Pand tussen Waterstraat en Welle ter plaatse van de buitenste, middeleeuwse stadsmuur, 1,1 meter dik in de kelder herkenbaar. Tegen de binnenzijde van die muur stond omstreeks de 15e eeuw een ondiep gebouw getuige de kelder met troggewelven evenwijdig aan de straat op gordelbogen met natuurstenen middenpijlers. Begin 19e eeuw werd het pand over de muur, aan de Welle uitgelegd. De indeling van thans gepleisterde de voor- en achtergevel met hun schuifvensters met drie ruiten in de breedte, de voordeur en de gootlijsten op klosjes zal in tijd tot stand zijn gekomen. Het interieur bevat elementen uit het midden of derde kwart van de 19e eeuw toen hier grote vergaderruimten of een loge waren ondergebracht: de hal met paneeldeuren en trap op de b.g.; de vestibule en zaal op de verdieping waarvan de scheidingswand met brede deuren onder rondboog, flankerende gemarmerde halfzuilen en kachelnissen resteren. Het schilddak, eveneens uit het begin van de 19e eeuw, wordt gedragen door zes spanten met andreaskruisen, waarvoor veel oudere, zware eiken daksporen opnieuw gebruikt zijn, samen met naaldhout. Negentiende eeuws pand met bijzondere situering op de stadsmuur, voorzien van een middeleeuwse kelder aan de stadszijde en restanten van het negentiende-eeuwse interieur.