HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. Over de oudste geschiedenis van de aanleg van Kasteel Weldam is niets bekend. Vermoedelijk is het huis, waarvan de eerste vermelding uit 1389 dateert, vanouds van een omgrachting voorzien. Een deel van de huidige tuin- en parkaanleg gaat waarschijnlijk terug tot de periode omstreeks 1645 tot 1700, toen het huis ingrijpend in classicistische trant werd verbouwd en toen de twee bouwhuizen werden opgetrokken. In de laatste kwart van de 17de eeuw tijd werd het rechthoekige aan de zuidzijde door een monumentale hekpartij afgesloten voorplein aangelegd, met de korte op de as van het huis gelegen oprijlaan (aan weerszijden thans met enkele kastanjes, laatste kwart 20ste eeuw, voorzien) en de toegangsbrug over de buitengracht. Verondersteld kan worden, dat toen of in de tweede of derde kwart van de 17de eeuw ook de binnengracht werd rechtgetrokken en de rechthoekige buitengracht werd gegraven en dat de dwarsas (aan weerszijden met zomereiken beplant, thans 18de-, 19de- en 20ste-eeuws), de huidige Weldammerlaan, (deels) werd aangelegd. Wellicht dateren de op de hoofdas gelegen spiegelboogvormige uitstulpingen van de buitengracht aan de noordzijde en van de Weldammerlaan aan de zuidzijde ook uit de 17de eeuw. De situatie van de nog bestaande rechthoekige binnen- en buitengracht met het centraal op de hoofdas van de aanleg gelegen huis en het classicistisch ensemble van huis, voorplein, bouwhuizen en oprijlaan, en de haaks op de hoofdas gelegen dwarsas en de spiegelboogvormige uitstulpingen vertegenwoordigen namelijk de stilistische motieven van Hollands- classicistische tuinarchitectuur, die in de genoemde periode in de mode was.

Deze bepalende nog bestaande Hollands-classicistische structuur van Weldam staat voor het eerst weergegeven op de Topografische Kaart van de Atlas Hottinger uit ca. 1787, de oudste topografische bron, waarop een aanleg van Weldam is te zien. De kaart geeft verder de structuur van de huidige binnentuin weer, waarvan kan worden aangenomen, dat deze is aangelegd bij het rechttrekken van de binnengracht en het graven van de buitengracht.

Op deze kaart staat ook het rechte tracé van de Diepenheimseweg aangegeven, alsmede een rechthoekig omgrachte plaats ten westen van de Diepenheimseweg, ongeveer ter hoogte van de westgevel van het huis. Deze nog bestaande plaats, waarop een timmerwerkplaats met vier houtloodsen zijn gesitueerd (houtloodsen zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis), wordt aan de oostzijde door een driedubbele gracht aan de voorzijde en rechte oprijlaan voorafgegaan. Deze grachten- aanleg, die deels al te zien is op het ontwerp van Hugo Poortman voor het Weldammer Achtervelt, kwam gereed bij zijn ontwerp voor het aangrenzende parkgedeelte rondom de Kapel. Waarvoor de oorspronkelijke aanleg van de omgrachte plaats dienst heeft gedaan is niet bekend. Alhoewel deze aanleg even ten oosten van een aan weerszijden door een wal geflankeerde Molenbeek is gesitueerd, lijkt zij niet met enige vorm van molenindustrie in verband te hebben gestaan gezien de afwezigheid van verval ter plekke. Wellicht diende de aanleg voor de exploitatie van een blekerij of katoenververij (de Molenbeek werd in ieder geval reeds in de 17de eeuw voor vrachtverkeer gebruikt, zie G.J. Schutte, Varen waar geen water is, 1981, p. 35).

Voorts geeft de Hottinger-kaart ten zuiden van de Weldammerlaan een door via enkele flauwe hoeken verlopende rechte laan (de huidige deels met klinkers bestrate Poortweg, thans aan weerszijden van een deels enkele en dubbele rij beuken, linden, eiken, Amerikaanse eiken, 19de- en 20ste-eeuws, en Prins Mauritslaan, thans aan weerszijden met een enkele rij eiken en beuken, 19de- en 20ste-eeuws) omsloten terrein met afwisselend onregelmatig gevormde percelen bouw- en weilanden en bos. Mogelijk is deze onregelmatige percelering aan geografische en andere hoedanigheden toe te schrijven, die voorafgaan aan de tijd van enige architectonische vormgeving van het landschap; wellicht is er in deze tijd reeds (deels) sprake van een aanleg in landschapsstijl.

Op de Topografische en Militaire kaart uit 1849 is een vergelijkbare afwisseling van agrarische- en bos-percelen ook aan de noodzijde van de Weldammerlaan waarneembaar. Wellicht ook is bij de aanleg van dit gebied een tuinarchitect betrokken geweest.

In 1878 stelde de tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) een ontwerp samen, dat betrekking had op de reeds genoemde terreinen ten noorden en ten zuiden van de Weldammerlaan, die het buitenpark van de buitenplaats vormen. In tegenstelling tot Petzold's ontwerp voor het omgrachte tuingedeelte (Huisarchief Weldam), dat waarschijnlijk nooit is uitgevoerd of dat slechts een kort bestaan was beschoren, is het ontwerp voor het omliggende gebied deels wel gerealiseerd, zo leert een onderlinge vergelijking van Petzold's ontwerp (coll. H. van der Wijck, Doorn) en de Topografische en Militaire kaarten uit 1849 en uit de jaren 1878-1881, 1885-1886.

Bij de aanleg van het terrein ten noorden en ten zuiden van de Weldammerlaan is Petzold uitgegaan van de reeds bestaande percelering, het verloop van lanen en waterlopen en van bos-zones, hetgeen een werkwijze is, die typerend voor hem genoemd kan worden. Ten zuiden van de Weldammerlaan legde hij een wijdmazig patroon van slingerpaden aan, die aan de NO-zijde een bospartij (thans gemengd loof- en naaldhout) doorsnijden, die in ruime curven door en rondom een grote agrarisch benutte weide in landschapsstijl en door boszones voert en die ter hoogte van de moestuin overgaat in de Prins Mauritslaan. Waarschijnlijk moeten deze slingerpaden alsmede de Poortweg en de Prins Mauritslaan als een 'Umfahrungsweg' of rondweg geinterpreteerd worden. Dit is een regelmatig terugkerend motief in de architectuur van Petzold's ontwerpen, dat de wandelaar een kabinet van afwisselende en liefelijke gezichten beoogt voor te schotelen. Eveneens typerend voor de ontwerpen van Petzold is de aanwezigheid van boomgroepen (thans eiken en beuken), solitairen (eiken, linden en beuken) en boszones (gemengd loofhout en naaldhout), die de dieptewerking van de gezichten vergroten en die de gezichten varieren. Dit thans uit weiden en bossen bestaande deel van de aanleg ten zuiden van de Weldammerlaan staat bekend onder de toponiemen Koeweide (noorden), Ripperdaweide (centraal), Ripperdabos (centraal) en Weldammerbos (centraal en NO-zijde).

Petzold ontwierp eveneens de aan de NW-zijde gelegen moestuin met rechthoekige grondslag en een afgeschuinde zijde, zoals het ontwerp laat zien. Wellicht is hij tevens de architect van de oranjerie en van de moestuinmuur geweest. Het is ook mogelijk, dat deze door de Engelse architect Samuel Weatherly zijn ontworpen. Aan de noordzijde van de Weldammerlaan heeft Petzold meer structuur aangebracht in het vrij omvangrijke gebied met bouw- en weilanden en bossen. Eenvergelijking van zijn ontwerp met de genoemde Topografische en Militaire kaarten laat zien, dat hij reeds bestaande boszones (gemengd loofhout en naaldhout, hulst, taxus en rhododendrons) ten noorden en noordoosten (toponiemen: Bruil's verdriet (noordoosten) en Weldammerbos (oosten) van het kasteel uitbreidde, zodat ze als coulissen voor een gezicht vanuit het kasteel op het erachter gelegen grote complex van wei- en bouwlanden dienst konden doen (thans dichtgegroeid). Petzold projecteerde voorts een rondweg door dit complex, ter afbakening en geleding van de hier gelegen nogal 'oeverloze' ruimte. Deze rondweg is nooit gerealiseerd. Ook de door een onregelmatige zoom omgeven weide in landschapsstijl ten westen van het kasteel, die vanaf de oprijlaan een ruim gezicht in noordelijke richting biedt (de oorspronkelijk in het weiland gelegen boerderij is al geruime tijd afgebroken), is waarschijnlijk nooit uitgevoerd op de grillige wijze die het ontwerp van Petzold voorstelt.

Petzold verzorgde vermoedelijk wel de aanleg met lanen en boszones met rhododendronpartijen, taxus en vijverpartij (thans droogstaand) in landschapsstijl bij de ten noorden van het kasteel gelegen boerderij 'Bruil' (kadastraal perceel Markelo C7 nr. 3393), zo deze aanleg niet deels van oudere datum is. Ook plantte hij wellicht de verschillende solitairen en boomgroepen, ter verfraaiing en geleding van de gezichten in open gebieden (iep, zomereik, moeraseik, esdoorn, linde, fijnspar, rode en bruine beuk). Weide en bospartijen in het deel van het buitenpark ten noorden van de Weldammerlaan staan bekend onder de toponiemen de Braak (westen), Bruil's verdriet (noordoosten), Weldammerbos (oosten) en Sporksweide (oosten).

(vervolg parkomschrijving) Aan het eind van de jaren '70 van de 19de eeuw, toen ook het huis na een lange tijd van verwaarlozing werd gerestaureerd en vergroot, werd een begin gemaakt met de heraanleg en vergroting van de binnentuin.

De nieuwe eigenaresse Maria Cornelia barones van Heeckeren van Wassenaeren haar echtgenoot Willem Carel Philip Otto graaf van Aldenburg Bentinck en Waldeck-Limpurg laten vanaf 31 december 1877 tot in 1878 een aantal werkzaamheden verrichten met betrekking tot de "nieuwe tuin tegenover het huis". Waarschijnlijk hebben deze werkzaamheden betrekking op de op de as van het huis aan de noordzijde van de binnentuin grenzende omgrachte langwerpig rechthoekige in een spiegelboog eindigende aanleg. Hoe in deze periode deze aanleg werd ingevuld en welke veranderingen de binnentuin wellicht hebben ondergaan is niet bekend.

De huidige aanleg van de door de buitengracht omsloten binnentuin dateert uit de periode 1885-1910 en is naar plannen van de Franse tuinarchitect Edouard Andre (1840-1911) en diens 'chef de bureau', de Hollandse tuinarchitect Hugo Poortman (1858-1953), tot stand gekomen (Huisarchief Weldam). Bij de realisering van deze plannen bleven nog steeds bestaande solitairen, die tot de hieraan voorafgaande aanleg behoren, zoals Hollandse linden, kruislinden, bruine beuk, treures, zomereik en moerascypres, bewaard. Als uitgangspunt voor zijn ontwerpen nam Andre de 17de-eeuwse Franse classicistische tuinkunst. Aangezien in deze tijd werd aangenomen, dat de Hollandse classicistische tuinkunst Frans in origine was, kan verondersteld worden dat aan de ontwerpen van Andre en Poortman een restauratie-gedachte ten grondslag lag. Of er enige vorm van overleg is geweest tussen de 'restauratie'-architect van het huis en Poortman of Andre is niet bekend.

De bijna geheel bewaarde aanleg van de binnentuin, die de belangrijkste in zijn soort in Nederland is, vormt een der eerste in neo-formele stijl aangelegde tuinen in Nederland en is als inspiratiebron voor de neo-formele tuinkunst in Nederland van grote waarde geweest. De aanleg is opgebouwd uit een berceau (westgrens), twee aan weerszijden van de oprijlaan gesitueerde verdiepte rechthoekige parterres met in hun centrum een ronde kom met uitgeschulpte rand (zuidoost- en zuidwestzijde; de oorspronkelijke invulling met broderien is niet meer aanwezig), een 'Grand parterre' met broderien in buxus (westzijde), een doolhof van thuja-heggen (NW-zijde; in 1885 werden 1100 thuja-heggen aangekocht), een neo-formele rozentuin (NO-zijde) en verscheidene ornamentele bloemborders. De compartimenten, waarbinnen deze parterres en borders van een grote verfijning en sierlijkheid in afwerking getuigen, zijn elk een aanleg op zichzelf en vormen door hun onderlinge plaatsing een uitgewogen geheel.

Poortman, die op Weldam vanaf 1887 als particulier secretaris van Graaf van Aldenburg Bentinck werd aangesteld, ontwierp in ca. 1900 de halvemaanvormige parterre in buxus ten noorden en de in buxus uitgezette naam MARY (naar de eigenaresse van het huis) ten oosten van het huis.

Oorspronkelijk had Andre door middel van diverse gezichten vanuit de formele binnentuin in het buiten de gracht gelegen park in landschapsstijl een visuele relatie tussen binnentuin en buitenpark geschapen. Deze werkwijze noemde hij 'style mixte'. Poortman zette naderhand verscheidene zichtassen weer dicht, waardoor deze visuele relatie nu is verminderd. Vanuit de binnentuin zijn gezichten in oostelijke, noordoostelijke en noordwestelijke richting in het buitenpark bewaard gebleven. In het laatste decennium van de 19de eeuw maakte Poortman een ontwerp voor een aanleg op het zogenaamde Weldammer Achtervelt, die aan de westzijde van de Diepenheimse weg is gelegen (Huisarchief Weldam). Deze nog steeds bestaande aanleg bestaat uit een grote, temidden van een parkbos (gemengd loof- en naaldhout) gelegen, vijverpartij in landschapsstijl met eilandje, dat door een slingerpad wordt omgeven en in tweeën wordt gedeeld. Rond 1900 ontwierp Poortman voorts een kleine parkaanleg in landschapsstijl rond de aan de ZO- zijde van het Weldammer Achtervelt grenzende huiskapel (Huisarchief Weldam). De inrichting omvat een in curven slingerend toegangspad naar de door de architect Samuel Weatherly ontworpen kapel en verschillende beplantingspartijen met onder andere loof- en naaldbomen, coniferen, rhododendrons en gazon. Aan de ZW-zijde van de kapel is eveneens ruimte gegeven aan een drietal graven.

Voorts maakte H. Poortman rond 1900 een ontwerp voor een visvijver in landschapsstijl op 'Modder'(Huisarchief Weldam), een terrein aan de oostzijde van het noordeinde van de Poortweg. Deze nog deels in structuur bewaarde aanleg is thans sterk verzand en maakt geen deel meer uit van de historische aanleg.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
480652
Complexnaam
Weldam
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Omschrijving complex:BUITENPLAATS WELDAM. De historische buitenplaats Weldam vormt de kern van het gelijknamige landgoed, een der grote agrarische ontginningslandgoederen in Overijssel, waarvan het huis, de oorspronkelijke havezathe en thans kasteel Weldam, in het centrum is gelegen. De oudste vermelding van Weldam gaat terug tot in 1389. De buitenplaats is samengesteld uit een binnentuin en buitenpark, waterlopen en hekwerken, het hoofdgebouw en de bijgebouwen en voorts uit een aantal ornamentele en architectonische onderdelen.

In het hart van de binnentuin is het 16de-eeuwse rechthoekige paviljoenvormige kasteel gelegen, dat omstreeks 1644-1645 door de toenmalige eigenaar Johan Ripperda in classicistische trant werd verbouwd. Toen werd ondermeer het huidige zandstenen classicistische middenfront aan de voor(zuid)zijde aangebracht met de centrale in een aedicula gevatte ingangspartij en werden waarschijnlijk ook de vleugels aan weerszijden van de ingangspartij opgetrokken.

Vanaf de laatste kwart van de 17de eeuw, toen Weldam in het bezit was van Unico Ripperda, kwam de aanleg van het rechthoekige voorplein met twee bouwhuizen aan weerszijden en met bakstenen keermuren en borstweringen aan de achter(noord-) en de monumentale hekpartij aan de voorzijde tot stand. Voorts werden in deze tijd de binnengracht rechtgetrokken, de buitengracht gegraven, en de korte op de as van het huis gelegen oprijlaan en de haaks hierop gesitueerde dwarsas (Weldammerlaan) aangelegd. Het kan zijn, dat deze onderdelen van de aanleg al eerder ten tijde van Johan Ripperda tot stand zijn gekomen. De op de as van het huis en de oprijlaan gelegen toegangsbrug over de buitengracht dateert waarschijnlijk uit de tijd van de aanleg van dit gedeelte van de gracht. De situatie van de rechthoekige binnen- en buitengracht met centraal op de hoofdas van de aanleg gelegen huis en classicistisch ensemble van huis, voorplein, bouwhuizen en oprijlaan en de haaks op de hoofdas gelegen dwarsas zijn namelijk stilistische motieven van Hollands-classicistische tuinarchitectuur, die in genoemde periode in zwang was. Deze nog bestaande Hollands-classicistische structuur van Weldam staat voor het eerst weergegeven op de Topografische Kaart van de Atlas Hottinger uit ca. 1787, de oudste topografische bron, waarop de aanleg van Weldam is te zien. De kaart geeft verder de structuur van de huidige binnentuin weer. Hiervan kan worden aangenomen, dat deze is aangelegd bij het rechttrekken van de binnengracht en het graven van de buitengracht.

Deze kaart geeft ook het rechte tracé van de Diepenheimseweg aan, alsmede een rechthoekig omgrachte plaats ten westen hiervan, ongeveer ter hoogte van de westgevel van het huis, op het zogenaamde Weldammer Achtervelt. Deze nog steeds bestaande plaats, waarop een timmerwerkplaats uit 1891 is gesitueerd, wordt aan de voorzijde door een drie-dubbele gracht en oprijlaan voorafgegaan. Het grachtenstelsel van deze plaats staat in verbinding met de even ten westen van de plaats gesitueerde Molenbeek, die in de 17de eeuw reeds voor vrachtverkeer werd gebruikt.

Voorts toont deze kaart ten oosten van de Weldammerlaan een rechte laan, de huidige deels met klinkers bestrate Poortweg, die, behoudens een gedeelte aan de NO-zijde, de oostgrens van de historische aanleg vormt. Aan de noordzijde wordt de Poortweg gekruist door de Poelsbeek. Even ten noorden van de Poelsbeek ligt aan de Poortweg de van oorsprong 18de-eeuwse boerderij 'Modder', die het eindpunt van de historische aanleg aan deze zijde vormt en die eveneens reeds op de Hottinger-kaart staat aangegeven.

Het huidige verloop van de Poortweg, die in enkele flauwe hoeken in noordelijke richting verloopt en aansluit op de Prins Mauritslaan, staat aangegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1849. Het noordelijke gedeelte van de Prins Mauritslaan en het zuidelijke gedeelte van de Poortweg geven de grens van de historische aanleg aan deze zijde aan. Het door de Weldammerlaan, Poortweg en Prins Mauritslaan omsloten gebied en de terreinen ten noorden, oosten en westen van de binnentuin kenden volgens laatstgenoemde kaart een onregelmatige indeling van percelen bos als ook bouw- en weilanden. Wellicht is deze indeling, die deels al te zien is op de Hottinger-kaart, (gedeeltelijk) door een tuinarchitect ontworpen. In 1879 werd Weldam, dat ca. 140 jaar verhuurd en leeggestaan had, betrokken door Maria Cornelia barones van Heeckeren van Wassenaer (1855-1912) en haar echtgenoot Willem Carel Philip Otto graaf van Aldenburg Bentinck en Waldeck-Limpurg, heer van Middachten (1848-1912). Zij lieten het huis in 1886 renoveren en lieten ingrijpende wijzigingen in de tuin- en parkaanleg aanbrengen. De renovatie werd uitgevoerd naar plannen van de Engelse architect Samuel Weatherly. Deze architect bouwde aan het eind der 19de eeuw in historiserende trant aan de NO- en NW-hoek van het huis respectievelijk een achthoekige en rechthoekige toren. In 1891 realiseerde hij het in Engelse 'cottage-stijl' opgetrokken rentmeestershuis (toponiem: 'park lodge'), dat aan het begin van de Weldammerlaan is gesitueerd en waarvan het ontwerp ontleend is aan een voorbeeld in Norman Shaw R.A.'s Sketches for Cottages, London 1878. De ten zuiden van het rentmeestershuis gelegen stenen schuur werd waarschijnlijk eerder in de 19de eeuw gebouwd, evenals de rode bakstenen ijskelder ten zuiden van deze schuur. Voorts ontwierp hij aan het einde van de 19de eeuw op het aan de westzijde van de Diepenheimseweg gelegen Weldammer Achtervelt een huiskapel in neo-Tudor-gotische stijl. Wellicht ontwierp hij ook de al genoemde op het rechthoekig omgrachte terrein op het Weldammer Achtervelt gesitueerde stenen timmerwerkplaats uit 1891.

(eerste vervolg complex-omschrijving) In 1878 stelde de tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) enkele ontwerpen samen voor de binnentuin en voor de terreinen ten noorden en zuiden van de Weldammerlaan. In tegenstelling tot de ontwerpen voor het omgrachte tuingedeelte, die waarschijnlijk nooit zijn gerealiseerd of waarvan de uitvoering slechts een kort bestaan was beschoren, is het ontwerp voor het buitenpark deels uitgevoerd. Bij het ontwerp van het buitenpark is Petzold uitgegaan van de reeds bestaande percelering, het verloop van lanen, van waterlopen en van boszones. Het gedeelte van het buitenpark ten zuiden van de Weldammerlaan werd met een wijdmazig patroon van slingerpaden verrijkt. Ook legde Petzold de aan de NW-zijde van dit gedeelte gesitueerde moestuin aan. Wellicht ontwierp hij eveneens de nog bestaande laat 19de-eeuwse oranjerie en de moestuinmuren, zo deze niet mogelijk door Weatherly zijn ontworpen. Vier koude bakken en een grote glazen kas werden waarschijnlijk in de tijd van de aanleg van de moestuin en de bouw van de oranjerie geplaatst. In het begin van de 20ste eeuw werd ten zuiden van de grote kas de huidige kleine kas opgetrokken. In het gedeelte van het buitenpark aan de noordzijde van de Weldammerlaan heeft Petzold door het uitbreiden van bestaande boszones en het maken van doorzichten (thans deels dichtgegroeid) meer structuur aangebracht. Hij ontwierp vermoedelijk voorts de indeling van de bosaanleg met vijverpartij in landschapsstijl (thans droogstaand) aan de zuidzijde van het erf van de boerderij 'Bruil'. Zijn ontwerp voor het overige deel van het buitenpark aan de noordzijde van de Weldammerlaan bleef verder grotendeels onuitgevoerd. Tegenwoordig vormt de noordgrens van de kadastrale percelen gemeente Markelo nrs. C3388, C3389, de NW-grens van de kadastrale percelen nrs. C3390, C3391, de noord-, NO-, en oostgrens van het kadastrale perceel C2127 (tot aan het erf van boerderij 'Bruil'), de noordgrens van de kadastrale percelen C848, C849, C850 en van een strook hakhout aan de zuidzijde van het kadastrale perceel C2131 en grenzend aan de westzijde van het kadastrale perceel C3487 alsmede de noord- en NO-grens van het kadastrale perceel C3184 de grens van de historische aanleg aan deze zijde van het buitenpark.

De huidige aanleg van de door de buitengracht omsloten binnentuin dateert uit de periode 1885-1910 en is naar plannen van de Franse tuinarchitect Edouard Andre (1840-1911) en diens 'chef de bureau', de Hollandse tuinarchitect Hugo Poortman (1858-1953), tot stand gekomen. De bijna geheel bewaard gebleven binnentuin, die de belangrijkste en een der eerste neo-formele tuinen in Nederland vormt, is opgebouwd uit een berceau (westgrens), twee aan weerszijden van de oprijlaan gesitueerde verdiepte rechthoekige parterres met in hun centrum een ronde stenen kom met uitgeschulpte rand en met acht gietijzeren siervazen op de keermuren, een 'Grand parterre' met broderieen in buxus ten westen van het huis, een doolhof van thuja-heggen (NW-zijde), een neo- formele rozentuin (NO-zijde) en verscheidene ornamentele bloemborders.

Poortman ontwierp in ca. 1900 de halvemaanvormige parterre in buxus ten noorden en de in buxus uitgezette naam Mary (naar de eigenaresse van het huis) ten oosten van het huis. Ter verdere aankleding werd de aanleg met diverse tuinornamenten, die vermoedelijk deels tot de oude inventaris van Weldam behoorden, verrijkt. Op het voorplein werd de in Lodewijk XIV-stijl (met Lodewijk XV invloeden) uitgevoerde zonnewijzer geplaatst. Aan weerszijden van de toegangsdam werden twee 17de-eeuwse sokkels met jachtscenes opgesteld. De berceau werd aan weerszijden beëindigd door een sokkel met 18de-eeuwse wapensteen met het Bentinck- wapen. Twee monumentale gietijzeren vazen sieren sindsdien de NO- en ZO- zijde van de 'Grand parterre'. Tot de oude inventaris behoren vermoedelijk de twee 17de-eeuwse monumentale zandstenen vazen met aan de jacht ontleende scenes aan weerszijden van de door Poortman aangelegde halvemaanvormige parterre ten noorden van het huis. Wellicht heeft Poortman ook de halfcirkelvormig gebogen stenen bank aan de noordzijde van de rozentuin ontworpen. Het hart van deze tuin wordt versierd door een zonnewijzer vanrecente datum op laat 16de-eeuwse of 17de-eeuwse voet. Als 'point de vue' werd aan de noordzijde van de westelijke en oostelijke lengte-as van de binnentuin een rechthoekige sokkel geplaatst (thans met kopieën van Griekse klassieke beelden). Voorts voert een in deze tijd gebouwde hardstenen trap, geplaatst, op de westlijke en oostelijke lengte-as, naar de lager gelegen bastions aan de NW-en NO-zijde van de binnentuin. Uit deze tijd dateert ook de eenvoudige brug over de waterarm tussen binnen- en buitengracht op de westelijke lengte-as van de binnentuin. De brug over de buitengracht, gelegen op de hoofdas van de aanleg, werd in 1887 door Edouard Andre ontworpen. Deze hoofdas wordt aan de noordzijde door een in ca. 1886 op het omgrachte gazon ten noorden van de binnentuin geplaatste monumentale komvormige vaas op sokkel beëindigd. Dit omgrachte gazon werd omstreeks 1885 door Edouard Andre ontworpen.

In het laatste decennium van de 19de eeuw maakte Hugo Poortman een ontwerp voor een aanleg op het Weldammer Achtervelt. Deze nog grotendeels bestaande aanleg bestaat uit een grote, temidden van een parkbos gelegen, vijverpartij met eilandje, dat door een slingerpad wordt omgeven en in tweeën wordt gedeeld. Rond 1900 ontwierp hij de kleine aanleg in landschapsstijl rondom de in het Weldammer Achtervelt gelegen huiskapel. Alszodanig reikt de historische parkaanleg van het Weldammer Achtervelt aan de noordzijde tot de kadastrale percelen gemeente Markelo nrs. C2992, C3274

(tweede vervolg complexomschrijving) (met uitzondering van het gedeelte van het weiland aangrenzend aan de zuidzijde van dit perceel, dat zich half-cirkelvormig in het kadastrale perceel nr. C2291 uitstrekt) en tot aan de Oude Diepenheimseweg, aan de NW- en westzijde tot de Molenbeek, tot de kadastrale perceel nr. C1524 en tot de westgrens van het pad, dat ter hoogte van de boerderij 'Ripperda' op de Diepenheimseweg uitkomt. Het op het Weldammer Achtervelt gelegen rentmeesterskantoor met woning (oorspronkelijk boerderij), het voormalige koetshuis en het huis 'Raesfelt' zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis.

Voorts maakte Poortman rond 1900 een ontwerp voor een visvijver in landschapsstijl op 'Modder', een terrein aan de oostzijde van het noordeinde van de Poortweg. Deze deels nog in structuur bestaande aanleg is thans sterk verzand en maakt geen deel meer uit van de historische aanleg.

Wellicht heeft Poortman tevens de grofgehakte pijlers met borstweringen aan de oprit naar het huidige rentmeesterskantoor en aan het begin van de Weldammerlaan (westeinde) ontworpen.

Wie het ontwerp voor het vroeg 20ste-eeuwse electriciteitshuisje ten zuiden van de aan het erf van het rentmeestershuis gelegen stenen schuur heeft samengesteld is niet bekend.

In de jaren 1961-1971 liet de toenmalige eigenaresse van Weldam I.A.M.C. Gravin zu Solms Sonnenwalde -gravin Bentinck ingrijpende restauratie-werkzaamheden op de buitenplaats uitvoeren. Onder leiding van Architectenbureau Knuttel uit Deventer werd het huis, de bouwhuizen, het hoofdinrijhek, de keermuren langs de grachten en de keermuren van de verdiepte parterres gerestaureerd. In de jaren '80 en '90 van deze eeuw vond in opdracht van haar zoon A.O.F. Graaf zu Solms Sonnenwalde de restauratie van diverse tuinornamenten, de toegangsbrug en andere bruggen in het park, ijskelder de oranjerie en de grote kas plaats.

De historische buitenplaats Weldam bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen: 1. HOOFDGEBOUW (Huis Weldam), zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480651.

2. HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480652.

3. TOEGANGSBURG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480653.

4. HOOFDINRIJKHEK, MUREN EN HEKKEN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480654.

5. OOSTELIJK BOUWHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480655.

6 WESTELIJK BOUWHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480656.

7. ZONNEWIJZER OP VOORPLEIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480657.

8. KEERMUUR, BORSTWERING EN TOEGANGSDAM AAN VOORPLEIN DOOR BINNENGRACHT, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480658.

9. TWEE VAZEN OP SOKKELS BIJ TOEGANGSDAM, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480659.

10. BASSIN IN DE VERDIEPTE OOSTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480660.

11. BASSIN IN DE VERDIEPTE WESTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480661.

12. BAKSTENEN KEERMUUR ROND DE VERDIEPTE OOSTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480662.

13. BAKSTENEN KEERMUUR ROND DE VERDIEPTE WESTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480663.

14. ACHT VAZEN BIJ DE VERDIEPTE OOSTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480664.

15. ACHT VAZEN BIJ DE VERDIEPTE WESTELIJKE PARTERRE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480665.

16. HARDSTENEN TRAP AAN NW-ZIJDE VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480666.

17. HARDSTENEN TRAP AAN NO-ZIJDE VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480667.

18. SOKKEL MET WAPENSTEEN AAN ZUIDZIJDE VAN DE BERCEAU, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480668.

19. SOKKEL MET WAPENSTEEN AAN NOORDZIJDE VAN DE BERCEAU, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480669.

20. TWEE VAZEN OP SOKKELS IN PARTERRE AAN WESTZIJDE VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480670.

(derde vervolg complex-omschrijving) 21. TWEE VAZEN OP SOKKELS TER WEERSZIJDEN VAN DE BRODERIE-PARTERRE ACHTER HET HUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480671.

22. BRUG OVER DE VERBINDING TUSSEN DE BINNEN- EN BUITENGRACHT, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480672.

23. BRUG OVER DE BUITENGRACHT, TEN NOORDEN VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480673.

24. SOKKEL VAN ZONNEWIJZER IN DE ROZENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480674.

25. GEBOGEN BANK OP TERRAS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480675.

26. VAAS OP HET GAZON TEN NOORDEN VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480676.

27. SOKKEL OP DE WESTELIJKE LENGTE-AS VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480677.

28. SOKKEL OP DE OOSTELIJKE LENGTE-AS VAN DE BINNENTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480678. 29. ORANJERIE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480679.

30. GROTE KAS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480680.

31. KLEINE KAS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480681.

32. VIER KOUDE BAKKER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480682.

33. NOORDELIJKE MOESTUINMUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480683.

34. WESTELIJKE MOESTUINMUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480684.

35. RENTMEESTERSHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480685.

36. STENEN SCHUUR BIJ HET RENTMEESTERSHUIS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480686.

37. IJSKELDER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480687.

38. ELECTRICITEITSHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480688.

39. PIJLERS EN BORSTWERINGEN AAN DE OPRIJLAAN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480689.

40. PIJLERS EN BORSTWERINGEN BIJ HET RENTMEESTERSKANTOOR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480690.

41. TIMMERWERKPLAATS, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480691.

42. KAPEL, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480692.

43. BOERDERIJ, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 480693.

De historische buitenplaats Weldam is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:

- het hoofdgebouw, dat een zeldzaam voorbeeld is van een 16e-eeuws paviljoenvormig huis, dat in het midden van de 17e eeuw van een classicistische natuurstenen hoofdgevel en zijvleugels versierd met pilasters in Ionische kolossaal-orde werd voorzien en dat aan het einde der 19e eeuw met twee in eclectische trant gebouwde torens werd verrijkt;

- De Hollands-classicistische aanleg uit de tweede helft van de 17e eeuw, bestaande uit het rechthoekige voorplein met symmetrisch geplaatste bouwhuizen en toegangshek, het op de hoofdas van de aanleg geplaatste rechthoekig omgrachte huis, de rechte eveneens op de hoofdas gelegen oprijlaan en de rechthoekige buitengracht, die een formele in structuur bewaarde binnentuin omlijst;

- de in neo-formele stijl aangelegde door de Franse tuinarchitect Edouard Andre (1840-1910) en diens 'chef de bureau', de Hollandse tuinarchitect Hugo Poortman (1858-1953) ontworpen binnentuin, die gaaf bewaard is gebleven, een der eerste in neo-formele stijl aangelegde tuinen in Nederland is en die als inspiratiebron voor deze tuinstijl in Nederland van grote waarde is geweest;

- het in landsschapsstijl aangelegde buitenpark, dat deels door de Duitse tuinarchitect C.E.A. Petzold (1815-1891) en deels door Poortman werd ontworpen en dat geleidelijk in het tot Weldam behorende landgoed overgaat.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Weldammerlaan 5 7475 MJ Markelo BY Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
C 2103 Markelo
C 3392 Markelo
C 1790 Markelo
C 2127 Markelo
C 3281 Markelo
C 690 Markelo
C 3184 Markelo
C 2291 Markelo
C 853 Markelo
C 3389 Markelo
C 3246 Markelo
C 683 Markelo
C 2294 Markelo
C 848 Markelo
C 3277 Markelo
C 2131 Markelo
C 849 Markelo
C 3713 Markelo
C 675 Markelo
C 680 Markelo
C 1510 Markelo
C 2104 Markelo
C 1519 Markelo
C 935 Markelo
C 2293 Markelo
C 685 Markelo
C 1521 Markelo
C 682 Markelo
C 1504 Markelo
C 681 Markelo
C 3616 Markelo
C 1512 Markelo
C 3244 Markelo
C 3272 Markelo
C 3716 Markelo
C 876 Markelo
C 3247 Markelo
C 2110 Markelo
C 3595 Markelo
C 3245 Markelo
C 854 Markelo
C 676 Markelo
C 704 Markelo
C 1508 Markelo
C 3390 Markelo
C 1506 Markelo
C 3391 Markelo
C 2120 Markelo
C 3283 Markelo
C 2363 Markelo
C 2993 Markelo
C 3388 Markelo
C 3280 Markelo
C 677 Markelo
C 877 Markelo
C 691 Markelo
C 2404 Markelo
C 850 Markelo
C 2300 Markelo
C 3278 Markelo
Naar boven