Martinetsingel 7, Zutphen
Inleiding
WOONBLOK bestaande uit drie herenhuizen gebouwd in 1898 naar ontwerp van D.J. VAN LOO (1868-1928) aan de noordzijde van de Martinetsingel binnen de bebouwde kom van Zutphen. In 1922 is het hoekpand gesplitst in twee wooneenheden naar ontwerp van W. BILDERBEEK met gebruikmaking van de originele bouwtekening van Van Loo uit 1898. Het woonblok bevindt zich op de hoek van de Martinetsingel en de Drogenapsteeg met aan de oostzijde verdergaande aanleunende bebouwing die niet in aanmerking komt voor rijksbescherming. Het woonblok is gebouwd in overgangsstijl met smeedijzeren balkonhekjes en muurankers in art nouveau/ jugendstil en verblendstenen speklagen als kenmerk van de neorenaissance. De hoekwoning zorgt met zijn samengestelde plattegrond en onregelmatige opbouw voor de asymmetrie binnen het woonblok.
D.J. VAN LOO (1868-1928) kreeg zijn opleiding in de praktijk als aannemer. Vanaf 1908 noemde hij zich architect. Het wooncomplex aan de Martinetsingel is één van zijn vroege werken in de stad Zutphen, naast de koffiebranderij in de Pelikaanstraat en de gesloopte meubelfabriek Van Zeben aan de Boompjeswal.
Omschrijving WOONBLOK bestaande uit twee tussenwoningen en één hoekwoning, die onderdeel uitmaken van de bebouwing aan de noordzijde van de Martinetsingel. De herenhuizen hebben een traditionele tweebeukige plattegrond bestaande uit twee bouwlagen, een kelder en een zolder. Op de begane grond bevindt zich in de brede beuk een kamer en suite met achterliggende serre met links daarvan een smalle beuk. In de smalle beuk bevindt zich de entree, hal en trappartij. Op de eerste verdieping bevindt zich in de brede beuk een tussenkamer tussen de voor- en achterkamer. In de gang bevindt zich een lichtkoker die door de zolderverdieping heen loopt en uitkomt in het platte dak. Ieder herenhuis is volledig onderkelderd met een verdeling in verschillende voorraadkamers afgesloten door latten luiken en deuren. De hoekwoning beslaat een grotere oppervlakte en wijkt in opbouw af van de andere twee herenhuizen vanwege een asymmetrische hoekoplossing. De hoekoplossing bestaat uit een bouwvolume van twee bouwlagen afgesloten door een aangekapt zadeldak met als nokrichting oost-west, geplaatst links van het midden tegen de zijgevel van het woonblok. Links van dit bouwvolume aan de Drogenapsteeg bevindt zich een tweelaags uitbouw met plat dak, rechts hiervan bevindt zich een kwartcirkelvormige invulling van de hoek van negentig graden. De hoek van negentig graden wordt gevormd door de linkerzijgevel van het woonblok en het haaks daarop staande bouwvolume. De kwartcirkelvormige invulling bestaat uit één bouwlaag met plat dak en bakstenen balustrade. Tegen de zijgevel van het woonblok bevindt zich tevens een vierzijdige toren die boven de bakgoot eindigt in een ingesnoerde achtzijdige spits gedekt met leien in maasdekking. De top wordt bekroond door een smeedijzeren windvaan met daarop de bouwdatum '1898'.
De gevels met grijze hardstenen plint, zijn opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband met een bakstenen waterlijst op de scheiding van de twee bouwlagen. De plint wordt regelmatig onderbroken en verhoogd door een kelderlicht. Ter hoogte van de bovendorpel, wisseldorpel en onderdorpel bevinden zich in de voor- en zijgevel speklagen in gele verblendsteen. In de rechthoekige vensteropeningen met loodstrips bevinden zich voornamelijk B- of T-vensters met drieruits bovenlicht. De vensters worden afgesloten door een strek of een segmentboog met boogtrommel. Voor de ontlastingsbogen is eveneens gebruik gemaakt van gele verblendsteen. De kozijnen zijn voorzien van vellingen en rijke profilering van de middenstijlen met eveneens rijk geprofileerde klossen onder de bakgoot. De gevels eindigen in decoratief bakstenen fries met gebruik van gele verblendsteen. Het fries bevindt zich onder de bakgoot op klossen afgesloten door een samengesteld dak gedekt met rode kruispannen. De wolfseinden worden bekroond door zinken pironnen.
De VOORGEVEL is van links naar rechts te verdelen in de hoekoplossing gevolgd door vijf vensterassen. De vijf vensterassen bestaan uit twee sterk risalerende brede assen uiterst links en rechts die eindigen in een topgevel met achterliggend aangekapt zadeldak. De aangekapte zadeldaken zijn aan de voorzijde met elkaar verbonden door een opgaand voorschild dat overgaat in een plat dak. De brede licht risalerende middenas eindigt in een Vlaamse gevel met achterliggend aangekapt afgewolfd zadeldak aan weerszijden geflankeerd door dakkapellen in het opgaand voorschild. De rijke detaillering van de Vlaamse gevel bestaat uit een houten dakoverstek met geprofileerde windveren en de beëindiging in een zadeldak met wolfseind met op de nok een zinken piron. De kleine dakkapellen worden afgesloten door een aangekapt, zinken schilddak met tweezijdig voorschild. Op het achterliggende platte dak bevinden zich de bakstenen schoorsteenschachten. Het royale dakoverstek van de aangekapte zadeldaken is voorzien van geprofileerde windveren en een gevelbord in de top.
In de brede linkervensteras bevindt zich op de begane grond en de eerste verdieping een driezijdige erker met centraal een schuifraam met drieruits bovenlicht aan weerszijden geflankeerd door schuiframen met tweeruits bovenlicht met onder het middenraam een kelderlicht. De vensters op de begane grond worden afgesloten door een segmentboog met boogtrommel, op de eerste verdieping door een strek. De erker eindigt in een plat middendeel met driehoekige zijschilden gedekt met leien. Aan weerszijden van het platte middendeel bevinden zich bakstenen muurtjes met aan de voorzijde een smeedijzeren hekwerk beinvloedt door de art nouveau/ jugendstil. Een dubbele deur met glasindeling in de geveltop geeft toegang tot dit terras. De as wordt aan weerszijden begrensd door bakstenen uitkragende muurstijlen die overgaan in een klimmend bakstenen fries.
In de brede rechtervensteras bevinden zich op de begane grond twee B-vensters met in dezelfde as twee kelderlichten. Op de eerste verdieping bevindt zich een vernieuwde korfboogvormige raampartij met glas-in-loodramen in de bovenlichten. De openslaande deuren komen uit op een balkon met ijzeren balustrade, ondersteund door drie bakstenen geprofileerde consoles. In de topgevel bevinden zich drie vensteropeningen met tweeruits ramen. De as wordt aan weerszijden begrensd door bakstenen uitkragende muurstijlen die overgaan in een klimmend bakstenen fries.
Op de begane grond van de licht risalerende brede middenas bevindt zich een driezijdige erker met centraal een driestrooksvenster aan weerszijden geflankeerd door een schuifraam met tweeruits bovenlicht. Het driestrooksvenster bestaat uit een schuifraam met drieruits bovenlicht aan weerszijden geflankeerd door een schuifraam met tweeruits bovenlicht. Onder het middenraam bevindt zich een kelderlicht. Het middendeel van de erker wordt afgesloten door een plat dak met zijschilden gedekt met leien. Het platte dak wordt begrensd door een bakstenen balustrade. Op de eerste verdieping bevindt zich in het midden een dubbele balkondeur met glasindeling en drieruits bovenlicht met aan weerszijden een enkelruits raam met bovenlicht. De as eindigt in een Vlaamse gevel met stolpraam.
De brede middenas wordt aan weerszijden geflankeerd door een smalle as met op de begane grond een ingangspartij. De ingangspartij bestaat uit twee hardstenen treden, een geprofileerde paneeldeur met glasindeling met zij- en bovenlichten afgesloten door een segmentboog met boogtrommel. Op de eerste verdieping bevindt zich een schuifraam. Onder de LINKERZIJGEVEL wordt verstaan de hoekoplossing aan de westzijde van het woonblok bestaande uit een tweelaags uitbouw met plat dak haaks geplaatst op het bouwvolume van twee bouwlagen en een zolder afgesloten door een aangekapt zadeldak met als nokrichting oost-west en een kwartcirkelvormige invulling van de hoek van negentig graden. Uiterst links in de rechterzijgevel van de achteraanbouw met plat dak bevindt zich op de begane grond in de uitbouw een vierruits stolpraam afgesloten door een bakstenen borstwering. Op de verdieping bevindt zich een dubbele glazen deur. Deze zijde eindigt in een uitkragend bakstenen fries, geprofileerde klossen en een bakgoot. De tweede vensteras is de topgevel van de tweelaagse aanbouw dat haaks staat op de zijgevel van het woonblok. Uiterst rechts op de begane grond bevindt zich een houten paneeldeur met glasindeling en drieruits bovenlicht. Links van de deur bevinden zich twee gekoppelde schuiframen met drieruits bovenlicht onder één segmentboog. Op de verdieping bevindt zich een T-venster met drieruits bovenlicht met in de afgewolfde geveltop een vierruits stolpraam. Bovenaan wordt de gevel aan weerszijden geflankeerd door uitkragende muurstijlen met op de scheiding van de bouwlagen een bakstenen waterlijst. De linkerzijgevel van deze aanbouw wordt grotendeels in beslag genomen door de tweelaagse aanbouw met plat dak. Op de verdieping bevindt zich een muuropening onder de bakstenen tandlijst, overstek met bakgoot. In de helling van het zadeldak bevindt zich een rechthoekige bakstenen schoorsteenschacht. De begane grond van de rechterzijgevel wordt in beslag genomen door de kwartcirkelvormige invulling met in de ronde gevel twee B-vensters met drieruits bovenlicht. Op de verdieping bevindt zich links een dubbele deur met glasindeling en enkelruits bovenlicht met bovenaan de gevel een gele verblendstenen tandlijst en decoratief verblendstenen fries. In de hoek bevindt zich een driehoekig bakstenen schoorsteenkanaal dat uitmondt in het rechter dakschild van de aanbouw. Rechts bevindt zich een muuropening, een toren met vierkante plattegrond en een ervoor liggend portiek. De toren steekt door het linkerdakschild van het linkerzadeldak in de voorgevel. Op de verdieping bevinden zich in alle drie de zijden van de toren een rechthoekig, enkelruits raam met bovenaan iedere zijde drie gecentreerde enkelruits ramen. Bovenaan de toren is uitkragend metselwerk toegepast met uitlopers naar beneden tot over de verdieping. Het bakstenen portiek is rijk geprofileerd met een balustrade ter afsluiting aan de bovenzijde. Op de begane grond in het portiek bevindt zich de ingangspartij.
De ACHTERGEVEL is te verdelen in vijf vensterassen onder één dak met uiterst rechts de tweelaagse aanbouw met afgewolfd zadeldak met daarvoor de tweelaagse aanbouw met plat dak. Alle muuropeningen worden afgesloten door een segmentboog met boogtrommel met donkerrode speklagen ter hoogte van de boven-, wissel- en onderdorpel. De begane grond van deze vijf vensterassen wordt in beslag genomen door een uitbouw over de gehele breedte. Uiterst links bevindt zich in het verlengde van de kamer en suite een met glas dichtgezette houten serre met centrale dubbele deur met glasindeling en twee gekoppelde drieruits bovenlichten, aan weerszijden geflankeerd door een vaste invulling met drieruits bovenlicht, identiek aan de indeling van de deur. In het verlengde van de hal met trappartij bevindt zich een enkele paneeldeur met drieruits bovenlicht, aan de rechterzijde geflankeerd door een zijraam met bovenlicht, aan de linkerzijde geflankeerd door een bakstenen muur in halfsteens verband met een bovenlicht. De uitbouw wordt afgesloten door een opgaand glazen dakschild en achterliggend plat dak gedekt met zink. Het platte dak wordt over dezelfde breedte afgesloten door een houten balustrade met ijzeren invulling. Op de verdieping bevindt zich tweemaal een dubbele deur met glasindeling en drie-ruits bovenlicht. Op de zolderverdieping bevinden zich twee vierruits stolpramen. Deze indeling herhaalt zich in de derde en de vierde vensteras. De vijfde vensteras is identiek aan de eerste. De vijf vensterassen worden aan de bovenzijde afgesloten door een uitgemetselde band onderbroken door bakstenen muurstijlen aan weerszijden van een vensteras. De gevel eindigt in een horizontale bakgoot op klossen met aan weerszijden schuine zijden van de zijschilden. In de tweelaagse aanbouw met plat dak bevindt zich op de begane grond links een paneeldeur met drieruits bovenlicht met rechts een identiek deur met tweeruits zijraam met bovenlicht. Op de eerste verdieping bevindt zich een vierruits stolpraam. De gevel eindigt in horizontale band van uitkragend metselwerk met vier regelmatig verdeeld platte muurstijlen met daarboven de bakgoot op klossen. Tegen de RECHTERZIJGEVEL bevinden zich de belendende panden. Het INTERIEUR van de herenhuizen is goed bewaard gebleven. In vrijwel alle woningen bevindt zich nog de marmeren schouwpartijen, tochtportalen, marmeren vloer en lambrizering in de hal, paneeldeuren, schuifdeuren, stucplafonds en oorspronkelijke trappartijen met neoclassicistische trappaal. In de panden nr.9 en 11 bevindt zich een houten lichtkoker voor extra lichtinval in de trappartij op de eerste verdieping. In nummer 9 bevinden zich overblijfselen van oorspronkelijk behangpapier. In de drieruits bovenlichten bevindt zich over het algemeen één valraam dat bediend wordt door middel van een katrol systeem.
Waardering
WOONCOMPLEX bestaande uit drie herenhuizen gebouwd in 1898 naar ontwerp van architect/ bouwkundige D.J. VAN LOO aan de noordzijde van de Martinetsingel binnen de bebouwde kom van Zutphen. In 1922 is het hoekpand gewijzigd in twee aparte wooneenheden.
- Van architectuurhistorische waarde als in in- en exterieur gaaf bewaard wooncomplex bestaande uit drie aaneengesloten herenhuizen aan het einde van de negentiende eeuw in overgangsarchitectuur. Binnen het ontwerp van de aannemer/architect D.J. van Loo is een bewuste asymmetrie aangebracht. Van hoge architectuurhistorische gaafheid zijn onder andere geprofileerd houtsnijwerk, loodstrips en vellingen.
- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de situering van het wooncomplex aan de rand van de stad nabij de beeldbepalende drogenapstoren.
- Van cultuurhistorische waarde als goed voorbeeld van een gaaf bewaard woonblok uit het einde van de negentiende eeuw representatief voor de ontwikkeling van de gegoede burgerij die zich ging vestigen in herenhuizen aan de rand en langs de uitvalswegen van de stad.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Martinetsingel | 7 | – | 7201 DS | Zutphen | – | – | Ja |
Martinetsingel | 7 | A | 7201 DS | Zutphen | – | – | – |
Martinetsingel | 9 | – | 7201 DS | Zutphen | – | – | – |
Martinetsingel | 11 | – | 7201 DS | Zutphen | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Herenhuis |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 8051 | – | Zutphen |
– | F | 8049 | – | Zutphen |
– | F | 8050 | – | Zutphen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1898 | 1898 | D.J. van Loo | vervaardiging |
1922 | 1922 | W. Bilderbeek | verbouwing |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Loo, D.J. van ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Bilderbeek, W. ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |