Inleiding Nederlandse hervormd KERKGEBOUW, in 1895-1897 gebouwd naar ontwerp van J.A.G. van der Steur, vrijwel meteen nadat de kerk die daarvoor op dezelfde plaats had gestaan, door brand verwoest was. In 1923 werd het interieur van het schip over de laatste twee traveeën verkort, door middel van een houten scheidingswand. De kerk werd in 1978 gerestaureerd. De kerk staat midden op de Markt, in het centrum van Schagen, met de toren op de oostzijde. Omschrijving De eenbeukige neogotische kerk is opgetrokken in rode baksteen (in kruisverband), afgewisseld door natuursteen blokken op de hoeken en rond de vensters, en is met blauwe leien gedekt. De toren met houten spits staat tegen de oostzijde van het schip. Het schip is opgebouwd uit vier traveeën, waaraan een dwarsgerichte lagere (vijfzijdige) ruimte is gekoppeld aan elke zijde, over de breedte van twee traveeën. Tegen de westzijde is eveneens een vijfzijdige aanbouw geplaatst, nu met op de schuine zijden twee veelhoekige "kapellen", Aan beide lange zijden van het schip bevinden zich zelfstandige portaalgedeelten met dubbele ingangen. De oostgevel bevat de toren, op vierkante plattegrond gebouwd met steunberen op de hoeken. De deur beneden geeft toegang tot (alleen) de toren. Daarboven is een balustrade aangebracht, toegankelijk via een deur. Aan drie zijden van de toren zit een venster met flamboyante tracering. De stenen onderbouw wordt na een rond lopende balustrade met pinakels op de hoeken, voortgezet door een houten spits die de overgang maakt van vierkant naar achthoek en boven een rijk versierd carillongedeelte in een peervormige bekroning eindigt. Deze toren is gebaseerd op de verloren gegane eerdere toren van de 16de eeuwse voorganger vande kerk. Het schip telt vier traveeën. Tegen de tweede en derde travee staat een rechthoekige portaalaanbouw onder een schilddak, identiek aan beide zijden van de kerk. Daarin zijn twee dubbele ingangen aangebracht, bekroond met wimbergen welke zijn versierd met hogels en kruisbloem. De vensters zijn net als in de toren, voorzien van flamboyante tracering. De vensters boven de portalen beginnen hoger dan de naastliggende. Op de steunberen staan pinakels. De gevel sluit aan op de daklijst met een boogfries. De veelzijdige uitbouw aan beide zijden van het schip ligt iets lager dan de zijgevels zelf. In ieder vlak ervan zit een venster, op de hoeken staan steunberen met pinakels, het dak bevat een dakkapel en de aansluiting op het schip is versierd met hogels en kruisbloem. De kap bestaat uit toelopende vlakken. De westbeëindiging van de kerk heeft een vergelijkbare uitbouw, nu iets hoger en op de schuine zijden staan twee veelhoekige lage torens voorzien van ramen en een veelhoekig dak. Tegen de buitenste zijde tussen deze torentjes zit een toegang tot de consistorie onder een lessenaardak. Het schip bezit op de vlakken van het zadeldak een aantal dakkapellen en op de nok een naaldspits. Het interieur van de kerk wordt in tweeën gedeeld door de scheidingswand die tussen de tweede en derde travee is gezet. Het oostelijk deel, dat geen doorgang naar de toren heeft, bestaat uit een lage losstaande constructie (uit 1978), waarin een vergaderruimte is gemaakt en een gang loopt over de breedte van de kerk. Alleen het zuidelijk portaal is nog als zodanig in gebruik. De kerkruimte zelf is bezet met roodgeschilderde houten banken en stoelen. Tegen de scheidingswand staan banken met een luifel erboven. Tegen de westuitbouw van de kerk die de consistorie bevat staat de kansel, daarboven het tweeklaviers orgel van L. van Dam & Zonen uit 1901, dat opgenomen is in de lambrisering. Het doophek bevat een koperen lezenaar (beide uit begin 18de eeuw). Ter weerszijden van de kansel hangen de psalm- en gezangborden. De wanden van het interieur zijn witgepleisterd, maar niet de raamomlijstingen, de bogen van de uitbouwen en de schalken die opgaan naar het (houten) gewelf, zijn alle uitgevoerd in baksteen afgewisseld door natuursteen. Tegen de scheidingswand hangt een groot wandkleed waarop een duif staat afgebeeld. In de kerk hangt een zestal ijzeren wandluchters en vijf kronen, elk uitgevoerd in neogotische vormen. De ruimte is overwelfd door een groengeschilderd houten spits gewelf, dat rust op consoles en schalken. De ramen zijn gevuld met kleurloos glas. De consistorie ligt onder de orgelgalerij en is te bereiken door de deuren aan weerszijden van de kansel. Daarachter, in een van de kleine torens, bevindt zich de trap naar het orgelbalkon. Mechanisch torenuurwerk.
Waardering Het Nederlandse hervormde kerkgebouw is van architectuur- en cultuurhistorische waarde als één van de zeer zeldzame en authentieke voorbeelden van een neogotische kerk voor een hervormde gemeente gebouwd; als een belangwekkend en representatief bouwwerk in het oeuvre van J.A.G. van der Steur, een architect die in verschillende historische stijlen bouwde; vanwege de gaaf gebleven hoofdvorm en detaillering; vanwege de beeldbepalende en karakteristieke massa en toren; vanwege de oorspronkelijke dispositie van de kerkruimte, gericht op de kansel en het orgel erboven; karakteristiek voor de hervormde eredienst in de 19de eeuw. Van kunsthistorische waarde zijn onder meer de banken, de kansel het doophek met lezenaar, het orgel en de luchters. De kerk is van grote stedebouwkundige waarde wegens de dominante situering op de Markt en het karakteristieke silhouet.