V.m. Stadhuis. Rechthoekig bakstenen bouwwerk, bestaande uit een laat-gotische benedenverdieping (1501) met in de door natuurstenen banden verlevendigde voorgevel geprofileerde en geblokte spitse ontlastingsbogen op consoles en een verdieping uit 1601, waarin in de voorgevel een breed venster, samengesteld uit zes gekoppelde houten kruiskozijnen. Tegen de rechter zijgevel een zeshoekige traptoren, waarvan het bovenste gedeelte in vereenvoudigde vorm is herbouwd bij de ingrijpende restauratie van 1889-1890 door de architect J. van Lokhorst. Rijke met natuurstenen sierdelen uitgevoerde trapgevel, gedateerd 1614, met obelisken, voluutstukken op de trappen, leeuwenmaskers, cartouches, gecanneleerde bakstenen pilasters en kraagstenen. Bovenstuk, waarin een nieuw Justitiabeeld, bij de restauratie weer aangebracht in vormen, die afwijken van de tekening door De Beijer uit 1749. Jaartalsteen: 1616, afkomstig van de gesloopte Rietvelderpoort. Op de rechter hoek een natuurstenen schandpaal. In het stadhuis op de verdieping een bij de restauratie uit oude onderdelen van diverse herkomst samengestelde schouw met gebeeldhouwde caryatiden (1630) en een gesneden kap. Voorts een gesneden tochtportaal met houten Justitiabeeld (1610). In het voorhuis een collectie fragmenten van laat-gotische sculptuur met resten van polychromie, opgegraven in 1930 bij de toren der Grote Kerk en afkomstig uit deze kerk; vier kraagstenen met schildhoudende engelen, drie koppen van heiligenbeelden waarvan een verenigd met de bijbehorende figuur, een romp van een Christusbeeld met kop afkomstig uit een Heilig Graf en een Ecco Homo waarvan de kop beschadigd is, met doornenkroon. Voorts enige fragmenten van apostelbeelden.