Inleiding WATERTOREN, gebouwd in 1930 in opdracht van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland, naar ontwerp van ir. B.F. van Nievelt en ir. W. Mensert. De watertoren staat ten noorden van de Streekweg, vanwaar de toren via een rechte oprijlaan wordt bereikt. Aan het begin van de oprijlaan staan twee gespiegelde dienstwoningen waartussen zich aanvankelijk een ingangspartij ter afsluiting van de oprijlaan bevond. De architectuur van de watertoren, waarbij een zo groot mogelijke optische eenheid tussen torenschacht en reservoirgedeelte is nagestreefd, vertoont verwantschap met de Amsterdamse School. NB De dienstwoningen vallen buiten de bescherming. Omschrijving Op twaalfhoekig grondplan gebouwde watertoren met een hoogte van 49.10 meter, uitgevoerd in rode baksteen rond een skelet en een waterreservoir in gewapend beton. Het twaalfhoekige bouwvolume wordt afgedekt door een zich sterk verjongende twaafhoekige houten kap, die wordt bekroond met een gelijkvormige lantaarn en is bedekt met lei in Maasdekking. Het skelet bestaat uit 24 kolommen die in een binnen- en een buitenring van ieder 12 kolommen zijn geplaatst. Het waterreservoir heeft een ronde doorsnede met vlakke bodem en bevat feitelijk twee reservoirs, een binnen- en een buitenreservoir, respectievelijk met een inhoud van 600 en 400 kubieke meter. De gezamenlijke nuttige inhoud bedraagt 920 kubieke meter. De schacht van de watertoren wordt verticaal geleed door de twaalf buitenste kolommen van het skelet. De schacht heeft een horizontale geleding in drie delen: het onderste gedeelte waarvan het muurwerk tegen en tussen de kolommen zich in hetzelfde vlak bevindt; het middengedeelte, waarvan het muurwerk tussen de kolommen sterk is teruggemetseld; het bovengedeelte (reservoirgedeelte) waarvan het muurwerk tussen de kolommen licht is teruggemetseld. De plint van het onderste gedeelte en de overgangen tussen de drie delen en tussen het bovenste deel en de kap worden gevormd door zwaar horizontaal lijstwerk in graniet. Ditzelfde materiaal is gebruikt in de basementen van de kolommen. De toren staat op een aangeaarde sokkel met ter hoogte van de ingangspartij een brede trap in rode baksteen. De ingangspartij bevat een dubbele houten deur. In elk van de twaalf muurvlakken bevinden zich paarsgewijs geplaatste, smalle rechthoekige vensters met metalen roeden. Het middengedeelte heeft in zes van de twaalf muurvlakken verticale lichtspleten met blank glas-in-lood. Elk van de twaalf muurvlakken heeft onder het overkragende lijstwerk van het bovenste gedeelte een borstwering die in het midden wordt gesteund door een console. Achter de borstweringen bevinden zich stalen deuren met een kleine ruit. Het bovenste gedeelte heeft in elk van de twaalf muurvlakken een verticale lichtspleet met blank glas-in-lood. De lantaarn heeft een omgaande horizontale vensterstrook met twaalf vierkante houten ramen. Het interieur is grotendeels gaaf en bevat onder meer een granito-vloer op de parterre en een gietijzeren spiltrap in het hart van het reservoir. Waardering De gaaf bewaard gebleven watertoren is uit architectuurhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt van belang vanwege de kwaliteit van het ontwerp en de typologische waarde, alsmede vanwege de betekenis als element uit de geschiedenis van de drinkwatervoorziening in Nederland. Tevens van grote situationele waarde wegens het beeldbepalende silhouet.