Zuiderkerk. Tweebeukige hallenkerk met aanbouwen: H.Kruiskapel noordzijde; portaal zuidzijde. Noordzijde: hek met pilasters en opzetstukken. Twee aanbouwen met verdieping en topgevel. Diakenkamer tegen de toren. Voormalige kosterswoning in noordoosthoek tussen koor en kruiskamer. Omheining van kerkhof met toegangshek tussen pijlers met vazen. Inwendig: houten tongewelf met beschildering, 1484; preekstoel met achterschot en klankbord. Doophek met zeven koperen blakers en twee kandelaars, lezenaar. Orgel in een hoofdkas uit 1622 en maakte H. Freijtag in 1799 een nieuw instrument met gebruikmaking van pijpwerk uit het vorige orgel. Voor de Hoofdkas plaatste Freijtag een nieuw Rugwerk. Het Pedaal uit 1703 van J. Duijschot boven in de hoofdkas bleef bij de ombouw van 1799 gehandhaafd. Blok banken met gotische briefpanelen in ruggeschot. Herenbank met getoogde panelen. Weeshuisbank met klapleuning. Predikanten- en kerkmeestersbank. Acht koperen kronen en dertien kaarsenarmen. Tekstbord en aalmoezeniersbord. Noorder- en zuideringang met eiken deuren met omlijsting. Tochtportaal aan noordoostzijde. Omlijsting met pilasters van deur naar diakenskamer en toegang onder de toren. Twee houten epitafen, Brouwer 1635 en Blauhulck XVII. Zandstenen epitaaf Paludanus. Trap in aanbouw noordzijde. Kerkeraadskamer boven in deze aanbouw met schouw met schilderstukje en betimmering met wapens. Katoenen beschilderd behangsel. Eiken muurkastje. Twee psalmbordjes met stadswapen. Muurschilderingen tegen westelijke en noordermuur bij de restauratie ontdekt.