Weldam, Markelo
HOOFDGEBOUW (Huis Weldam). Twee verdiepingen hoog in rode baksteen opgetrokken onderkelderd en omgracht door een afgeknot met leien gedekt (Rijndekking) schilddak overkapt hoofdgebouw, dat door een dam met het voorplein verbonden is. Deze dam, die een vroegere toegangsbrug vervangt, is met hardsteen-platen gedekt. Het hoofdgebouw bestaat uit een 16de-eeuwse rechthoekig middenpaviljoen, dat aan de ingangs(zuid-)zijde in de 17de eeuw van twee vooruitspringende rechthoekige korte vleugels en met een natuurstenen hoofdgevel, versierd met pilasters in Ionische kolossaal-orde is voorzien. Aan het einde van de 19de eeuw, toen het huis ingrijpend werd gerestaureerd, werden respectievelijk aan de NW-zijde en NO-zijde van het middenpaviljoen geheel volgens smaakopvattingen van toen in historiserende trant een rechthoekige en achthoekige toren gebouwd, zoals dat bij vele andere huizen ook heeft plaatsgevonden.
Omstreeks 1644-1645 liet de toenmalige eigenaar Johan Ripperda het huis ingrijpend in classicistische stijl verbouwen. Toen werd ondermeer het huidige zandstenen classicistische middenfront aan de voor(zuid-)zijde aangebracht met de centrale in een aedicula gevatte ingangspartij en met guirlandes, festoenen en draperien in vakken op de vensterassen tussen de beganegrond en de eerste verdieping. In het fronton van de aedicula de initialen S.M.R. (Sophia Margaretha van Raesfelt, overleden in 1647), echtgenote van de bouwheer. Het middenfront is door met Ionische kapitelen bekroonde pilasters in drie traveeën geleed en wordt door een brede aan de vleugels en aan de zijgevels omgaande kroonlijst afgesloten. Aan weerszijden van de ingangspartij en op de verdieping per travee een zandstenen kruisvenster (de kruisvensters op de verdieping zijn origineel; de kruisvensters beganegronds zijn tijdens de restauratie in de laatste kwart van de 19de eeuw aangebracht). Op de as van de centrale travee een zandstenen dakkapel met 24-ruits schuifvenster (het schuifvenster, is, evenals de overige schuifvensters van de dakkapellen, aangebracht tijdens de restauratie uit de laatste kwart van de 19de eeuw) met tympaan-bekroning. In het fronton centraal in reliëf een hartmotief met afgewende knorren aan weerszijden. Op de as van de zij-traveeen een iets hoger gelegen kleine houten eveneens door een tympaan bekroonde dakkapel met 12-ruits schuifvenster.
De vier hoeken van het afgeknotte schilddak van het rechthoekige middenpaviljoen worden door vierkante zandstenen postamentvormige schoorstenen met vakken op de zijden en festoenen aan de voor- en buitenzijden van hun voetstukken bekroond.
Waarschijnlijk kwamen de vleugels en de classicistische voorgevel tesamen in een bouwcampagne tot stand. De vleugels en het middenpaviljoen omgeven een rechthoekig met hardsteen-platen gedekt terras, dat aan de voorzijde aan weerszijden van de toegangsdam door een 17de-eeuwse zandstenen balustrade wordt afgesloten. Aan het linker- en rechter uiteinde van de balustrade, tegen de vleugels, een zandstenen liggende sfinx uit ca. 1800. De vleugels zijn voorzien van door Ionische pilasters bekroonde zandstenen hoekblokken en worden halverwege door een zandstenen cordonlijst geleed, die aan de zijgevels van het middenpaviljoen omgaan. De vleugels zijn overkapt door een met leien gedekt in het schilddak overgaand schilddak, dat op het nokeinde door een monumentale zandstenen mortiervormige met acanthusbladeren versierde schoorsteen, met festoenen op het voetstuk, aan de voorzijde en zijkanten wordt bekroond. Tegen beide binnenzijden van de vleugels werd een klein rechthoekig uitbouwtje opgetrokken met een aan de voorzijde gesitueerd korfbogig toegangspoortje naar de kelderruimte. De sluitsteen van het westelijke poortje draagt het jaartal 1645. Hoger in deze muren van de vleugels, die bouwsporen van een getoogd venster vertonen, is een oorspronkelijk van de bouwhuizen afkomstige wapensteen geplaatst. Aan de oostzijde het wapen Ripperda met het opschrift: "Tempore Unicinis anno 1676" en aan de westzijde hetzelfde wapen met het onderschrift: "Tempore Uniconis 1681". Op de verdieping aan deze zijden een 18de- of 19de-eeuws schuifvenster met 9-ruitsindeling en erboven een door een tympaan bekroonde dakkapel met schuifvenster met 12-ruitsindeling (de dakkapel aan de oostzijde werd hier tijdens de restauratie in de laatste kwart van de 19de eeuw geplaatst). De voorgevel van de vleugels zijn gelijkvloers voorzien van ieder twee smalle enkelruits (oorspronkelijk meerruits-)vensters met zandstenen omlijsting. In de westgevel van de westelijke vleugel twee kraagstenen van een verdwenen gemak. Voorts aan de naar buiten gerichte zijden van de vleugels op kelderniveau twee kleine vier-ruitsvensters, beganegronds een 12-ruitsvenster en op de verdieping een 24-ruitsvenster. Evenals de overige vensters aan de zijden en achtergevel van het middenpaviljoen dateren deze vensters uit de 18de en uit de laatste kwart van de 19de eeuw.
In de zijgevels en de achtergevel van het middenpaviljoen zijn segmentbogen van de oorspronkelijke, later gewijzigde en gedeeltelijk dichtgemetselde vensters zichtbaar. De in voluten eindigende kraagstenen (midden 16de eeuw) aan de rechter gevel, die thans een balkon dragen, zijn naar alle waarschijnlijkheid overblijfselen van een arkel, overeenkomstig die aan de voorgevel van huis Twickel te Delden. De rechter gevel is in vier traveeen geleed met op kelder-niveau vier kleine vier-ruitsvensters met diefijzers, op de verdieping vier schuifvensters met 24-ruitsindelingen en beganegronds aan de linker zijde twee schuifvensters met 12- ruitsindelingen en rechts boven de genoemde kraagstenen een korboogvormige zandstenen omlijsting met terrasdeuren en meerruitsvensters van recente datum. Op de kap drie dakkapellen met 12-ruits schuifvensters en erboven op de middenas van de gevel een vier-ruits dakkapel, alle bekroond door een tympaan.
(vervolg hoofdgebouwomschrijving) De achtergevel van het middenpaviljoen vertoont een onregelmatige gevelindeling met vier kleine ongelijkvormige rechthoekige vensters en een deur op kelder-niveau, die naar een tegen de achtergevel aangebouwde kleine rechthoekige rode bakstenen kade leidt. Beganegronds vier gelijkvormige 12- ruitsvenster en uiterst rechts een kleiner zes-ruitsvenster (de zandstenen omlijsting van laatstgenoemd venster is 18de-eeuws of ouder). Op de eerste verdieping twee zes-ruitsvensters en op de kap drie 12-ruits dakkapellen met tympaan. Aan weerszijden van de achtergevel een driehoekig uitgebouwd trappenhuis, dat aan deze zijde de overgang vormt naar de twee in 1897 en 1899 gebouwde torens. Omstreeks 1879 werd het huis gerenoveerd. Deze renovatie plaats onder leiding van de Engelse architect Samuel Weatherly. In 1897 werd aan de NW-hoek van het middenpaviljoen naar ontwerp van deze de vierkante toren met klokvormige met leien gedekte torenhelm opgetrokken. Een bewaard gebleven ontwerp (Huisarchief Weldam) geeft aan, dat een zelfde toren aan de NO-zijde was geprojecteerd. In plaats hiervan werd in 1899, eveneens naar ontwerp van Weatherly, de huidige achthoekige toren gebouwd, waarschijnlijk om meer variatie in de architectuur van het huis te brengen. Deze toren wordt door een eveneens met leien gedekte achtzijdige met boogvormig ingezwenkte vlakken in een ui-vormige spits eindigende helm bekroond. Op kelder-niveau zijn de torens van kleine vierkante vier- en zes-ruitsvensters met diefijzers voorzien. Beganegronds en op de eerste en tweede verdieping zijn historisende schuifvensters met meerruits-geledingenaangebracht.
Centraal aan de linker gevel van het middenpaviljoen een uitgebouwd tot even onder de kroonlijst opgetrokken oorspronkelijk 16de- eeuws gemak, dat recentelijk van zijn in de 19de eeuw aangebrachte verhoging en torenkap is ontdaan. Aan de linker en rechter zijde van het gemak respectievelijk twee kleine vier-ruitsvensters en twee dubbele samengestelde vier-ruitsvensters, alle van diefijzers voorzien. Beganegronds links van het gemak een negen-ruits schuifvenster en rechts twee smalle twee-ruitsvensters (oorspronkelijk kloosterkozijnen). Op de eerste verdieping links van het gemak een, rechts twee 24- ruitsschuifvensters. Op de kap drie dakkapellen met 12-ruitsschuifvensters, die door een tympaan worden bekroond.
Inwendig is het huis in de loop der tijd sterk verbouwd en gewijzigd. De vlakke ribloze kruisgewelven en tongewelven van de kelderverdieping zijn waarschijnlijk in de 17de eeuw aangebracht. Gelijkvloers: in de bibliotheek een laat-gotische zandstenen schouw met twee vlakke wapenschilden. In de kamer in de westvleugel een laat 17de-eeuws stucplafond en tussen de beide vensters van de voorgevel een schoorsteen met ingebouwde ijzeren haard, waarop het jaartal 1687. Deze haard werd verworven bij de sloop van Kasteel Ijsselstein (1888). De door Weatherly geinstaleerde trap naar de verdieping heeft een rijk gestoken 17de-eeuwse eikehouten leuning.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving complex:BUITENPLAATS WELDAM. De historische buitenplaats Weldam vormt de kern van het gelijknamige landgoed, een der grote agrarische ontginningslandgoederen in Overijssel, waarvan het huis, de oorspronkelijke havezathe en thans kasteel Weldam, in het centrum is gelegen. De oudste vermelding van Weldam gaat terug tot in 1389. De buitenplaats is samengesteld uit een binnentuin en buitenpark, waterlopen en hekwerken, het hoofdgebouw en de bijgebouwen en voorts uit een aantal ornamentele en architectonische onderdelen.
In het hart van de binnentuin is het 16de-eeuwse rechthoekige paviljoenvormige kasteel gelegen, dat omstreeks 1644-1645 door de toenmalige eigenaar Johan Ripperda in classicistische trant werd verbouwd. Toen werd ondermeer het huidige zandstenen classicistische middenfront aan de voor(zuid)zijde aangebracht met de centrale in een aedicula gevatte ingangspartij en werden waarschijnlijk ook de vleugels aan weerszijden van de ingangspartij opgetrokken.
Vanaf de laatste kwart van de 17de eeuw, toen Weldam in het bezit was van Unico Ripperda, kwam de aanleg van het rechthoekige voorplein met twee bouwhuizen aan weerszijden en met bakstenen keermuren en borstweringen aan de achter(noord-) en de monumentale hekpartij aan de voorzijde tot stand. Voorts werden in deze tijd de binnengracht rechtgetrokken, de buitengracht gegraven, en de korte op de as van het huis gelegen oprijlaan en de haaks hierop gesitueerde dwarsas (Weldammerlaan) aangelegd. Het kan zijn, dat deze onderdelen van de aanleg al eerder ten tijde van Johan Ripperda tot stand zijn gekomen. De op de as van het huis en de oprijlaan gelegen toegangsbrug over de buitengracht dateert waarschijnlijk uit de tijd van de aanleg van dit gedeelte van de gracht. De situatie van de rechthoekige binnen- en buitengracht met centraal op de hoofdas van de aanleg gelegen huis en classicistisch ensemble van huis, voorplein, bouwhuizen en oprijlaan en de haaks op de hoofdas gelegen dwarsas zijn namelijk stilistische motieven van Hollands-classicistische tuinarchitectuur, die in genoemde periode in zwang was. Deze nog bestaande Hollands-classicistische structuur van Weldam staat voor het eerst weergegeven op de Topografische Kaart van de Atlas Hottinger uit ca. 1787, de oudste topografische bron, waarop de aanleg van Weldam is te zien. De kaart geeft verder de structuur van de huidige binnentuin weer. Hiervan kan worden aangenomen, dat deze is aangelegd bij het rechttrekken van de binnengracht en het graven van de buitengracht.
Deze kaart geeft ook het rechte tracé van de Diepenheimseweg aan, alsmede een rechthoekig omgrachte plaats ten westen hiervan, ongeveer ter hoogte van de westgevel van het huis, op het zogenaamde Weldammer Achtervelt. Deze nog steeds bestaande plaats, waarop een timmerwerkplaats uit 1891 is gesitueerd, wordt aan de voorzijde door een drie-dubbele gracht en oprijlaan voorafgegaan. Het grachtenstelsel van deze plaats staat in verbinding met de even ten westen van de plaats gesitueerde Molenbeek, die in de 17de eeuw reeds voor vrachtverkeer werd gebruikt.
Voorts toont deze kaart ten oosten van de Weldammerlaan een rechte laan, de huidige deels met klinkers bestrate Poortweg, die, behoudens een gedeelte aan de NO-zijde, de oostgrens van de historische aanleg vormt. Aan de noordzijde wordt de Poortweg gekruist door de Poelsbeek. Even ten noorden van de Poelsbeek ligt aan de Poortweg de van oorsprong 18de-eeuwse boerderij 'Modder', die het eindpunt van de historische aanleg aan deze zijde vormt en die eveneens reeds op de Hottinger-kaart staat aangegeven.
Het huidige verloop van de Poortweg, die in enkele flauwe hoeken in noordelijke richting verloopt en aansluit op de Prins Mauritslaan, staat aangegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1849. Het noordelijke gedeelte van de Prins Mauritslaan en het zuidelijke gedeelte van de Poortweg geven de grens van de historische aanleg aan deze zijde aan. Het door de Weldammerlaan, Poortweg en Prins Mauritslaan omsloten gebied en de terreinen ten noorden, oosten en westen van de binnentuin kenden volgens laatstgenoemde kaart een onregelmatige indeling van percelen bos als ook bouw- en weilanden. Wellicht is deze indeling, die deels al te zien is op de Hottinger-kaart, (gedeeltelijk) door een tuinarchitect ontworpen. In 1879 werd Weldam, dat ca. 140 jaar verhuurd en leeggestaan had, betrokken door Maria Cornelia barones van Heeckeren van Wassenaer (1855-1912) en haar echtgenoot Willem Carel Philip Otto graaf van Aldenburg Bentinck en Waldeck-Limpurg, heer van Middachten (1848-1912). Zij lieten het huis in 1886 renoveren en lieten ingrijpende wijzigingen in de tuin- en parkaanleg aanbrengen. De renovatie werd uitgevoerd naar plannen van de Engelse architect Samuel Weatherly. Deze architect bouwde aan het eind der 19de eeuw in historiserende trant aan de NO- en NW-hoek van het huis respectievelijk een achthoekige en rechthoekige toren. In 1891 realiseerde hij het in Engelse 'cottage-stijl' opgetrokken rentmeestershuis (toponiem: 'park lodge'), dat aan het begin van de Weldammerlaan is gesitueerd en waarvan het ontwerp ontleend is aan een voorbeeld in Norman Shaw R.A.'s Sketches for Cottages, London 1878. De ten zuiden van het rentmeestershuis gelegen stenen schuur werd waarschijnlijk eerder in de 19de eeuw gebouwd, evenals de rode bakstenen ijskelder ten zuiden van deze schuur. Voorts ontwierp hij aan het einde van de 19de eeuw op het aan de westzijde van de Diepenheimseweg gelegen Weldammer Achtervelt een huiskapel in neo-Tudor-gotische stijl. Wellicht ontwierp hij ook de al genoemde op het rechthoekig omgrachte terrein op het Weldammer Achtervelt gesitueerde stenen timmerwerkplaats uit 1891.
(eerste vervolg complex-omschrijving) In 1878 stelde de tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) enkele ontwerpen samen voor de binnentuin en voor de terreinen ten noorden en zuiden van de Weldammerlaan. In tegenstelling tot de ontwerpen voor het omgrachte tuingedeelte, die waarschijnlijk nooit zijn gerealiseerd of waarvan de uitvoering slechts een kort bestaan was beschoren, is het ontwerp voor het buitenpark deels uitgevoerd. Bij het ontwerp van het buitenpark is Petzold uitgegaan van de reeds bestaande percelering, het verloop van lanen, van waterlopen en van boszones. Het gedeelte van het buitenpark ten zuiden van de Weldammerlaan werd met een wijdmazig patroon van slingerpaden verrijkt. Ook legde Petzold de aan de NW-zijde van dit gedeelte gesitueerde moestuin aan. Wellicht ontwierp hij eveneens de nog bestaande laat 19de-eeuwse oranjerie en de moestuinmuren, zo deze niet mogelijk door Weatherly zijn ontworpen. Vier koude bakken en een grote glazen kas werden waarschijnlijk in de tijd van de aanleg van de moestuin en de bouw van de oranjerie geplaatst. In het begin van de 20ste eeuw werd ten zuiden van de grote kas de huidige kleine kas opgetrokken. In het gedeelte van het buitenpark aan de noordzijde van de Weldammerlaan heeft Petzold door het uitbreiden van bestaande boszones en het maken van doorzichten (thans deels dichtgegroeid) meer structuur aangebracht. Hij ontwierp vermoedelijk voorts de indeling van de bosaanleg met vijverpartij in landschapsstijl (thans droogstaand) aan de zuidzijde van het erf van de boerderij 'Bruil'. Zijn ontwerp voor het overige deel van het buitenpark aan de noordzijde van de Weldammerlaan bleef verder grotendeels onuitgevoerd. Tegenwoordig vormt de noordgrens van de kadastrale percelen gemeente Markelo nrs. C3388, C3389, de NW-grens van de kadastrale percelen nrs. C3390, C3391, de noord-, NO-, en oostgrens van het kadastrale perceel C2127 (tot aan het erf van boerderij 'Bruil'), de noordgrens van de kadastrale percelen C848, C849, C850 en van een strook hakhout aan de zuidzijde van het kadastrale perceel C2131 en grenzend aan de westzijde van het kadastrale perceel C3487 alsmede de noord- en NO-grens van het kadastrale perceel C3184 de grens van de historische aanleg aan deze zijde van het buitenpark.
De huidige aanleg van de door de buitengracht omsloten binnentuin dateert uit de periode 1885-1910 en is naar plannen van de Franse tuinarchitect Edouard Andre (1840-1911) en diens 'chef de bureau', de Hollandse tuinarchitect Hugo Poortman (1858-1953), tot stand gekomen. De bijna geheel bewaard gebleven binnentuin, die de belangrijkste en een der eerste neo-formele tuinen in Nederland vormt, is opgebouwd uit een berceau (westgrens), twee aan weerszijden van de oprijlaan gesitueerde verdiepte rechthoekige parterres met in hun centrum een ronde stenen kom met uitgeschulpte rand en met acht gietijzeren siervazen op de keermuren, een 'Grand parterre' met broderieen in buxus ten westen van het huis, een doolhof van thuja-heggen (NW-zijde), een neo- formele rozentuin (NO-zijde) en verscheidene ornamentele bloemborders.
Poortman ontwierp in ca. 1900 de halvemaanvormige parterre in buxus ten noorden en de in buxus uitgezette naam Mary (naar de eigenaresse van het huis) ten oosten van het huis. Ter verdere aankleding werd de aanleg met diverse tuinornamenten, die vermoedelijk deels tot de oude inventaris van Weldam behoorden, verrijkt. Op het voorplein werd de in Lodewijk XIV-stijl (met Lodewijk XV invloeden) uitgevoerde zonnewijzer geplaatst. Aan weerszijden van de toegangsdam werden twee 17de-eeuwse sokkels met jachtscenes opgesteld. De berceau werd aan weerszijden beëindigd door een sokkel met 18de-eeuwse wapensteen met het Bentinck- wapen. Twee monumentale gietijzeren vazen sieren sindsdien de NO- en ZO- zijde van de 'Grand parterre'. Tot de oude inventaris behoren vermoedelijk de twee 17de-eeuwse monumentale zandstenen vazen met aan de jacht ontleende scenes aan weerszijden van de door Poortman aangelegde halvemaanvormige parterre ten noorden van het huis. Wellicht heeft Poortman ook de halfcirkelvormig gebogen stenen bank aan de noordzijde van de rozentuin ontworpen. Het hart van deze tuin wordt versierd door een zonnewijzer vanrecente datum op laat 16de-eeuwse of 17de-eeuwse voet. Als 'point de vue' werd aan de noordzijde van de westelijke en oostelijke lengte-as van de binnentuin een rechthoekige sokkel geplaatst (thans met kopieën van Griekse klassieke beelden). Voorts voert een in deze tijd gebouwde hardstenen trap, geplaatst, op de westlijke en oostelijke lengte-as, naar de lager gelegen bastions aan de NW-en NO-zijde van de binnentuin. Uit deze tijd dateert ook de eenvoudige brug over de waterarm tussen binnen- en buitengracht op de westelijke lengte-as van de binnentuin. De brug over de buitengracht, gelegen op de hoofdas van de aanleg, werd in 1887 door Edouard Andre ontworpen. Deze hoofdas wordt aan de noordzijde door een in ca. 1886 op het omgrachte gazon ten noorden van de binnentuin geplaatste monumentale komvormige vaas op sokkel beëindigd. Dit omgrachte gazon werd omstreeks 1885 door Edouard Andre ontworpen.
In het laatste decennium van de 19de eeuw maakte Hugo Poortman een ontwerp voor een aanleg op het Weldammer Achtervelt. Deze nog grotendeels bestaande aanleg bestaat uit een grote, temidden van een parkbos gelegen, vijverpartij met eilandje, dat door een slingerpad wordt omgeven en in tweeën wordt gedeeld. Rond 1900 ontwierp hij de kleine aanleg in landschapsstijl rondom de in het Weldammer Achtervelt gelegen huiskapel. Alszodanig reikt de historische parkaanleg van het Weldammer Achtervelt aan de noordzijde tot de kadastrale percelen gemeente Markelo nrs. C2992, C3274
(tweede vervolg complexomschrijving) (met uitzondering van het gedeelte van het weiland aangrenzend aan de zuidzijde van dit perceel, dat zich half-cirkelvormig in het kadastrale perceel nr. C2291 uitstrekt) en tot aan de Oude Diepenheimseweg, aan de NW- en westzijde tot de Molenbeek, tot de kadastrale perceel nr. C1524 en tot de westgrens van het pad, dat ter hoogte van de boerderij 'Ripperda' op de Diepenheimseweg uitkomt. Het op het Weldammer Achtervelt gelegen rentmeesterskantoor met woning (oorspronkelijk boerderij), het voormalige koetshuis en het huis 'Raesfelt' zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis.
Voorts maakte Poortman rond 1900 een ontwerp voor een visvijver in landschapsstijl op 'Modder', een terrein aan de oostzijde van het noordeinde van de Poortweg. Deze deels nog in structuur bestaande aanleg is thans sterk verzand en maakt geen deel meer uit van de historische aanleg.
Wellicht heeft Poortman tevens de grofgehakte pijlers met borstweringen aan de oprit naar het huidige rentmeesterskantoor en aan het begin van de Weldammerlaan (westeinde) ontworpen.
Wie het ontwerp voor het vroeg 20ste-eeuwse electriciteitshuisje ten zuiden van de aan het erf van het rentmeestershuis gelegen stenen schuur heeft samengesteld is niet bekend.
In de jaren 1961-1971 liet de toenmalige eigenaresse van Weldam I.A.M.C. Gravin zu Solms Sonnenwalde -gravin Bentinck ingrijpende restauratie-werkzaamheden op de buitenplaats uitvoeren. Onder leiding van Architectenbureau Knuttel uit Deventer werd het huis, de bouwhuizen, het hoofdinrijhek, de keermuren langs de grachten en de keermuren van de verdiepte parterres gerestaureerd. In de jaren '80 en '90 van deze eeuw vond in opdracht van haar zoon A.O.F. Graaf zu Solms Sonnenwalde de restauratie van diverse tuinornamenten, de toegangsbrug en andere bruggen in het park, ijskelder de oranjerie en de grote kas plaats.
De historische buitenplaats Weldam bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen: 1. HOOFDGEBOUW (Huis Weldam), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480651.
2. HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480652.
3. TOEGANGSBURG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480653.
4. HOOFDINRIJKHEK, MUREN EN HEKKEN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480654.
5. OOSTELIJK BOUWHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480655.
6 WESTELIJK BOUWHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480656.
7. ZONNEWIJZER OP VOORPLEIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480657.
8. KEERMUUR, BORSTWERING EN TOEGANGSDAM AAN VOORPLEIN DOOR BINNENGRACHT, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480658.
9. TWEE VAZEN OP SOKKELS BIJ TOEGANGSDAM, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480659.
10. BASSIN IN DE VERDIEPTE OOSTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480660.
11. BASSIN IN DE VERDIEPTE WESTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480661.
12. BAKSTENEN KEERMUUR ROND DE VERDIEPTE OOSTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480662.
13. BAKSTENEN KEERMUUR ROND DE VERDIEPTE WESTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480663.
14. ACHT VAZEN BIJ DE VERDIEPTE OOSTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480664.
15. ACHT VAZEN BIJ DE VERDIEPTE WESTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480665.
16. HARDSTENEN TRAP AAN NW-ZIJDE VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480666.
17. HARDSTENEN TRAP AAN NO-ZIJDE VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480667.
18. SOKKEL MET WAPENSTEEN AAN ZUIDZIJDE VAN DE BERCEAU, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480668.
19. SOKKEL MET WAPENSTEEN AAN NOORDZIJDE VAN DE BERCEAU, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480669.
20. TWEE VAZEN OP SOKKELS IN PARTERRE AAN WESTZIJDE VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480670.
(derde vervolg complex-omschrijving) 21. TWEE VAZEN OP SOKKELS TER WEERSZIJDEN VAN DE BRODERIE-PARTERRE ACHTER HET HUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480671.
22. BRUG OVER DE VERBINDING TUSSEN DE BINNEN- EN BUITENGRACHT, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480672.
23. BRUG OVER DE BUITENGRACHT, TEN NOORDEN VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480673.
24. SOKKEL VAN ZONNEWIJZER IN DE ROZENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480674.
25. GEBOGEN BANK OP TERRAS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480675.
26. VAAS OP HET GAZON TEN NOORDEN VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480676.
27. SOKKEL OP DE WESTELIJKE LENGTE-AS VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480677.
28. SOKKEL OP DE OOSTELIJKE LENGTE-AS VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480678. 29. ORANJERIE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480679.
30. GROTE KAS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480680.
31. KLEINE KAS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480681.
32. VIER KOUDE BAKKER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480682.
33. NOORDELIJKE MOESTUINMUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480683.
34. WESTELIJKE MOESTUINMUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480684.
35. RENTMEESTERSHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480685.
36. STENEN SCHUUR BIJ HET RENTMEESTERSHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480686.
37. IJSKELDER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480687.
38. ELECTRICITEITSHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480688.
39. PIJLERS EN BORSTWERINGEN AAN DE OPRIJLAAN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480689.
40. PIJLERS EN BORSTWERINGEN BIJ HET RENTMEESTERSKANTOOR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480690.
41. TIMMERWERKPLAATS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480691.
42. KAPEL, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480692.
43. BOERDERIJ, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480693.
De historische buitenplaats Weldam is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:
- het hoofdgebouw, dat een zeldzaam voorbeeld is van een 16e-eeuws paviljoenvormig huis, dat in het midden van de 17e eeuw van een classicistische natuurstenen hoofdgevel en zijvleugels versierd met pilasters in Ionische kolossaal-orde werd voorzien en dat aan het einde der 19e eeuw met twee in eclectische trant gebouwde torens werd verrijkt;
- De Hollands-classicistische aanleg uit de tweede helft van de 17e eeuw, bestaande uit het rechthoekige voorplein met symmetrisch geplaatste bouwhuizen en toegangshek, het op de hoofdas van de aanleg geplaatste rechthoekig omgrachte huis, de rechte eveneens op de hoofdas gelegen oprijlaan en de rechthoekige buitengracht, die een formele in structuur bewaarde binnentuin omlijst;
- de in neo-formele stijl aangelegde door de Franse tuinarchitect Edouard Andre (1840-1910) en diens 'chef de bureau', de Hollandse tuinarchitect Hugo Poortman (1858-1953) ontworpen binnentuin, die gaaf bewaard is gebleven, een der eerste in neo-formele stijl aangelegde tuinen in Nederland is en die als inspiratiebron voor deze tuinstijl in Nederland van grote waarde is geweest;
- het in landsschapsstijl aangelegde buitenpark, dat deels door de Duitse tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) en deels door Poortman werd ontworpen en dat geleidelijk in het tot Weldam behorende landgoed overgaat.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Weldammerlaan | 5 | – | 7475 MJ | Markelo | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 2372 | – | Markelo |
– | C | 2371 | – | Markelo |