzeren roosters. Het bovenlicht van de voordeur heeft drie verticale glasroeden, die aan de bovenkant verbonden worden door halfcirkelvormige roeden. Een dergelijk bovenlicht sluit het portiek af. Het kalf, dat dit bovenlicht draagt, is van hardsteen evenals de consoles. Op de tweede bouwlaag bevindt zich een Frans balkon met een smeedijzeren balustrade met motieven van de Art Nouveau. Boven de dubbele balkondeuren een bovenlicht voorzien van drie verticale glasroeden en afgesloten door een ellipsboog. Op de derde bouwlaag een venster met aan de bovenkant een ellipsboog met twee tussenstijlen en verticale roedenverdeling. De travee wordt aan de bovenkant afgesloten door een kroonlijst op consoles gelegen tussen pilastertjes met hardstenen kop. De pilasters zijn verbonden door siersmeedwerk. De linker travee van de gevel bestaat op de begane grond uit twee gelijke rondboog-schuifvensters met in de bovenlichten twee verticale glasroeden, die aan de bovenkant verbonden worden door halfcirkelvormige roeden. De tweede bouwlaag bevat een driezijdige houten erker met borstwering en bovenlichten waarin twee verticale glasroeden en halfcirkelvormige roeden zijn verwerkt. De erker wordt gedragen door corbeelhouten. Op de derde bouwlaag bevindt zich op de erker een balkon met een smeedijzeren balustrade met motieven van de Art Nouveau. Het kozijn, dat toegang geeft tot het balkon, heeft een rondboog aan de bovenkant. Het bevat twee balkondeuren met zijlichten. De travee wordt aan de bovenkant afgesloten door een golvende dakrand gelegen tussen pilastertjes met hardstenen kop. In de oksel van de golf en de pilasters bevindt zich siersmeedwerk.

Het opgaande werk bestaat uit een rode handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband met een hardstenen basement voorzien van aanzetstenen en een steen, waarin ooit een waterkraan was geplaatst. Boven het bovenste balkonkozijn wordt het metselwerk afgewisseld door een hardstenen boog met aanzetornamenten.

Waardering

Het woonhuis is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als voorbeeld van de sociaal-economische ontwikkeling, met name de invulling van het oude stedelijk weefsel rond 1900. Het heeft architectuurhistorisch belang als voorbeeld van de regionale varianten van de Art Nouveau. Het pand is gaaf bewaard gebleven en is tevens van belang in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving.