In oorsprong als voorbeeld van moderne houtskeletbouw in Nieuwe Zakelijke trant door J. Duiker en B. Bijvoet in opdracht van A. Suermondt in 1924 ontworpen, geheel vrijstaand WOONHUIS.

Het is samengesteld uit geometrisch bepaalde bouwvolumes met een maximale bouwhoogte van twee bouwlagen en alle afgedekt door een - telkens tegengesteld geplaatst - lessenaarsdak, in oorsprong geheel opgetrokken in hout met een op een meter modulusschema gebaseerd skelet op een vierkante plattegrond, met beneden aan de W-zijde een serre-uitbouw met aangrenzend ommuurd terras en een in oorsprong bakstenen cilindrisch trappenhuis in het midden en een naar voren uitgebouwd ingangsportaal met ommuurd bordes. De lage ingangspartij bevindt zich aan de O-zijde van de middenas en de dubbelhoge partij aan de W-zijde. De muren worden doorbroken door horizontale soms bij de hoeken omgezette vensterstroken met vertikale roedenverdeling waarbij in oorsprong het formaat was gebaseerd op een vaste maatverhouding; de vensters zijn vooral in de benedenbouw aangebracht, terwijl de bovenbouw voornamelijk aan de Z-zijde en bij de hoeken van vensters is voorzien. Het trappenhuis bezit een langgerekt, smal venster aan de W-zijde en een rechthoekige schoorsteenpartij aan de Z-zijde.

Woonhuis van belang vanwege de architectonische en in oorsprong ook technische vormgeving van met name het exterieur, de plaats binnen het oeuvre van de architecten en de situering - ondanks latere, in strijd met de oorspronkelijke architectuur aangebrachte wijzigingen in materiaalgebruik, kleurstelling en gevelindeling.