'Grote of Barbarakerk' (PKN). In sobere vormen uitgevoerde bakstenen kruisbasiliek, waarvan het schip waarschijnlijk in het tweede kwart 15e eeuw door verbouwing van een pseudobasiliek de tegenwoordige vorm verkreeg. Eveneens tweede kwart 15e eeuw het koor met omgang en het transept, gebouwd na de verheffing tot kapittelkerk in 1421. Omstreeks 1500 verbreding van de zijbeuken, waarna in het eerste kwart 16e eeuw bouw van kapellen in het verlengde van de dwarspanden; het Kruiskoor aan de zuidzijde en de O.L. Vrouwekapel aan de noordzijde. Ten zuiden van koor sacristie met verdieping, driezijdige sluiting en traptoren, waarvan de benedenverdieping een netgewelf op gebeeldhouwde kraagstenen bezit, omstreeks 1525. De geheel door houten tongewelven op trekbalken overkluisde kerk bezit eenvoudige zuilen en een tweeledige wandopbouw. Rijke inventaris uit de 17e en 18e eeuw. Preekstoel met koperen lezenaar (1658), doophek met koperen kandelaars en gestoelten tegen de westelijke vieringpijlers, fraai geheel, vervaardigd XVIIc door de Utrechtse schrijnwerker Mr Joris Fluyt. De banken hebben een overhuiving uit omstreeks 1800. In het transeptarmen twee overhuifde herengestoelten uit het laatste kwart 17e eeuw, waarvan het zuidelijke afkomstig uit de St. Janskerk in de zuidelijke voorstad, vergroot in de 19e eeuw en met gepolychromeerd stadswapen. In de noorder- en zuiderzijbeuk twee tochtportalen door Joris Fluyt, derde kwart 17e eeuw. In een gesneden kas, die in 1804 werd gewijzigd is het grote orgel met Hoofdwerk en Onderpositief in 1719 gemaakt door M. Verhofstad. Het vrije Pedaal werd bij de restauratie van 1970 toegevoegd. Het koororgel heeft een klavier en aangehangen Pedaal en is omstreeks 1750 door een onbekende bouwer gemaakt. Het werd in 1968 in Culemborg geplaatst. Zes koperen kaarsenkronen uit het derde kwart 17e eeuw. In de noordelijke kooromgang drie geschonden votiefstenen met reliëfs, 15e en 16e eeuw. Witmarmeren graftombe binnen een smeedijzeren sierhek, op het koor voor Catharina Alida van der Dussen, 1746 door I. Pollina, met bekronende putto door J. Francois Maas. In het zuiderdwarsschip een epitaaf, 1655, voor Frederic d'Orville in zandsteen, gebeeldhouwde omlijsting. Talrijke gebeeldhouwde zerken, 17e en 18e eeuw, en in het koor, hardstenen zerk van Elisabeth van Buren, gemalin van Gerard II van Culemborg, 1451, met gotisch lofwerk. De doorgang van het schip naar de toren wordt afgesloten door een 15e eeuwse strokendeur, aan beide zijden latere deuren beklampt.