Rijksstraatweg 819, Wassenaar
Omschrijving complexonderdeel 2
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De formele aanleg uit het midden van de 17de eeuw en het begin van de 18de eeuw is vanaf het midden van de 18de eeuw in fasen verlandschappelijkt, waarbij delen van de formele structuur op harmonieuze wijze werden geïntegreerd in het nieuwe ontwerp. Het hoofdgebouw ligt min of meer centraal in de parkaanleg, op de overgang van de hoger gelegen strandwal in het westen naar het lager gelegen veenweidegebied in het oosten. Vanaf het toegangshek aan de Rijksstraatweg voert een met zware beuken beplante oprijlaan via een haakse hoek naar de entree. De voorgevel van het huis is niet georiënteerd op de Rijksstraatweg, zoals dat bij de meeste andere buitenhuizen aan deze weg wel het geval is, maar staat er haaks op. Een aantal boerderijen, waaronder de Zijdewoning, De Os en de Hoogwerf waren allemaal georiënteerd op de Landscheiding. Dat kan de andere oriëntering verklaren. Het huis is vanaf de weg niet zichtbaar. Achter het huis ligt in het verlengde van de oprijlaan een omgracht rechthoekig terrein dat oorspronkelijk waarschijnlijk als moestuin en boomgaard in gebruik was. Tegenwoordig is het ingezaaid met gras en beplant met enkele bomen en heestergroepen. Het brede pad rond de gracht wordt aan weerszijden begeleid door enkele lindes. Sinds de 17de of vroege 18de eeuw was het gehele hoefijzervormige tracé beplant met een dubbele rij lindes, tegenwoordig resteren er nog enkele bomen. Tussen het hoofdgebouw en de gracht ligt iets opzij een kleine vijver, die met de gracht en de waterallee verbonden is geweest en in fasen is gedempt. Een brede, door beuken geflankeerde waterallee vormde vanaf de 17de of vroege 18de eeuw een alternatieve ontsluiting van het hoofdgebouw. Deze vaarweg annex zichtas takte af van de Veenzijdse Wetering, was ter hoogte van het voorplein overkluisd en liep tot halverwege het bos in de richting van de Rijksstraatweg. Het voormalige eindpunt van de waterallee is in het bos terug te vinden bij een monumentale linde. Achter deze linde zet de oorspronkelijke lijn van de allee zich door in een pad met een eenzijdige oude taxusbeplanting. Het in het bos gelegen deel van de waterallee en het deel voor het huis zijn in fasen gedempt, het oostelijke deel is bewaard gebleven. Op het rechthoekige bosrijke terrein ten noordwesten van het huis kwam in de 17de en 18de eeuw een formeel lanenstelsel tot stand. Haaks op en evenwijdig aan de Rijksstraatweg werden lanen en paden aangelegd en later uitgebreid met enkele diagonale assen (ganzenvoet), die straalsgewijs bijeen kwamen voor het huis. Veel van deze lanen en paden zijn nog als zodanig herkenbaar. Richting Rijksstraatweg, die op de strandwal ligt, lopen de lanen en paden enigszins op en worden ze geflankeerd door eveneens oplopende hoge wallen. Ze zijn vaak met eiken en/of beuken beplant. De as die achter het huis langs loopt is vanouds een zichtlaan, die uitkwam bij een theekoepel, die omstreeks 1856 is gesloopt. De natuurlijke accidentatie van het terrein langs de Rijksstraatweg (strandwal/duinen) werd in de tweede helft van de 18de en het begin van de 19de eeuw optimaal benut voor een aanleg in vroeg landschappelijke stijl, waarbij de oudere formele structuur deels werd omgevormd en deels gehandhaafd werd. Zo is een zeldzaam gaaf netwerk van vroeg landschappelijke slingerpaden bewaard gebleven. In het noordoostelijke deel van de aanleg is een landschappelijke setting met eiken en berken herkenbaar, begrensd door een landschappelijk vergraven watergang en doorsneden door kronkelende paden, die deels het gebogen in- en uitstulpende beloop van deze watergang volgen. De open weide ten noordwesten van het huis was aanvankelijk een bescheiden halfcirkelvormige uitsparing in het bos en werd in de loop van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw in fasen vergroot tot de huidige grote V-vormige weide. De weide wordt grotendeels omsloten door een gevarieerd beplante bosrand, waar een wandelpad doorheen loopt, dat deels begeleid wordt door oude bomen (beuk, kastanje). In het oostelijke deel van de parkaanleg bevonden zich, in ieder geval sinds het midden van de 18de eeuw, de uitgestrekte, ommuurde nutstuinen en boomgaard met een oranjerie, schuur, loods en koude bakken. Het oorspronkelijke gebruik is nog herkenbaar aan de bewaard gebleven tuinmuren. Rond de nutstuinen en het weidegebied liep een met bomen beplante rondwandeling. Het kleine parkbos in de uiterste zuidoosthoek van dit deel van de aanleg kwam in de tweede helft van de 19de eeuw tot stand. De weilanden aan zuidoost- en zuidwestzijde van het park behoren vanouds tot het complex en zijn als visuele buffer rond de buitenplaats van belang. Aan de overzijde van de Rijksstraatweg lag een overtuin, het Overbosch, waarop in de 18de eeuw een vinkenbaan met vinkenhuisje werden aangelegd. In het midden van de 19de eeuw is dit deel afgesplitst en werd er de nog bestaande buitenplaats Beukenhorst gesticht.
Waardering
De historische TUIN- en PARKAANLEG van de buitenplaats Langenhorst is van algemeen belang:
- vanwege de cultuur- en tuinhistorische waarde als bijzonder voorbeeld van deels getransformeerde, in oorsprong 17de-eeuwse formele tuinaanleg, waarvan zeldzaam geworden elementen als de waterallee, het lanenstelsel en het door lindebomen omgeven omgrachte eiland bewaard zijn gebleven;
- tevens is de parkaanleg van groot belang omdat het een zeldzaam voorbeeld betreft waar de overgang naar de vroeg-landschappelijke stijl uit het midden van de 18de eeuw herkenbaar is gebleven in de vorm van het glooiend geaccidenteerde terrein met gebogen paden- en waterstelsel;
- de parkaanleg heeft ensemblewaarde vanwege de ruimtelijke en functionele relatie met de overige complexonderdelen;
- de parkaanleg van historische buitenplaats Langenhorst is landschappelijk en stedenbouwkundig van belang vanwege de herkenbare situering langs de Rijksstraatweg, op de overgang van het strandwallenlandschap en het veenweidegebied, waar het deel uitmaakt van Wassenaars landgoederenzone tussen Leiden en Den Haag.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
In structuur en deels in detail gaaf bewaarde HISTORISCHE BUITENPLAATS met LANDHUIS (1) TUIN- EN PARKAANLEG (2), KOETSHUIS (3), TOEGANGSHEK (4), TUINMUUR (5).
Als onderdeel van de vrijwel aaneengesloten landgoederenzone aan weerszijden van de Rijksstraatweg tussen Den Haag en Leiden ligt de historische buitenplaats Langenhorst ten zuidoosten van de Rijksstraatweg op de overgang van het strandwallenlandschap naar het veenweidegebied. Het beslaat een vrijwel rechthoekig terrein dat door sloten wordt omgeven. Aan de noordwestzijde wordt het begrensd door de Rijksstraatweg, aan de noordoostzijde door de weilanden van het voormalige kasteel Persijn, aan de zuidoostzijde door de Veenzijdse Watering en aan de zuidwestzijde door de kavels van derden aansluitend aan de oprijlaan. De entree wordt gemarkeerd door een toegangshek (4), waarna een formele oprijlaan via een haakse hoek uitkomt bij het hoofdgebouw (1), dat min of meer centraal in de aanleg ligt. De parkaanleg (2) bestaat uit parkbos in het noordwestelijke deel en weiden en voormalige nutstuinen, omsloten door waterlopen en boomcoulissen in het zuidoosten. Ten zuiden van het huis ligt het koetshuis (3). Rond de voormalige nutstuinen ten oosten van het huis staat een tuinmuur (5).
De in oorsprong 17de-eeuwse buitenplaats Langenhorst dankt zijn huidige verschijningsvorm grotendeels aan veranderingen die vanaf de 18de tot en met het begin van de 20ste eeuw in de parkaanleg en de bebouwing zijn doorgevoerd. In de periode 1626 - 1631 kocht dr. Arnout de Reeck ter plaatse drie boerderijen: 'de Zijdewoning' en de 'Binnen- en Buitenwoning'. Het grondgebied strekte zich uit van de buitenplaats Marlot tot aan Persijn. Het huidige huis gaat waarschijnlijk terug op de 'Binnenwoning'. Het formele omgrachte terrein ten noorden ervan was waarschijnlijk in gebruik als moestuin/boomgaard. In de loop van de 17de eeuw moet een begin zijn gemaakt met de ontginning van het veengebied ten zuiden van de strandwal en werden haaks op de strandwal rechte lanen aangelegd door het bestaande bos. Catherina de Reeck, weduwe van Willem de Cocq en dochter van Arnout de Reeck, verkocht in 1661 Langenhorst aan Willem de Goes, raadsheer aan het Hof te 's Gravenhage. Tot 1755 bleef de buitenplaats in het bezit van de familie De Goes en haar erfgenamen. In deze periode werd de lanenstructuur uitgebreid, onder meer met lanen die straalsgewijs vanaf het voorplein het park in liepen (de zogenaamde patte d'oie). Ook werden bosquetten aangelegd en werd de bestaande vaarsloot die tot voor het huis liep, veranderd in een representatieve formele waterallee, beplant met beuken. In 1755 kwam Langenhorst in het bezit van mr. Stephanus Arnoldus Westerhoff, advocaat bij het Hof van Holland. Uit de boedel van Anthoinette de Goes nam hij onder meer 19 oranjebomen, tien tuinbanken en piëdestals over. Een kaart uit 1768 geeft aan dat er zandafgravingen plaats hebben gevonden. Deze kunnen wellicht in verband worden gebracht met vroeg landschappelijke veranderingen in het bos: kleinschalige accidentatie en slingerpaden. De weduwe van Westerhoff, Henriëtte van der Schagen, liet in 1780 de buitenplaats veilen, die toen een omvang van ca. 59 ha had. Deze werd beschreven als "een spatieuse weldoortimmerde Heerenhuijsinge, voorsien van verscheidenen behangen en onbehangen kamers en Appartementen, fraaie Coupel, Stal, Koetshuijs, Orangerie, Tuinmanswoning, Laanen, Boomgaerden, Bosschen, Moestuijnen, Visrijke Vijvers, Menagerien met daar aan gelegen Capitaale Boerenwoning, mitsgaders aanhorende zo wey hooy als teellanden". Aan de overzijde van de Rijksstraatweg lag een overplaats "een geest en met Elst beplant Land". Nadat in 1806 Langenhorst in handen kwam van Hermanus Obreen (1815), heeft hij aanzienlijk geïnvesteerd in de buitenplaats door nieuwe grondaankopen, vernieuwing en verbetering van het huis, evenals van één van de boerderijen (vm. De Os). Door een veiling in 1842 kwam Langenhorst in bezit van Henriëtte Johanna Wils, douairière Verhuell. Uit haar boedelveiling van 1857 blijkt dat zij het huis "geheel" heeft vernieuwd. Tevens is sprake van een "Engelsch Plantsoen", vermoedelijk naar ontwerp van J.D. Zocher. Een litho van Lutgers (1856) geeft de situatie weer, zoals die in de jaren veertig tot stand kwam. Rondom het door haar verbouwde neoclassicistisch landhuis is sprake van een parkaanleg met landschappelijke elementen. In opdracht van C. Stolk verlaagde F.A. Eschauzier in 1938 het huis met één bouwlaag en werd de tuin direct om het huis aangepast in de Nieuwe Architectonische stijl, waarbij het voorplein voor het huis werd verplaatst naar de zijkant (noordwest). In de jaren tachtig van de 20ste eeuw is het huis verbouwd en zijn de ingrepen van Eschauzier ongedaan gemaakt.
De boerderij Zijdewoning bevindt zich ten zuidwesten van de oprijlaan (monumentnummer 38405). Van de boerderijen Binnen- en Buitenwoning is de meest noordelijke boerderij, gelegen tussen de omgrachting en het terrein van Percijn, vermoedelijk rond het midden van de 19de eeuw gesloopt. De andere, de voormalige pachtboerderij "De Os", ligt aan de zuidrand van de buitenplaats en is in het laatste kwart van de 20ste eeuw verbouwd tot drie woningen. Beide boerderijen worden niet als onderdeel van de buitenplaats Langenhorst beschermd.
Waardering
Het COMPLEX HISTORISCHE BUITENPLAATS LANGENHORST is van algemeen belang:
- wegens de ouderdom;
- als representatief voorbeeld van een deels getransformeerde historische buitenplaats met landhuis, bijgebouwen en parkaanleg, waarvan de geschiedenis teruggaat tot het begin van de 17de, begin 18de eeuw;
- de parkaanleg en bouwkundige onderdelen zijn over het algemeen redelijk gaaf herkenbaar in hoofdvorm en wat materiaalgebruik en detaillering betreft;
- tuinhistorisch is Langenhorst van belang, omdat het een zeldzaam voorbeeld is van een buitenplaats waar waardevolle elementen van de aanleg in formele trant bewaard zijn gebleven uit het eind van de 17de, begin 18de eeuw, evenals elementen die een uiting zijn van een aanleg in vroeg landschappelijke stijl na het midden van de 18de en begin van de 19de eeuw;
- er is sprake van ensemblewaarde door de ruimtelijke en functionele samenhang tussen de verschillende complexonderdelen van de buitenplaats;
- de historische buitenplaats Langenhorst is landschappelijk en stedenbouwkundig van belang door de situering langs de Rijksstraatweg, op de overgang van het strandwallenlandschap en het veenweidegebied, waar het deel uitmaakt van de Wassenaarse landgoederenzone tussen Leiden en Den Haag.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijksstraatweg | 819 | – | 2245 CG | Wassenaar | – | BY | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 864 | – | Wassenaar |
– | D | 359 | – | Wassenaar |
– | D | 2598 | – | Wassenaar |
– | D | 865 | – | Wassenaar |
– | D | 2845 | – | Wassenaar |
– | D | 2668 | – | Wassenaar |
– | D | 2600 | – | Wassenaar |
– | D | 2844 | – | Wassenaar |
– | D | 2948 | – | Wassenaar |
– | D | 2630 | – | Wassenaar |