Grote of Nieuwe KERK (Ned. Herv.). Bakstenen bouwwerk (1629-'39), naar het voorbeeld van de Amsterdamse Noorderkerk in plattegrond een Grieks kruis beslaand, waarvan de hoeken zijn afgeschuind. Venstertraceringen en steunberen vertonen een gotiserend uiterlijk, evenals de boogfriezen onder de daklijsten en het traptorentje op de zuidoosthoek. Houten dakruiter op de kruising. Slanke westelijke toren (1648-'50 door Arent van 's-Gravendsande) met sierlijke houten bovenbouw van een vierkant en twee open achtkante geledingen. Inwendig houten tongewelven, vier kruispijlers, waartegen halve zuilen en overigens vrijstaande zuilen. Waardevolle inventaris: koorhek met hoger middendeel, bekroond door frontons, preekstoel met doophek, rijk gesneden herengestoelte tegenover de kansel, alles midden XVII. Vijf koperen kronen (XVIII). Tekstbord in renaissancevormen en gildebord der Vissers (1649) met zeegezichten, geschilderd door A. van Beyeren. Orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, Rugwerk en vrij Pedaal, in 1732 gemaakt door R. Garrels. Sinds de bouwtijd vele keren gerestaureerd en gewijzigd. Bij de restauratie in 1978 werd de dispositie in 18e eeuwse stijl hersteld. De toegevoegde Pedaal-registers achter de orgelkas vallen buiten de bescherming. In de zuid-oostelijke hoek tussen de beide kruisarmen een natuurstenen poort in De Keyserstrant. Restauratie 1943-'47. Eikenhouten klokkenstoel uit ca. 1645 met gelui bestaande uit een klok van F. Simon en J. Paris, 1655, diam. 152,1 cm, een klok van een anonieme gieter, 1639, diam. 30 cm. Mechanische smeedijzeren torenuurwerk, 1639, Coenraet Hermensz Brinkman. Dubbele zonnewijzer.