Paauwlaan 8, Wassenaar
Inleiding.
De bij de buitenplaats behorende (AUTO)GARAGE met PAARDENSTALLEN, WAGENBERGPLAATS en BOVENWONING (3) voor personeel is in opdracht van dhr. D.T. Ruys in de periode 1914-1916 gebouwd naar ontwerp van de architect L.J. Zaaijer. Het sluit qua stijl aan bij de Nieuw Historiserende stijl van het hoofdgebouw, welke geïnspireerd is op het Hollands-Classicisme en de Engelse Landhuisstijl. Het gebouw ligt in de noordhoek van de buitenplaats aan het plein van de keerlus, ten noorden van het landhuis. Aan de noordwest en noordoostzijde grenst het pand aan sloten, die het terrein begrenzen.
De verdiepingvensters van de bovenwoning waren oorspronkelijk afgehangen met luiken. De schoorstenen hadden evenals bij de overige complexonderdelen ijzeren windkappen. De ontwerptekeningen laten voor de garageboxen een draaischijf zien. Vergelijkbaar met de paardenstal hing voor de garage een glazen luifel.
Omschrijving.
Vrijstaand dienstgebouw op samengestelde plattegrond, bestaat uit meerdere bouwdelen. Het noordelijke, éénlaagse deel - de garage - heeft een zeszijdig gesloten grondvalk onder een plat dak met schuingeplaatste lichtkappen ter plaatste van de autoboxen. Tegen de linker zijgevel (zuidwest) is een tweelaagse bouwmassa van de wagenbergplaats met bovenwoning geplaatst onder een schilddak met schoorstenen op de nokhoeken, waarvan de windkappen ontbreken. Tegen het noordelijke dakschild is een samengestelde steekkap geplaatst met een schuin en een vlak dakschild. Tegen de linker (zuidwestelijke) langsgevel staat een éénlaagse paardenstal onder een schilddakvormig dak met aan de zuidwestzijde vier steekkappen ter plekke van de ligboxen. Op de nok staan twee ventilatiekappen onder tentdakjes. De overige daken worden gedekt door gesmoorde verbeterde Hollandse pannen met nokpironnen. De bovenwoning heeft in het zuidwestelijke dakschild een rechthoekig dakkapel met driedelige raampartij. Aan voor- en achterzijde (zuidoost; noordwest) is een dakkapel aangebracht in de vorm van een serliana.
De gevels zijn opgetrokken in donkerrode baksteen (Vlaams verband) met boven het trasraam een natuurstenen afgeschuinde sierband. Natuursteen is ook toegepast voor de lekdorpels en dekplaten van onder meer pinakels en balustraden. De meeste vensters en deuren worden gedekt door een (soms licht getoogde) strek; enkele deurpartijen staan onder een segment- of rondboog. De gevels worden afgesloten door hoofdgestel met gootlijst. De enkele en samengestelde raampartijen zijn van verschillende typen met roedenverdeling, merendeels met openslaande ramen, deels ook met bovenlichten. De deuren zijn overwegend opgeklampte deuren met steekklampen.
Van de naar het plein gerichte voorgevel (zuidoost) bestaat het garagegedeelte uit een lijstgevel, waarvan het middendeel iets verhoogd is en voorzien van een tussen hoekpinakels geplaatste met ajourwerk uitgevoerde borstwering, waarvan elk element afgedekt is met een natuurstenen dekplaten. Het linker lijstgeveldeel bestaat uit een deur met bovenlicht, geflankeerd door een venster van verschillend formaat. Het rechter lijstgeveldeel heeft een paneeldeur met tweeruits bovenlicht met links twee vensters van gelijk formaat. Het open middengedeelte wordt gedekt door een wit geschilderd latei. De rechter (noordoostelijke) zijgevel heeft, evenals de afgeschuinde delen aan de noordwestzijde per geveldeel twee vensters.
De tweelaagse bouwmassa van de wagenbergplaats met bovenwoning heeft lijstgevels. De symmetrisch ingedeelde voorgevel aan de pleinzijde (zuidoost) heeft in het midden onder een segmentbogig vierruits bovenlicht twee paar dubbele inrijdeuren met bovenlichten. Aan de weerszijden bevinden zich smalle vensters. Op de verdieping zijn drie vensters symmetrisch over de gevel verdeeld. Rechts in de gevel bevindt zich voor een gemetselde stoep een ondiep entreeportiek onder een aan ijzeren stangen hangende houten luifel. Erboven is een rondbogig drieruits bovenlicht aangebracht. De entreedeur heeft geslepen ruitjes. Boven het entreeportiek bevindt zich een balkon met een met ajourwerk verlevendigde borstwering met hoekpinakels. In het verlengde van het balkon heeft de rechter zijgevel een uitgebouwd gedeelte van het trappenhuis met uitgemetselde schoorsteen, die door de gootlijst steekt. Rechts van de schoorsteen hebben de trappenhuisvensters gekleurd glas-in-lood. De achtergevel (noordwest) bevat op de begane grond uit twee paar identieke vensters en op de verdieping uit twee paar enkele en één dubbel venster. De linker zijgevel (zuidwest), waartegen op de begane grond de paardenstallen zijn gebouwd, heeft in het midden op de verdieping een dubbel venster.
Bij de paardenstallen is de symmetrisch ingedeelde voorgevel naar het zuidwesten (tuinzijde) gericht. Onder een lijstgevel bevinden zich vier tweedelige, opgeklampte deuren die worden geflankeerd door smalle zijlichten. In het verlengde erboven wordt de ritmiek van deze deuren herhaald door vier puntgevels met in de top ovale, vierruits oeil-de-boeufs. De beide zijgevels hebben een rondbogig dakkapel met luik, welke de gootlijst doorsnijdt. Tegen de zijgevel aan pleinzijde (zuidoost) is een kleine uitbouw onder plat dak geplaatst (kabelhuisje), voorzien van deur met vierruits bovenlicht. Voor de paardenstallen een glazen luifel die rust op gietijzeren kolommen.
Aan de zuidoostzijde ligt voor het pand een brede, met klinkers bestraatte stoep met gele bakstenen sierbanden, die aan zuidzijde aansluit op het gedeelte van de paardenstallen. Onder de luifel is de vloer uitgevoerd met geometrisch metselwerk.
Interieur.
Het complex van dienstgebouwen bestaande uit een (auto)garage, paardenstallen, wagenbergplaats met bovenwoning bevindt zich wat betreft plattegrondindeling en detaillering grotendeels in oorspronkelijke staat. De garage heeft een open middengedeelte, welke leidt naar vier schuin geplaatste garageboxen (waarvan de meest rechtse oorspronkelijk voorzien was van een 'werkkuil'). De decoratief uitgevoerde lambrisering in rood, zwart en geel is deels uitgevoerd in metselwerk, deels met glazuurde tegels. De ruimten aan weerszijden van de entree waren bestemd voor de werkplaats, koudwatervoorziening, centrale verwarming en kolenopslag. De bovenwoning heeft de oorspronkelijke kamer-suite-indeling met tussenkamer, schuif- en paneeldeuren met geprofileerde omlijsting en marmeren schouwtjes. In de keuken een buffetkast en schouw. Het stucplafond heeft een sobere Jugendstildetaillering. Bij de paardenstallen hebben de paardenboxen een houten lambrisering met erboven een groen geglazuurde tegelwand en water- en voedertroggen. De wagenbergplaats heeft tuigkasten, lambrisering en een open trap met ijzeren spijlen naar vliering.
Waardering.
De uit 1914-1916 daterende dienstwoning met garage, koetshuis en paardenstalling is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorisch waarde als functioneel onderdeel, behorende bij een monumentale buitenplaats.
Het pand is van algemeen belang vanwege architectuurhistorisch waarde belang als karakteristiek voorbeeld van een bijgebouw van een buitenplaats in Nieuw Historiserende stijl uit het begin van de 20ste eeuw, dat aansluit bij dat van het bijbehorende landhuis.
Het pand is vrijwel gaaf in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering, zowel uit- als inwendig.
Het pand heeft hoge ensemblewaarde vanwege de grote ruimtelijke en stilistische samenhang met de overige complexonderdelen en is beeldbepalend gesitueerd aan een plein achter het landhuis.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding.
HISTORISCHE BUITENPLAATS bestaat uit LANDHUIS (1), TUINMANSWONING (2), DIENSTWONING/GARAGE/KOETSHUIS met PAARDENSTALLING (3), TOEGANGSHEK met BRUG (4), TERRAS- en TUINAANLEG met BRUGGEN (5), TUINMUUR met MOESTUIN (6) en SCHUUR (7) en een tweede SCHUUR (8). Het complex met gebouwen in Nieuw Historiserende stijl, geïnspireerd op het Hollands-Classicisme en de Engelse Landhuisstijl is in opdracht van D.T. Ruys in 1915 ontworpen door de architect L.J. Zaaijer. Het complex is gesitueerd op het daartoe afgescheiden westelijk deel van de buitenplaats De Paauw, waarvan de parkaanleg door de Duitse tuinarchitect C.E.A. Petzold in het midden van de 19de eeuw tot stand is gekomen. Na het overlijden in 1910 van Prinses Marie van Wied, de jongste dochter van Prins Frederik, is de buitenplaats verkocht aan het projectbureau van J.T. Wouters. Als eerste fase van de verkaveling met villa's en landhuizen van de Paauw is het noordwestelijk deel gesplitst in twee grote kavels, te weten De Paauwhof en bovengenoemd complex. In aansluiting op de toen heersende belangstelling en mode tot het inrichten van stijlkamers zijn in het bijzonder op de begane grond verschillende ruimten in Neostijlen ingericht, waarbij tevens historisch materiaal is gebruikt. Binnen de bestaande parkaanleg is de directe omgeving van het huis gereorganiseerd in de Nieuwe Architectonische Tuinstijl. Sinds de jaren '60 is de buitenplaats in gebruik als residentie van de ambassadeur van Brazilië
Omschrijving.
Het complex ligt op de westhoek van de voormalige buitenplaats De Paauw en heeft een onregelmatige, L-vormige kavel. Het wordt aan de zuidwestzijde door een sloot van de Paauwlaan gescheiden en aan de noodwestzijde van de Prinsenweg door de Kerkwetering, waaraan het uitspringende deel van de moestuin grenst. De begrenzing met de resterende buitenplaats De Paauw aan de noordoost- en zuidoostzijde is grotendeels te volgen door hekwerken en het beloop van sloten. De brug met toegangshek (4) bevindt zich aan de zuidoostzijde. In de nabijheid hiervan, ten oosten van de oprijlaan, bevindt zich de tuinmanswoning (2). De oprijlaan, die leidt naar de garage heeft een keerlus. Halverwege de oprijlaan loopt een gebogen afsplitsing in noordwestelijke richting naar het landhuis (1), dat centraal op het terrein is gelegen. De hoofdingang bevindt zich aan de zuidoostzijde, terwijl de als voorgevel fungerende zuidwestgevel op de Paauwlaan is georiënteerd. De tuinaanleg (5) bestaat uit twee delen ten zuidwest- en noordwesten van het huis. In het verlengde van de zuidwestelijke tuin bevindt zich aan noordoostelijke kant de voormalige moestuin. In de uiterste noordhoek staat een schuur (6). In de uiterste noordhoek van het terrein staat de garage, annex koetshuis en dienstwoning (3). Ten oosten van de oprijlaan is het landschappelijke bos gehandhaafd, waar zich langs een sloot onder meer nog een tweede schuur (8) bevindt.
Waardering.
De buitenplaats is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een landhuis met bijgebouwen, naar analogie van historische buitenplaatsen, kenmerkend voor de eerste fase in de ontwikkeling van Wassenaar tot villadorp in de eerste decennia van de 20ste eeuw.
De buitenplaats is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde der samenstellende onderdelen, uitgevoerd in een Nieuw Historiserende bouwstijl met invloed van de Neo-Hollandse Renaissance en de Engelse Landhuisstijl en als representatief voorbeeld uit het bouwkundige oeuvre van de architect L.J. Zaaijer.
De complexonderdelen zijn in hoge mate gaaf in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering, zowel wat betreft het ex- als het interieur.
De buitenplaats is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige waarde door de ruimtelijke, historisch-functionele en stilistische samenhang tussen de complexonderdelen en de situering in de negentiende eeuwse parkaanleg van Petzold, behorend bij De Paauw.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Dienstwoning(K4) | Woningen en woningbouwcomplexen | Dienstwoning(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Paauwlaan | 8 | – | 2243 AA | Wassenaar | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Dienstwoning(K) | (Auto)garage/paardenstallen/wagenbergplaats/bovenwoning | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 10017 | – | Wassenaar |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1914 | 1916 | (Auto)garage/paardenstallen/wagenbergplaats/bovenwoning | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Zaaijer, L.J. ; Zuid-Holland | architect / bouwkundige / constructeur | – |