Inleiding

Meestoof Willem III, in 1863 in traditionele stijl gebouwd nabij het dorp Noordgouwe. In 1898 in gebruik genomen als "stoompeekoffiefabriek". In 1923 gedeeltelijk afgebroken. Anderhalve verdieping hoge langsgevel met opvallend hoog zadeldak; aan weerszijden lage aanbouwen tegen topgevels.

Omschrijving

Meestoof, op rechthoekige plattegrond, opgetrokken uit roodbruine handvormbaksteen in kruisverband. Het anderhalve verdieping hoge middendeel met langsgevel en grote topgevel, de voormalige droogtoren, heeft een groot zadeldak voorzien van rode holle pannen. De een bouwlaag hoge, smalle, diepe aanbouw aan de rechterzijde heeft een lessenaarsdak, eveneens met rode holle pannen gedekt. Aan de linker zijgevel bevindt zich, ter plaate van de rond 1923 afgebroken koude stoof een een bouwlaag hoge, smalle, diepe aanbouw, deels gepleisterd met een lessenaarsdak gedekt met rode holle pannen. Deze aanbouw is vermoedelijk met ouder materiaal gebouwd. In de linker topgevel van de voormalige droogtoren zijn bouwsporen zichtbaar van de afgebroken koude stoof.

Houten schuiframen met diverse roedeverdelingen, waaronder in de oudste delen 3x3 ruits en onder de goot in de voorgevel lage 3- en 6-ruits vensters. Houten deuren met bovenlichten.

Aan de achterzijde bevinden zich een mendeur, twee goederenluiken en een dubbele deur, alle in groen geschilderd hout.

Deels gietijzeren goten op kleine houten klosjes.

In het interieur zijn zowel uit de periode dat het pand in gebruik was als meestoof, als uit de periode dat het stoompeekoffiefabriek was, elementen terug te vinden.

Uit oogpunt van brandveiligheid waren drie van de vier wanden van de stookruimte onderin de droogtoren voorzien van een grote, brede, lage, zware ijzeren deur, waarvan er nog twee resteren. In deze grote stookruimte bevindt zich onder andere in de oostwand het restant van een stookplaats. In deze ruimte bevinden zich eveneens vier grote, vrijstaande, ieder aan vier zijden uitkragende, gepleisterde bakstenen schouwen. Deze dateren vermoedelijk uit de tijd van de cichoreifabriek en dienden voor het drogen van de wortels van de cichoreiplant. In de bakstenen muren van zowel begane grond als kap verdieping, zijn gaten zichtbaar op de plaatsen waar de balken hebben gelegen van de luchtdoorlatende vloeren. In de droogtoren bevonden zich vier latten-droogzolders. Hiervan is er nog een over. In de nok van de beschoten kap bevindt zich een gemetselde, bakstenen, kegelvormige schacht op een houten (rondhout) draagconstructie met ijzeren trekstaven, die als rookvanger en trekgat fungeerde.

Aan de voorzijde van de droogtoren bevinden zich twee vertrekken met zoldertjes met halve Philibertspanten; bedsteden. Het interieur van de zij-aanbouwtjes is deels tot woning verbouwd.

Waardering

Meestoof, zowel wat betreft exterieur als interieur van architectuurhistorisch en typologisch belang. Van waarde vanwege zeldzaamheid als een van de laatste restanten van de meekrapcultuur.