Valkenberg 3, Gilze
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG.
Alhoewel historische bronnen met betrekking tot Valkenberg tot in de 14de eeuw teruggaan is de geschiedenis van de aanleg pas vanaf de loop van de 18de eeuw te traceren. In 1770 legt de toenmalige eigenaar George de Villegas in zijn uiterste wilsbeschikking met betrekking tot het landgoed een dertig jarig kapverbod op. Waarschijnlijk staat dit in verband met de vrees voor een intensieve kap op Valkenberg door zijn schoonzoon Jan Carel van der Borch. Het huis met de landerijen, die in 1729 volgens Schoemaker "veel en redelijk goed zijn" worden in 1784 in eigendom verworven door Jan Carel's jongste broer Benjamin Baron van der Borch, die het landgoed al vanaf 1772 huurde. Onder het bestier van Benjamin van der Borch maakte Valkenberg een grote bloeiperiode door. Van zijn werkzaamheden deed hij verslag aan de toenmalige commissaris van de landbouw Jan Kops, die dit integraal in zijn "Magazijn van Vaderlandschen Landbouw" (1803) opnam. De lage moerassige gedeelten van het landgoed werden van struiken gezuiverd, van afwateringssloten voorzien en tot bouw- en weilanden ontgonnen, en het formele lanenstelsel werd uitgebreid. De hoogten, die tussen deze moerassige laagten gelegen waren en met heide waren begroeid werden met houtgewas beplant. Bestaande dennebosjes werden gekapt en deels tot akkers ontgonnen of met eikehakhout beplant. Ten westen van het huis werd een rechthoekige boomgaard en een moestuin aangelegd, die nog steeds bestaan. De verrichtingen van Van der Borch zijn te zien op de kaart van Valkenberg uit 1822 door A.B. van Steensel.
Deze kaart toont voorts de veranderingen van de aanleg in landschapsstijl, die onder leiding van zijn dochter mevrouw A.C.L. Jantzon van Nieuwland-Baronesse van der Borch (1804-1847) (in 1814 gehuwd met de Bredase advocaat Jantzon van Nieuwland) zijn beslag kreeg.
In de tijd van Van der Borch en zijn dochter kwam een zeer gevarieerde aanleg tot stand, waarin formele laanpatronen, slingerbossen en agrarische percelen elkaar afwisselen. Van der Borch en mevrouw Jantzon streefden er waarschijnlijk naar om de overgang van de aanleg van de buitenplaats naar het landgoed onopvallend te houden. Een gegeven, dat ook tegenwoordig een van de kenmerken is van Valkenberg en waaraan compositorische en economische motieven ten grondslag liggen. Het streven naar een balans tussen het economische rendement van een aanleg en de compositie ervan was in de tweede helft van de 18de eeuw een ideaal, dat vooral op grote buitenplaatsen in Oost-Nederland gestalte kreeg. Zeker deden Van der Borch en mevrouw Jantzon via familiebanden in Gelderland inspiratie op voor deze wijze van aanleggen. Zo werden de moerassige gedeelten aan de ZO- en NW-zijde van De Valkenberg tot vijverpartijen in landschapsstijl vergraven (de noordwestelijke vijverpartij is thans deels dichtgeslibt). Slingerbossen en agrarische percelen werden aangelegd op die plaatsen, waar de grondsoort daartoe het meest geëigend was. De in de tijd van mevrouw Jantzon gerealiseerde aanleg in landschapsstijl kenmerkt zich door variatie in de sequentie van landschapstaferelen, waarbij tijdens de wandeling afwisseling is geschapen tussen bossen, bouw- en weilanden, waterpartijen en lanen. Het scheppen van een gevarieerde wandelroute was in deze tijd een ontwerp-opgave, die toen als zeer belangrijk werd beschouwd en was een voorwaarde om de aandacht van de wandelaar gedurende zijn tocht gericht te houden op steeds nieuwe, afwisselende taferelen. Een opvallende karakteristiek van de aanleg van Valkenberg uit de tijd van mevrouw Jantzon is het naast elkaar voorkomen van open en besloten gedeelten, die niet in elkaar overgaan, maar die als afzonderlijke gezichten elkaar afwisselen, hetgeen een van de verschijningsvormen van de vroege landschapsstijl is Nederland is. Het hoofdmotief van de aanleg van Valkenberg vormt een formeel en landschappelijk lanenpatroon; het formele gedeelte dateert gezien de formele wijze van uitvoering waarschijnlijk uit de eerste helft van de 18de eeuw. Aan de zuidzijde van het park een 'patte d'oie' (een ganzevoet-vormige structuur van 5 lanen in een bos, die elkaar op een centraal punt ontmoeten) rond een rondeel, waarvan de noordelijke (thans voor tweederde voorzien van een dubbele rij beuken en voor de rest met een dubbele rij eiken beplant), oostelijke en zuidelijke laan nog steeds bestaan. De westelijke laan, die tot de Chaamse weg, de grens van de historische aanleg van de buitenplaats aan deze zijde, reikt, werd in het midden van de 19de eeuw, toen op Valkenberg wederom veranderingen in de aanleg plaats vonden, in ruim verlopende curven verlegd. Deze geheel bewaard gebleven westelijke laan (thans aan weerszijden met enkele eik beplant) vormt samen met de genoemde noordelijke laan van de 'patte d'oie' de westelijke oprijlaan van Valkenberg, die geheel met klinkers is bestraat. Aan de noordzijde van het huis bevindt zich de noordelijke oprijlaan, die eveneens in de tweede helft van de 19de eeuw in een flauwe curve werd verlegd.
Bijna haaks op deze laan op de as van het huis (oostzijde), een zichtas, die op de genoemde kaart uit 1822 staat aangegeven en die thans tot de Bavelse Dreef, de NO-grens van de historische aanleg van de buitenplaats, reikt. Oorspronkelijk strekte deze zichtas (toponiem Borchte Baantje, Paaltjesdreef) zich veel verder in noordoostelijke richting uit en ook thans is dit noordoostelijke gedeelte grotendeels bewaard gebleven, maar de relatie met de historische aanleg van de buitenplaats is onderbroken door de aanleg van een weiland ter hoogte van de as direct ten noordoosten van de Bavelse Dreef.
Aan weerszijden van de zichtas een boscomplex, dat nog tot 1845 agrarisch land was (vgl. de Topografische en Militaire kaart uit 1845) en dat waarschijnlijk aan het eind van de 19de eeuw is geplant (thans met 19de-eeuwse beuk, 20ste-eeuwse naaldhout, hulst en rhodo's beplant). Centraal in dit bos een restant van een formele en van een landschappelijke padenaanleg. Aan de noordzijde wordt het bos door een onverharde bosweg (kadastraal perceel Gem. Gilze Rijen sectie F1023), de grens van de historische aanleg aan deze zijde, afgesloten. Aan de zuidzijde wordt dit bosgedeelte, dat voor de historische aanleg van de buitenplaats louter als groenzone van waarde is, door een in het verlengde van de noordelijke oprijlaan gelegen in een curve verlopend pad begrensd, dat uitmondt op de Bavelse Dreef. Ten zuiden van dit pad bevindt zich een grootschalig slingerbos met grote en kleine vijverpartij in landschapsstijl; in de grote vijverpartij een eilandje. Het slingerbos (thans beplant met 19de-eeuwse beuk, 20ste-eeuws naaldhout, rhodo's en hulst) en de vijverpartijen staan aangegeven op de genoemde kaart uit 1822 en zijn aangelegd door mevrouw Jantzon. Naar de zijde van het Veer wordt het bos afgeschermd door een hoge wal met greppel, die uit de tijd van de aanleg van het slingerbos dateren en die een opmerkelijk motief uit de periode van de vroege landschapsstijl vormen. Het slingerbos, dat door de beek wordt doorsneden, bevat nog een aantal fragmenten van slingerpaden, hoge taluds en slingerende waterlopen, maar er zijn slechts fragmenten van een patroon van aanleg te ontdekken. Als zodanig is het bos, met uitzondering van de vijverpartijen in landschapsstijl, waarvan de aanleg nog geheel bewaard zijn gebleven, als groenzone van belang. Aan de NW-zijde van dit slingerbos een boerderij met bijgebouw en een dienstwoning, beide uit de 20ste eeuw, die voor de historische aanleg en voor de bescherming van ondergeschikte betekenis zijn.
Qua architectuur overeenkomstige en uit de zelfde tijd daterende slingerbossen bevinden zich ook aan weerszijden van het rechte tracé van de westelijke oprijlaan en aan de westzijde van het rondeel. Het gedeelte van het slingerbos direct ten oosten van de oprijlaan is thans verdwenen en met opgaande bomen beplant (thans 20ste-eeuws naaldhout, 19de eeuwse beuk en rhodo's). Dit gedeelte, dat voor de historische aanleg van de buitenplaats als louter groenzone van belang is, wordt aan de oostzijde door een recht pad begrensd. Ten oosten van dit pad het reeds genoemde slingerbos met kleine vijverpartij in landschapsstijl (toponiem: Schapenvijver) uit de tijd van mevrouw Jantzon. Dit bos wordt aan de oostzijde begrensd door de al vermelde greppel langs de weg van het Veer naar Snijers Chaam. Aan de zuidzijde gaat deze in rechte lijnen uitgegraven greppel over in een meer in 'natuurlijke' curven verlopende waterloop, die aan zijn zuideinde in westelijke richting vertakt en overgaat in een beekarm aan de zuidzijde van de historische aanleg. Genoemde greppel, waterloop en beekarm vormen ter plekke de grens van de historische aanleg. Het slingerbos (thans met 19de-eeuwse eik, beuk en met hulst beplant) aan de westzijde van het rondeel bestaat nog gedeeltelijk en is samengesteld uit een vijverpartij in landschapsstijl (thans deels verzand; toponiem: Klein Zwitserland) en enkele fragmenten van slingerpaden rondom. Aan de noordzijde van deze vijverpartij een ornamentele rustieke hut uit de 19de eeuw. Aan de zuidzijde van het slingerbos, ongeveer halverwege de in curven verlopende westelijke oprijlaan een kleine ronde wal met in het midden een enorme kei op een bakstenen fundament. Wellicht stelde dit object (toponiem: de Kei), dat door de staat waarin het zich thans bevindt geen monumentale waarde meer heeft, een ornamentele grafheuvel voor. Het slingerbos, dat tegenwoordig nauwelijks enige architectonische samenhang meer vertoont, is voor de historische aanleg van de buitenplaats alleen als groenbuffer van betekenis en wordt aan de noord- en westzijde door de beek begrensd.
In de tijd, dat Valkenberg in het bezit was van Charles Lucien Paul Baron van der Borch werd de huidige zogeheten Lange vijver ten zuidwesten van het huis aangelegd in plaats van de L-vormige vijver, zoals deze te zien is op een kaart uit 1868 (huisarchief Hondsdonk, Ulvenhout). Ook vonden regelmatig verbouwingen van het huis plaats. De eerste verbouwing geschiedde in 1887, een jaar na zijn huwelijk Wilhelmina C.M. van der Goes tot stand kwam. Vanuit het huis werd in zuidelijke richting een gezicht geschapen, over deze nieuwe vijverpartij op twee langwerpige langs het rechte tracé van de westelijke oprijlaan gelegen weilanden, die deels ter plekke van een hier gelegen slingerbos werden aangelegd. Ten behoeve van een grotere perspectief-werking werd tussen de weilanden en het meest noordelijk gelegen weiland en de vijverpartij de zomen aan weerszijden van de zichtas door middel van een bomenrij (thans eik) en heesterbeplanting (thans rhodo's) iets naar elkaar getrokken (doorzicht thans deels dichtgegroeid). Ter verlevendiging van het gezicht werd in het meest zuidelijk gelegen weiland een boomgroep (thans eik) geplant.
Aangrenzend aan de NW-oever van de in een ruime curve verlopende vijverpartij werd een boszoom (thans rhodo's, taxus en 19de-eeuwse beuk en eik) aangeplant (toponiem: Vosseberg) aangeplant, die als coulisse de ruimte van de toen eveneens aangelegde naar het waterniveau geleidelijk afdalende weide in landschapsstijl (met solitaire treurbeuk en tamme kastanje) ten zuidwesten en westen van het huis afsluit. Ongeveer halverwege de 'Vosseberg', ten westen van het huis, een deels verruïneerd hardstenen postament van een niet meer aanwezig bovenstuk. Als zodanig is dit postament voor de bescherming van ondergeschikte betekenis. Aangrenzend aan de moestuin en noordelijke oprijlaan was reeds in de tijd van mevrouw Jantzon een tuinmanswoning en een schuur in 'chalet-stijl' gebouwd; beide dienen van oorsprong tevens als ornamentstuk in de aanleg. Het gezicht op deze tuinmanswoning en schuur werd voorts verlevendigd door de aanplant van een boomgroep (thans 19de-eeuwse beuken en kastanje) en van een solitaire eik. De genoemde boszoom 'Vosseberg' maakte deel uit van een rondwandeling rondom een toen deels heraangelegde weide ten zuidwesten van de vijverpartij, die deels met bosstroken en boomgroepen werd beplant. De rondwandeling is grotendeels verdwenen, maar het weiland met bosstroken en boomgroepen bestaan nog steeds. Vanaf de weide aan de ZW-zijde van het huis kon de 'Vosseberg' betreden worden door middel van een brug (thans verdwenen) over de vijverpartij. De westzijde van de aanleg wordt beëindigd door de aanleg van een met bosstroken (thans 19de- en 20ste-eeuwse eiken en beuken, en rhodo's) geflankeerd pad, dat in oostelijke richting diverse gezichten biedt op wei- en bouwland, waarin een boomgroep, hetgeen het gezicht vanaf dit pad en vanaf de genoemde rondwandeling van een gevarieerde ruimtewerking voorziet. Het genoemde pad, dat vanaf het beginpunt van de noordelijke oprijlaan in zuidelijke richting verloopt, markeert aan deze zijde de grens van de historische aanleg van de buitenplaats. Aan het zuideinde vertakt dit pad zich in zuidelijke richting langs de grens tussen de kadastrale percelen Gem. Gilze Rijen nr. F544 en Nieuw Ginneken nr. D1621; dit pad markeert hier de grens van de historische aanleg en verloopt in zuidelijke richting naar het langs de westelijke oprijlaan gelegen weiland in landschapsstijl. De greppel langs dit in curven verlopende westzoom van dit weiland, die met een rij 19de-eeuwse beuken is beplant, markeert alhier de grens van de historische aanleg van de buitenplaats tot het punt waar deze de reeds genoemde beek rond het zuidelijke voormalige slingerbos raakt.
Voorts was voor 1868 (vgl. de genoemde kaart) de westelijke arm van de 'patte d'oie' opgeheven en was in curven een nieuwe oprijlaan aangelegd (ter weerszijden met eiken beplant), waarbij een reeds bestaande iets noordelijker gelegen slingerlaan als grondslag diende (vgl. de Topografische en Militaire kaart uit 1845). Toen kwam ook de aanleg van de weide in landschapsstijl aan de zuidzijde van deze oprijlaan tot stand, zo deze niet reeds eerder gedeeltelijk bestond. De aan de zuidzijde van dit weiland grenzende van een houtwal voorziene beekarm vormt de grens van de historische aanleg van de buitenplaats aan deze zijde. Aan de entree-zijde van de westelijke oprijlaan werd de aanleg eveneens aangepast. Aan de zuidzijde werd een bospartij (thans beuk, 19de-eeuws) aangeplant, waarvan de aanleg wordt verlevendigd door de in grillige curven verlopende aan de oostzijde aangrenzende beek. Zo de zoom van de weilanden aan weerszijden van deze oprit aan deze zijde niet reeds voordien in curven verliep, werden deze weilanden in de laatste kwart van de 19de eeuw bij de aanleg in landschapsstijl betrokken. Thans loopt de grens van de historische aanleg van de buitenplaats aan de noorzijde van het kadastrale percelen Gem. Nieuw Ginneken nrs. E1463 en E2300 en aan de zuid- en westzijde van de beek langs de kadastrale percelen Gem. Nieuw Ginneken nrs. E2297 en E1466.
Een belangrijk element in de aanleg in landschapsstijl vormt voorts de beek, die meanderend door de aanleg slingert. In de Tweede Wereldoorlog werden op Valkenberg op last van de Duitse bezetter veel oude bomen gekapt. Desalniettemin bevat Valkenberg nog veel elementen, die van grote cultuurhistorische waarde zijn.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
HISTORISCHE BUITENPLAATS VALKENBERG (Gilze Rijen). Alhoewel historische bronnen over Valkenberg teruggaan tot in de 14de eeuw dateert de huidige verschijningsvorm van de buitenplaats ongeveer vanaf de loop van de 18de eeuw en later. Het hoofdmotief van de aanleg van deze buitenplaats, die een aanzienlijke omvang heeft, vormt een formeel en deels landschappelijk lanenpatroon; het formele gedeelte dateert gezien de stijl van uitvoering waarschijnlijk uit de eerste helft van de 18de eeuw. De buitenplaats vormt tot op heden het centrum van het gelijknamige landgoed.
Aan de zuidzijde van de parkaanleg bevindt zich een zogenaamde 'patte d'oie' (een ganzevoet-vormige structuur van 5 lanen in een bos, die elkaar op een centraal punt ontmoeten) rond een rondeel, waarvan de noordelijke, oostelijke en zuidelijke laan nog steeds bestaan. De westelijke laan werd omstreeks 1868 in ruim verlopende curven verlegd. Deze westelijke laan vormt samen met de genoemde rechte ten opzichte van het rondeel gelegen noordelijke laan, die tot even terzijde het huis is doorgetrokken, de westelijke oprijlaan. Aan de NW-zijde van het park bevindt zich de noordelijke oprijlaan, die oorspronkelijk eveneens tot het formele lanenpatroon behoorde, maar die naderhand deels in curven is verlegd. Ter plekke van het rondeel werd in 1812 voor de bijzetting van een familielid van de toenmalige eigenares een in een heuvelpartij opgenomen nog bestaande grafkelder gebouwd.
Tot het genoemde formele patroon in de aanleg behoort voorts de zichtas aan de NO-zijde van het huis (toponiem: Paaltjesdreef, Borchte Baantje). Het formele patroon van lanen en zichtas staat aangegeven op de Kaart van Valkenberg uit 1822 door A.B. van Steensel (afgebeeld in J.H. van Mosselveld, 'Het Landgoed Valkenberg bij Gilze', Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Stad en Land van Breda "De Oranjeboom", deel XIII, 1960, na p. 156). Deze kaart geeft voorts een beeld van de verrichtingen, die onder leiding van de toenmalige eigenaresse mevrouw A.C.L. Jantzon van Nieuwland-Baronesse van der Borch (1804-1847) in het begin van de 19de eeuw op Valkenberg tot stand zijn gebracht en die deels nog in de aanleg te onderkennen zijn. De omgrenzing van de historische aanleg is voor een belangrijk gedeelte terug te voeren op de aanleg, zoals deze in haar tijd gestalte kreeg.
Haar vader, Benjamin Baron van der Borch had in het laatste kwart van de 18de eeuw het verwaarloosde landgoed energiek en kundig gerenoveerd, waarbij hij naar de mode van toen het nuttige en rationele bij het herstel en verandering van het landgoed vooropstelde. Van zijn door de Koninklijke maatschappij van landbouw bekroonde handelingen heeft hij zelf nauwkeurig verslag gedaan in het "Magazijn van Vaderlandschen Landbouw" (red. Jan Kops) in 1803.
In de tijd van mevrouw Jantzon werden de moerassige gedeelten aan de ZW- en NO-zijde van Valkenberg -waarvan het rendement uit der aard gering geacht kon worden- tot vijverpartijen in landschapsstijl vergraven (de zuidwestelijke vijverpartij is thans deels dichtgeslibt). Slingerbossen en agrarische percelen werden aangelegd op die plaatsen, waar de grondsoort daartoe het meest geeigend was. Voorts werden deze elementen in een gevarieerd verband in een compositie verwerkt, zodat de wandeling een afwisselend karakter kreeg. De in de tijd van mevrouw Jantzon aangelegde slingerbossen zijn grotendeels als bos behouden gebleven, zij het dat het trace van slingerpaden thans voor het merendeel verdwenen is; deze bossen zijn in de aanleg vooral als groenbuffer van waarde.
Door mevrouw Jantzon werden een aantal ornamentele bouwwerken opgericht. Het nog bestaande aan de noordelijke oprijlaan gelegen tuinmanshuis en een ernaast gelegen schuur in chalet- stijl werden in 1845 gebouwd. Eveneens ontstond toen het thans niet meer bestaande jachtopzienershuis, dat zich ten noorden van het huis bevond. Ook de rustieke houten koepel, die zich op een heuvel even ten westen van de westelijke oprijlaan (ongeveer ter hoogte van de grafheuvel) bevindt, werd toen opgetrokken.
In het laatste kwart van de 19de eeuw vonden belangrijke veranderingen op Valkenberg plaats. In 1887, een jaar nadat de toenmalige eigenaar Charles Lucien Paul baron van der Borch in het huwelijk trad met Wilhelmina C.M. van der Goes werd het huis door hem nogal ingrijpend gewijzigd en in 1895 en 1906 volgden nog enkele verbouwingen. Omstreeks deze tijd kwamen ook belangrijke veranderingen in de parkaanleg rond het huis tot stand. Ten zuidwesten van het huis werd een langwerpige nog geheel bewaarde vijverpartij in landschapsstijl uitgegraven. Tussen het huis en de vijverpartij werd een ruime naar het waterniveau geleidelijk afdalende weide in landschapsstijl aangelegd. Vanuit het huis bestond in zuidelijke richting een uitzicht over de nieuwe vijverpartij op twee langwerpige achter elkaar gelegen weiden, die, ten behoeve van een grotere ruimtewerking, door een coulissen-beplanting deels van elkaar en van de vijverpartij worden afgeschermd (thans is dit gezicht deels dichtgegroeid). Aangrenzend aan de in een ruime curve verlopende NW- oever van de vijverpartij bevindt zich een bosstrook (toponiem: Vosseberg), die als coulisse deel uitmaakt van deze nieuwe aanleg in landschapsstijl. Ten westen van de 'Vosseberg' is een onregelmatig patroon van bouw- en weilanden gelegen, waarbinnen een boomgroep de een variatie in perspectiefwerking van dit gebied vergroot.
Aangrenzend aan het noordelijke eindpunt van de westelijke oprijlaan werd uit bestaande onderdelen van de ter plekke gelegen oude boerderij de huidige nog bestaande manege annex paardestal en hondehokken gebouwd. Het koetshuis annex paardestal, dat zich direct ten westen van de manege aan de overzijde van de oprijlaan bevindt, dateert uit de tweede helft van de 19de eeuw. Eveneens in de tweede helft van de 19de eeuw werd aan de NW-zijde van het huis op de as van de noordelijke oprijlaan de huidige neo-formele ronde kom met uitgeschulpte rand aangelegd. Oorspronkelijk bevond zich op deze plaats eveneens een ronde kom; naderhand is deze vergraven tot een kleine vijver in landschapsstijl (vgl. de kaart uit 1822 en het Kadastraal Minuutplan uit ca. 1830). De monumentale hardstenen tuinvaas op sokkel in Lodewijk XVI-stijl op de weide ten zuidwesten van het huis bij de vijverpartij in landschapsstijl werd daar waarschijnlijk in het begin van de 20ste eeuw opgesteld. Uit die tijd dateren ook de twee kleine hardstenen pijlers, die als ornament even ten oosten van het huis zijn geplaatst.
De historische buitenplaats Valkenberg bestaat uit de volgende samenstellende onderdelen: 1. Hoofdgebouw (huis Valkenberg); zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490839; 2. Historische tuin- en parkaanleg; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490840; 3. Koetshuis annex paardestal; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490841; 4. Kom; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490842; 5. Tuinvaas op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490843; 6. Twee pijlers; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490844; 7. Tuinmanswoning; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490845; 8. Schuur; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490846; 9. Manege annex paardestal en hondehokken; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490847; 10. Grafkelder; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490848; 11. Koepel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:490849.
De historische buitenplaats Valkenberg is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:
- de verweving van 18de-eeuwse formele aanleg met vroeg 19de-eeuwse toevoegingen in landschapsstijl;
- de aanleg van het parkgedeelte in landschapsstijl uit omstreeks 1887 ten zuiden van het huis, die grote compositorische kwaliteiten heeft;
- de in 'chaletstijl' gebouwde schuur (1845), de rustieke manege annex paardestal en hondehokken (1887) en de tuinmanswoning (1845), die een grote waarde als ornamenteel onderdeel in de aanleg vertegenwoordigen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Valkenberg | 3 | – | 5126 NA | Gilze | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 324 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 814 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 538 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 537 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 325 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 531 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 1012 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 959 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 1013 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 506 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 362 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 1016 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 353 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 548 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 547 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 528 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 532 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 339 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 550 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 341 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 355 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 529 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 330 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 542 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 518 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 337 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 507 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 516 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 524 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 541 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 522 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 539 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 536 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 960 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 535 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 554 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 342 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 344 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 318 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 523 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 328 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 332 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 935 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 336 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 329 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 345 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 347 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 965 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 517 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 346 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 519 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 326 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 509 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 544 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 319 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 505 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 358 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 371 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 961 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 321 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 962 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 357 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 936 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 526 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 530 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 1014 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 553 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 320 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 520 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 322 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 545 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 546 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 364 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 508 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 527 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 323 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 327 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 331 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 525 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 534 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 543 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 340 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 521 | – | Gilze en Rijen |
– | F | 533 | – | Gilze en Rijen |
– | E | 2299 | – | Nieuw-Ginneken |
– | E | 1463 | – | Nieuw-Ginneken |
– | E | 1466 | – | Nieuw-Ginneken |
– | E | 2297 | – | Nieuw-Ginneken |
– | E | 2298 | – | Nieuw-Ginneken |
– | E | 2300 | – | Nieuw-Ginneken |