Dijk 34, Enkhuizen
Inleiding
Het Snouck van Loosenhuis bestaat uit een achttiende-eeuws woonhuis met koepel. Beide zijn gesitueerd op de Dijk in de Oude Haven van Enkhuizen. De zeer vermogende koopman en burgemeester Dirk Semeyns van Loosen (1696-1757) was de bouwheer. In 1786 kwam het pand in handen van zijn neef Dirk Elias van Loosen (1738-1812). Op diens initiatief werden twee belendende percelen gekocht en werd het pand aan de linkerzijde vergroot. Hierdoor kreeg het pand een centrale gang met aan weerszijden rijk gedecoreerde kamers: links kamers in neoclassicistische stijl en rechts kamers in rococostijl. In 1893 kwam aan de achterzijde een forse vleugel tot stand voor de opvang van zes of acht ongehuwde vrouwen of weduwen. Hiertoe werden het achttiende-eeuwse trappenhuis en het achterhuis gesloopt. Daarvoor in de plaats ontstond een nieuw achterhuis met acht appartementen en een nieuw trappenhuis. Verder werden installaties aangebracht en nieuwe plafondschilderingen geplaatst.
Omschrijving
Het WOONHUIS kent een centrale gang met rijke vertrekken aan weerszijden. De voorgevel is voorzien van twee soorten natuursteen. Zo is de plint met hardsteen bekleed en de rest met Oberkirchner zandsteen. De voorgevel is zes traveeën breed en kent een ingang in de vierde travee van links. Het linker geveldeel in neoclassicistische stijl oogt vrij sober. Het rechter geveldeel is vormgegeven in rococostijl en is weelderig versierd met wapenschilden en siervazen. Voor de gevel bevinden zich een hoge stoep met stoeppalen en kettingen. Inwendig: centrale gang met marmeren lambrisering en vloer, stucreliëfs als supraporten, panelen en plafonds; vier deuren in gezwenkte omlijstingen. Rechts vertrekken met omlijsting van de gesneden vleugeldeuren. Achterkamer met schouw met marmeren mantel en snijwerk op de boezem, waarin schilderstukje door de Haagse schilder Pieter Terwesten. Beide kamers met donkerrood velours d'Utrecht bespannen. In de achterkamer twee servieskasten naast de schouw. Plafondindeling oud. Linker vertrek, aangekleed door Posthumus Meyes met achttiende-eeuwse elementen, vertrek lambris waarboven goudleer uit 1742; schouw met marmeren mantel en gesneden boezem waarin schilderstuk door Mattheus Terwesten, 1742. Plafond met oude indeling. Koepel met buffetkast en schouw met grijs marmeren mantel. Betimmering. Plafond met geschilderde medaillons en middenstuk. De voorgevel van de koepel is eveneens uit hardsteen en Oberkirchner zandsteen opgetrokken en in rococostijl gestileerd. De voorgevel met kuifstuk kent een driezijdige sluiting door afschuinde hoeken aan weerszijden. In de gevelvlakken is telkens één venster gevat. Voor de gevel bevindt zich een hardstenen stoep met stoeppalen, ter hoogte van de afgeschuinde hoeken staan smeedijzeren hekken. Inwendig bezit de koepel nog veel elementen uit de bouwtijd: een beschilderd plafond, betimmeringen, een schouw, een buffetnis en een secreet. De woning en de koepel worden van elkaar gescheiden door een poortje met een bekroning.
Waardering
Het WOONHUIS en de koepel zijn van algemeen belang: - vanwege de architectuurhistorische waarde door de bouwgeschiedenis, vanwege de esthetische kwaliteiten, de toegepaste ornamentiek, detaillering en bewaard gebleven interieurelementen; - vanwege de zeldzaamheidswaarde van met name het interieur van het woonhuis en de koepel; - vanwege de cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een achttiende-eeuws woonhuis; - vanwege de ensemblewaarde als onderdeel van het complex.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Het Snouck van Loosenhuis-complex bestaat uit een achttiende-eeuws woonhuis met koepel ofwel het SNOUCK VAN LOOSENHUIS, een aangebouwd, negentiende-eeuws BEJAARDENTEHUIS, een TUINHUIS, een TUINMUUR en een PRIEEL.
Het woonhuis met koepel kwamen in 1742 tot stand op initiatief van koopman en burgemeester Dirk Semeyns van Loosen (1696-1757). In 1786 kwam het pand in handen van zijn neef Dirk Elias van Loosen (1738-1812). Op diens initiatief werden twee belendende percelen gekocht en werd het pand aan de linkerzijde vergroot. Hierdoor kreeg het pand een centrale gang met aan weerszijden rijk gedecoreerde kamers: links kamers in neoclassicistische stijl en rechts kamers in rococostijl. In 1893 werd het woonhuis naar het ontwerp van de Amsterdamse architect C.B. Posthumus Meyes fors uitgebreid. Dit geschiedde in opdracht van de stichting Snouck van Loosen die ontstaan was uit de nalatenschap van de in 1885 overleden Margaretha Maria Snouck van Loosen. In haar testament had zij te kennen gegeven dat haar nalatenschap aangewend moest worden voor de opvang van ongehuwde vrouwen of weduwen. Na haar dood werd aan de achterzijde van het Snouck van Loosenhuis de voornoemde aanbouw gerealiseerd en werd het geheel in gebruik genomen als damestehuis. Bij de totstandkoming werden het achttiende-eeuwse trappenhuis en achterhuis gesloopt. Daarvoor in de plaats ontstond een nieuw achterhuis met acht appartementen en een trappenhuis. In de tijd dat het opvanghuis tot stand kwam moeten ook het in chaletstijl uitgevoerde tuinhuis, de tuinmuur en het prieel gebouwd zijn. De tuinaanleg, die buiten de bescherming valt, is naar alle waarschijnlijkheid aan Hendrik Copijn toe te schrijven. Copijn werkte veel samen met firma Moerkoert uit Utrecht. Deze firma leverde het prieel in cementrustiek in 1892.
Het woonhuis, dat prominent aan de Oude Haven van Enkhuizen is gelegen, bevindt zich vooraan op het perceel en is voorzien van een hardstenen stoep met stoeppalen en trap aan de voorzijde. Ter rechterzijde bevindt zich een koepel die met een korte, vermoedelijk negentiende-eeuwse gang verbonden is aan het woonhuis. Aan de voorzijde van de koepel zijn smeedijzeren hekken en een hardstenen stoep met stoeppalen aanwezig. Aan de achterzijde van het woonhuis bevindt zich het vrouwenopvangtehuis uit de negentiende eeuw. In het verlengde van dit bouwdeel ontspringt de tuinmuur die verder evenwijdig aan de H.J. Schimmelstraat loopt. Het in chaletstijl uitgevoerde tuinhuis bevindt zich links achter op het perceel. Rechts achter op het perceel is het prieel gesitueerd.
Waardering van het complex
Het complex is van algemeen belang
- uit cultuurhistorisch oogpunt als belangrijkste nog bestaande achttiende-eeuwse koopmanswoning van Enkhuizen;
- uit cultuurhistorisch oogpunt als voorbeeld van een in 1893 door een charitatieve instelling gesticht damestehuis;
- uit architectuur- en bouwhistorisch oogpunt vanwege de typologie, architectonische concepten, gehanteerde stijlvormen en toegepaste constructie;
- vanwege het belang van de gebouwen voor het oeuvre van de architect C.B. Posthumus Meyes en de firma Moerkoert;
- vanwege de ensemblewaarde door de samenhang van de opstallen;
- als beeldbepalend complex op de dijk in Enkhuizen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Dijk | 34 | – | 1601 GJ | Enkhuizen | – | – | Ja |
Dijk | 36 | – | 1601 GJ | Enkhuizen | – | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 3350 | – | Enkhuizen |