Groenestraat 231, Nijmegen

Omschrijving

In 1909-1910 gebouwde PASTORIE, vermoedelijk ontworpen door de architect van de naastgelegen kerk (apart monumentnummer 524836) A.A.J. Margry. Het pand is gesitueerd op de zuidelijke hoek van de Groenestraat en de Dobbelmannweg en ontworpen in een eenvoudige, voor een belangrijk deel functioneel bepaalde, bouwstijl waarin zowel verwijzingen naar de Neo-Gotiek, maar ook meer moderne elementen zijn opgenomen. Ook in het interieur is deze vermenging zichtbaar.

Rond het pand bevindt zich een tuin, die aan de voorzijde van de straat wordt afgescheiden door een laag bakstenen tuinmuurtje met een ezelsrugafdekking. Aan de zijde van de Dobbelmannweg is deze muur gedeeltelijk hoger (apart monumentnummer 525505). De pastorie heeft een rechthoekig grondvlak, is onderkelderd en heeft twee bouwlagen en een zolder onder een samengesteld, afgeplat schilddak, dat met leien is belegd. Tegen de linkerzijde bevindt zich een lagere, oorspronkelijke aanbouw. Het rechtergedeelte van het pand wordt benadrukt door een aan de voorzijde licht risalerend bouwdeel, dat aan zowel de voor- als aan de achterzijde is voorzien van een topgevel. Het schilddak heeft ter plaatse van dit risaliet afgewolfde steekkappen. De omlopende en geprofileerde gootlijst is doorgetrokken ter plaatse van de topgevels. De goot wordt in beide zijgevels doorbroken door vier uitgemetselde schoorstenen. Op enkele plaatsen zijn nog de oorspronkelijke hemelwaterafvoeren aanwezig. De twee schoorstenen aan de westzijde zijn afgetopt, de twee aan de oostzijde hebben nog de oorspronkelijke hoogte. Ze zijn smal, hoog en voorzien van horizontale sierbanden in gele verblendsteen, ijzeren sierankers en profiellijsten. Ze worden plat afgesloten met gemetselde rookgaten. Op de nok van het risalerende deel van de gevel en uiterst links in de linker zijgevel bevinden zich een vijfde en een zesde oorspronkelijke schoorsteen. In de dakschilden bevinden zich vier originele dakkapellen en één Vlaamse gevel (oostzijde). De dakkapellen hebben een stolpraam en zijn voorzien van met leien belegde schilddaken, pirons en een ijzeren bekroning (voorzijde) en een kroonlijstje. De aanbouw tegen de linkergevel heeft één bouwlaag en een eveneens met leien belegd, afgeplat schilddak. De rechthoekige aanbouw heeft een schuingeplaatste erkeruitbouw met topgevel in de noordoosthoek en een Vlaams geveltje aan de oostzijde. Dit dak bevat twee originele dakkapellen. De aanbouw is door middel van een plat gedekt tussenlid met bakstenen balustrade met het kerkgebouw bevonden. De gevels van de pastorie zijn met baksteen in kruisverband opgemetseld en nog voorzien van de oorspronkelijke schuiframen op de begane grond en stolpramen op de verdieping (achterzetbeglazing). De schuiframen kenmerken zich door een middenroede in het onderraam (niet overal meer aanwezig) en een zesruits verdeling van het bovenraam, waarbij als bijzonderheid de horizontale roede onder het midden is geplaatst. Deze roedenverdeling is niet overal meer aanwezig. De vensters worden afgesloten door segmentbogen met in hardsteen uitgevoerde geboortestenen en in hardsteen uitgevoerde getande lateien (op de verdieping). De horizontale geleding van het pand wordt bewerkstelligd door de omlopende hardstenen afsluiting van de uitgemetselde plint, de in pleisterwerk doorgetrokken hardstenen onderdorpels van de ramen, de vlakke en geprofileerde cordonlijst op de verdiepingscheiding en door het zorgvuldig gedetailleerde, uitgemetselde baksteenfries.

De VOORGEVEL van de pastorie is asymmetrisch ingedeeld. Rechts bevindt zich een iets risalerend bouwdeel waarin op de begane grond een driezijdige erker met hoofdgestel, leien dakschilden en een plat dak met een bewerkte houten balkonbalustrade is opgenomen. In de erker bevinden zich twee schuiframen en een gekoppeld kozijn met een bewerkte middenstijl en twee schuiframen. Op het balkon bevindt zich een breed kozijn met openslaande deuren, zij- en bovenlichten. De topgevel heeft een gotiserend drielicht, bestaande uit een klein schuifraam, voorzien van spitsboogvormige zijlichten met glas-in-lood en een spitsboogvormig bovenlicht met gotisch traceerwerk en glas-in-lood. Het linkerdeel van de gevel heeft drie vensterassen. Links naast de erker bevindt zich de entreepartij in een segmentboogvormig en van een hardstenen vloerplaat en stoeptrede voorzien portiek. In het metselwerk van het portiek zijn twee halfzuiltjes verwerkt. De originele paneeldeur bevindt zich in een breed kozijn met zij- en bovenlichten. Links van de entree bevinden zich twee schuiframen, op de verdieping drie stolpramen.

De RECHTER ZIJGEVEL aan de Dobbelmannweg heeft op de begane grond twee schuiframen en op de verdieping twee stolpramen. De twee ramen rechts liggen niet in dezelfde as. Op de verdieping bevinden zich de twee uitgemetselde schoorsteenkanalen die op ca. 1 meter boven de goot zijn afgetopt.

Tegen de LINKER ZIJGEVEL bevindt zich het lagere bouwdeel, waarin de geveldetaillering van het hoofdblok is doorgetrokken. De iets uitgebouwde erker in de noordoosthoek heeft een kozijn met een bewerkte middenstijl en twee gekoppelde schuiframen en wordt afgesloten met een topgeveltje waarin een klein schuifraam is voorzien van een gotiserend bovenlicht met traceerwerk en glas-in-lood. De smalle zijgevels hebben elk een smal schuifraam. De in het verlengde van de voorgevel van het hoofdblok liggende gevel van dit bouwdeel heeft eenzelfde gekoppeld schuifraam. De zijgevel van de aanbouw heeft een plat gedekt tussenlid dat met de kerk is verbonden. In de voorzijde van dit tussenlid bevindt zich een oorspronkelijke dubbele deur met twee zijlichten en een doorlopende hardstenen latei. Boven het tussenlid bevindt zich in het lagere bouwdeel een Vlaamse gevel met een schuifraam en een rond venster. In de zijgevel van het hoofdblok is tussen de beide schoorstenen nog een grotere Vlaamse gevel aanwezig met een segmentboogvormig kozijn en met leien belegd, afgewolfd schilddak.

De ACHTERGEVEL was oorspronkelijk voorzien van een grote houten serre met een plat dak, waarop de balkondeuren van de verdieping uitkwamen. Deze houten serre is in 1929 verdwenen en vervangen door een stenen uitbouw van gelijke hoogte. De uitbouw werd iets dieper en veel breder dan de oorspronkelijke serre. In het midden van de gevel werd de uitbouw, ter plaatse van de middengang, voorzien van een driezijdig uitgemetselde erker. In de brede, meerhoekige uitbreiding werd de detaillering van de bestaande gevels overgenomen. Er werd in kruisverband gemetseld, er werden schuiframen toegepast en het bouwdeel werd afgesloten met een kroonlijst en schuine dakschilden met asfaltleien. Op de verdieping werd in het risaliet het balkondeurkozijn vervangen door twee enkele schuiframen. Ter plaatse van de zolder heeft de topgevel een op het drielicht in de voorgevel geïnspireerd, maar sterk vereenvoudigd uitgevoerd drielicht. Op de plaats van de huidige erkeruitbouw bevond zich oorspronkelijk dus de achterdeur met daarboven, op de verdieping een getoogd afgesloten tweelicht. De twee vensterassen daarnaast hadden schuiframen. Eén van deze schuiframen in de keuken is in 1929 vervangen door een deur, van waaruit men nu de tuin kan betreden. Rechts sluit tegen de gevel een oorspronkelijke platgedekte enkellaags uitbouw aan, waarin de bijkeuken is ondergebracht.

De RUIMTELIJKE INDELING is ondanks de in 1929 aangebrachte wijziging zeer goed bewaard gebleven. Aan weerszijden van de middengang bevinden zich op de begane grond onder meer de kamer en suite, de spreekkamer, het trappenhuis en de keuken. Er zijn veel oorspronkelijke INTERIEURonderdelen bewaard gebleven. De vormgeving van het interieur valt op omdat deze niet alleen aansluit bij de traditionele, meer functioneel bepaalde architectuur van het huis, maar ook door de aanwezigheid van moderne elementen. Zo zijn de geheel betegelde gangvloer, de diverse marmeren schoorsteenmantels en de houten trappartij nog typerend voor de traditionele interieurvormgeving uit de periode rond de eeuwwisseling. De stucplafonds, de overal nog aanwezige paneeldeuren, de wandbetimmeringen en kozijnomlijstingen verwijzen echter samen met de geëtste glazen deurpanelen en de nog aanwezige glas-in-loodramen naar een meer modernere vormgeving. Een opvallende plek in het huis wordt ingenomen door de geheel intact bewaard gebleven keuken, waarvan de wanden volledig zijn betegeld en waarin zich nog de oorspronkelijke kasten, deuren en schouw bevinden.

Waardering

PASTORIE uit 1909-1910, vermoedelijk ontworpen door A.A.J. MARGRY.

- Van architectuurhistorische en typologische waarde als goed bewaard gebleven pastorie die door situering en in de architectuur verwijst naar de oorspronkelijke functie. De architectuur vormt een assimilatie van een aan de architectuur van de kerk gerelateerde detaillering en een wat meer moderne vormgeving, zoals die in die tijd vaker in de woonhuisarchitectuur werd toegepast. Het pand is in die zin zowel vanuit de functionele waarde als pastoriegebouw, maar ook binnen de ontwikkeling van de woonhuisarchitectuur van belang. Het bewaard gebleven interieur en de ensemblewaarde met kerk en tuinmuur zijn hierbij van groot belang.

- Van stedenbouwkundige waarde als een krachtig herkenningspunt in het silhouet van de Groenestraat en in een duidelijke zichtas vanuit de tegenover gelegen Willemsweg. Kerk, pastorie en tuinmuur maken deel uit van een nog grotendeels herkenbaar katholiek complex dat dit gedeelte van de Groenestraat en de Dobbelmannweg nog steeds domineert.

- Van cultuurhistorisch belang vanwege de grote waarde van het complex voor de religieuze en algemene ontwikkeling van de stad Nijmegen, die in deze tijd een belangrijke katholieke groei doormaakte. De kerk vormde en vormt ook nu nog een belangrijk onderdeel van het Katholieke volksleven in deze stad. De pastorie heeft hierbij, ondanks de functiewijzing, een belangrijke historische waarde.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
525505
Complexnaam
H. Antonius van Padua
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

Complex, bestaande uit een R.K. KERK met een voormalige PASTORIE en een bakstenen TUINMUUR, gelegen aan de zuidzijde van de Groenestraat, op de hoek met de Dobbelmanweg. De H. Antonius van Padua - St. Anna, beter bekend als de Groenestraatkerk, is ontworpen door de in de traditie van P.J. H. Cuypers werkende architect Albert A.J. MARGRY (1857-1911) en werd in 1910 ingewijd. De eerste steen was op 24 mei 1909 gelegd. Vanaf 1909 werden, door dezelfde architect en na zijn dood door zijn zoon Jos. Margry, achter kerk en pastorie onder meer nog een kloosterhuis en vier schoolgebouwen aan de Dobbelmanweg gerealiseerd, alsmede een jongens- en een huishoudschool, bereikbaar vanaf de Groenestraat. Ook werd achter de kerk een begraafplaats aangelegd. Van het oorspronkelijke complex vallen alleen de kerk, de pastorie en de tuinmuur onder de bescherming. De Groenestraatkerk is een grote kruisbasiliek in Neo-Gotische stijl, die opvalt door het ongelijke torenpaar aan de Groenestraat. Kerk en pastorie liggen iets terug van de Groenestraat. De tuin van de pastorie is van deze straat gescheiden door een in baksteen uitgevoerde tuinmuur. Het kerkgebouw is onder meer gewijd aan St. Antonius van Padua. Dit is vermoedelijk een verplichte wijding geweest, zoals vermoedelijk ook de architectenkeuze van te voren werd bepaald. Dit had te maken met een schenking uit het zogenaamde St.Antonius- of Grewenfonds, een fonds gesticht door de Rotterdamse mecenas Grewen, een goede bekende van Margry.

Waardering

Complex, bestaande uit een R.K. KERK, een voormalige PASTORIE en een in baksteen uitgevoerde TUINMUUR, gebouwd in 1909-1910 door A.A.J. Margry.

- Van architectuurhistorische waarde als goed bewaard gebleven onderdelen van een oorspronkelijk groter katholiek religieus complex dat in Neo-Gotische stijl werk ontworpen door de bekende kerkenbouw A.A.J. Margry. Het kerkgebouw is een typologisch bijzonder goed en gaaf bewaard voorbeeld van een in het eerste decennium van de twintigste eeuw ontworpen kerkgebouw met een kruisbasilicale aanleg, waarin de vormentaal van de Neo-Gotiek door Margry op eigen wijze is toegepast. Het exterieur en het interieur van kerk en pastorie zijn bijzonder goed bewaard gebleven. Het complex vormt een representatief voorbeeld uit het oeuvre van Margry, die in 1911 overleed.

- Van stedenbouwkundige waarde als een krachtig herkenningspunt in het silhouet van de Groenestraat en in een duidelijke zichtas vanuit de tegenover gelegen Willemsweg. Kerk, pastorie en tuinmuur maken deel uit van een nog grotendeels herkenbaar katholiek complex dat dit gedeelte van de Groenestraat en de Dobbelmanweg nog steeds domineert.

- Van cultuurhistorisch belang vanwege de grote waarde van het complex voor de religieuze en algemene ontwikkeling van de stad Nijmegen, die in deze tijd een belangrijke katholieke groei doormaakte. Dit complex vormde en vormt ook nu nog een belangrijk onderdeel van het Katholieke volksleven in deze stad.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Pastorie(F) Religieuze gebouwen Kerkelijke dienstwoning oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Groenestraat 231 6531 HH Nijmegen Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
M 4358 Hatert
M 4359 Hatert
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1909 1910 vervaardiging
Naar boven