Ned. Herv. Kerk. Rijzige, laat-gotische kruiskerk, gebouwd in de loop van de 15e en het begin van de 16e eeuw nadat in 1420 een romaanse voorgangster verbrand was. Het schip bezit alleen aan de zuidzijde een zijbeuk; van de noordelijke kwamen slechts de scheibogen tot uitvoering. Diep, 5/8 gesloten koor met aan de zuidzijde een sacristie. Tegen de oostmuur van het noordertransept een traptoren. Inwendig over koor en dwarsschip netgewelven op kolonetten. Schip en zijbeuk hebben kruisribgewelven, die echter uit 1643 dateren. De kerk is hersteld na een brand in 1635; een algehele restauratie is aangevangen in 1964. Tot de inventaris behoren o.a.: een eiken preekstoel en een doophek uit 1674, vier koperen kronen uit 1791, verscheidene zerken uit de 17e en 18e eeuw. De toren is een fors, met secundair verwerkte tufsteen bekleed bouwwerk, van drie geledingen, waarvan de bovenste twee in ieder gevelvlak twee slanke spitsboognissen met traceringen bezitten. In de 17e eeuw (V.L.) of in 1765 (jaartal in korbeel onder de spits) verkreeg de toren een merkwaardige afsluiting, bestaande uit een boogfries, waarboven een reeks spitsboognissen met vorktraceringen en , boven de waterlijst, een borstwering met blinde rondboognissen. Mechanisch torenuurwerk, is buiten gebruik gesteld.