Brecklenkamp, Lattrop-Breklenkamp

HOOFDGEBOUW (Huis Brecklenkamp) PLAATS, WACHTTOREN EN TOEGANGSBRUG.

Het huis wordt gevormd door een in rode baksteen opgetrokken hoofdgebouw op rechthoekige grondslag, bestaande uit een rechte hoofdvleugel met een korte haaks naar voren springende vleugel aan weerszijden. Huis Brecklenkamp werd in de periode 1941-1946 door de architecten Feenstra en Broekhuizen (Hengelo) gerestaureerd. De toenmalige eigenaar A. van Heek heeft een grote invloed gehad op de keu ze voor een aantal historiserende toevoegingen. In de jaren 1991-1994 werd het huis door J. Kreek (Diepenveen) wederom gerestaureerd. Het bouw- en architectuurhistorisch onderzoek van de eigenaar, M.A.M. Wanrooy, lag aan de basis van deze restauratie.

Het huis is overkapt door een met rode pannen gedekt schilddak met overstek, waarvan de schilden bij de restauratie in 1941-1946 een naar onderen toe iets uitzwenkend verloop hebben gekregen. Het is omgaande voorzien van een zandstenen voet en staat op een r echthoekige met keien en zandstenen plavuizen bestrate omgrachte plaats, waarvan de keermuren uit grote blokken zandsteen zijn opgetrokken. De hoofdvleugel wordt door zandstenen kordonlijsten geleed, die zich in het verlengde van de vensterdorpels bevinden en die aan de achtergevel en oostelelijke helften van de zijvleugels omgaan. De kordonlijst ter hoogte van de onderdorpels van de verdieping-vensters vertoont een naar voren springend profiel. De voorgevel-vensters en de beide ingangsdeuren aan weerszijde n hiervan hebben alle vlakke zandstenen kanten (17de-eeuws), waarboven gelijkvloers de oorspronkelijke halfronde ontlastingsbogen en op de verdieping de eveneens oorspronkelijke strekken nog aanwezig zijn. Bij de restauratie in 1941-1946 werd het huis omgaande van zandstenen kruisvensters voorzien, die volgens enkele foto's uit de eerste helft van de twintigste eeuw (coll. RDMZ), slechts aan de achterzijde op de verdieping (nog) aanwezig waren.

Het huis werd in de periode 1631-1637 gebouwd door het echtpaa r Bentinck-Van der Marck; vier muurankers in de linker zijgevel formeren het jaartal 1637. Uit deze periode dateert in ieder geval de aan de noordzijde gelegen opkamer met balkenplafond, met uit dezelfde tijd daterende geschilderde grotesken. Ook de monumentale Bentheimer zandstenen schouw aan de noordzijde van de zaal in de hoofdvleugel beganegronds dateert uit deze tijd. De zandstenen lijst op de schouwboezem, waarop de wapens Bentinck-Van der Marck zijn gehouwen, is wellicht van het (verdwenen) poortgebouw afkomstig.

In 1654 werd het huis ingrijpend verbouwd. Toen is de huidige hoofdvleugel in zuidelijke richting verlengd en werden twee ten aanzien van de hoofdvleugel haaks omgaande tot de gracht verlopende zijvleugels met trappenhuis (noordvleugel) en wachttoren (op ZW-hoek van de plaats) gerealiseerd. Een tekening uit 1733 (afgebeeld in G.J. Ter Kuile, Geschiedkundige Aanteekeningen op de Havezathen van Twenthe, Alemlo 1911, p. 71), laat een geheel gesloten rechthoekig gebouwd complex zien.

De eerste belangrijke wijzigingen van het huis vonden plaats, nadat in 1804 de familie Zegers het huis met park en landgoed verwierf.

In 1820 liet Johan Hendrik Zegers het in zeer vervallen staat verkerende complex van noordvleugel en poortgebouw en verbinding daartussen slopen, terwijl de zuidvleugel zijn huidige vorm kreeg. In 1844 werd de nieuwe noordvleugel gebouwd en ontstond het huidige complex.

De voorgevel bestaat uit een in vijf traveëen gelede gevelpartij met beganegronds drie zandstenen kruiskozijnen, (waarboven halfronde ontlastingsbogen) met glas-in-loodvensters in de bovenramen en 9-ruitsvensters in de onderramen. De bovenramen van het centraal gelegen venster kennen nog de gebrandschilderde wapenafbeelding van Bentinck en Van der Marck. Oorspronkelijk waren alle bovenramen van de vensters van de grote zaal van gebrandschilderde wapenafbeeldingen voorzien (Ter Kuile, o.c., p.74). Aan weerszijden van deze vensters een door zandstenen lijstwerk omgeven deur met rechthoekig 8-ruits bovenlicht met spaakro eden. De deurpartijen worden bekroond door een zandstenen wapen: links Bentinck en van der Marck (eerste helft 17de eeuw met omlijsting uit de tweede helft van de 17de eeuw) en rechts Von Elberfeldt tot Langen (eind 18de eeuw). In het kalf van de linker deur het jaartal 1633. Op de verdieping vijf zandstenen kruiskozijnen onder getoogde strek, met ruitsindeling als beganegronds.

De voorgevel toont links en rechts van het midden een bouwnaad, die vermoedelijk aan respectievelijk het trappenhuis en de verbou wing uit 1654 herinneren.

Centraal in de korte voor(west-)zijde van de vleugels bevindt een halfronde dubbele poortdeur met op de binnenstijl van de zandstenen deurkozijnen een halfronde schampsteen. De deurkozijnen worden beëindigd door een zandstenen sluitsteen met leeuwenkop, bekroond door het wapen (Hendrick)Bentinck-(Sophia) van Moerbecke (links) en (Gerard Adolf) Bentinck-(Lucretia) van Caumont (rechts). Aan weerszijden van de poortdeur een zandstenen oeuil de boeuf.

Bij restauratie in 1941-1946 werd in de rechter gevel van de rechter vleugel, die tot dan toe uit een bakstenen vensterloze muur bestond, op de verdieping de huidige 4 op een regelmatige afstand van elkaar geplaatste zandstenen kruiskozijnen aangebracht. Beganegronds werd aan deze zijde op de linker travee eveneens een zandstenen kruiskozijn geplaatst. Aan de rechter zijde werden toen de twee huidige halve kruiskozijnen aangebracht. In de linker gevel van de in 1844 gebouwde linker vleugel werden in 1941-1946 beganegronds en op de verdie ping de vier halve kruiskozijnen geplaatst. Het 17de-eeuwse gedeelte van deze gevel kende vanouds al 4 vensters; zij werden in 1941-1946 door de huidige kruiskozijnen vervangen. In deze periode werd aan de kap aan de achterzijde van het huis de drie thans nog aanwezige dakkapellen toegevoegd. Ook werd toen (weer) het open klokketorentje met onder rode pannen gedekt tentdak aangebracht. Wellicht bevond zich op deze plaats al sinds 1787 een klokketoren; in de luidklok is dit jaartal gegraveerd. Op een vrij sl echte foto uit omstreeks 1900 zijn de lagere delen van de contouren van een klokketorentje zichtbaar. Op latere foto's (1919) is de kap volledig kaal (fotos in plakboek Mr. G.J. Ter Kuile).

De achtergevel laat ter hoogte van de grens van de zijvleugels en hoofdvleugel een arkel zien. Er tussen bevinden zich 5 venstertraveëen met zandstenen kruikozijnen met respectievelijk beganegronds en op de verdieping hun oorspronkelijke halfronde ontlastingsbogen en getoogde strekken. Bijna aansluitend aan de rechter ar kel beganegronds en op de verdieping bevindt zich eveneens een kruiskozijn.

Omstreeks 1654 werd op de ZO-hoek van de plaats de huidige kleine wachttoren gebouwd, die in de periode 1941-1946 en in 1991-1994 eveneens werd gerestaureerd. De wachttoren heeft een vierkante grondslag en wordt overkapt door een met rode pannen gedekt tentdak, waarvan de schilden bij de restauratie in 1941-1946 een naar onderen iets uitzwenkend verloop hebben gekregen. De toren is voor de helft in de gracht uitgebouwd en rust op e en onderstuk van grote blokken Bentheimer zandsteen, die in de keermuren van de plaats overgaan. De toren vertoont zandstenen hoekblokken en omgaande zandstenen cordonlijsten ter hoogte van de onder- en bovendorpels van de kozijnen. Rechts van de aan de NO-zijde gelegen via een bordes toegankelijke entree een half kruiskozijn. De overige zijden vertonen eveneens een half kruiskozijn. Onder het bordes een deur naar de onderverdieping. In de boven de gracht gesitueerde gevelgedeelten van de onderverdieping zijn de oorspronkelijke zandstenen schietgaten bewaard gebleven. De ZO-gevel vertoont een enkel schietgat, de overige drie gevels vertonen twee schietgaten. In 1941-1946 werd de entree(NO-)zijde van de huidige bordestrap met smeedijzeren leuningen voorzien.

Toen werd ook de centraal aan de voorzijde van de plaats en op de as van de aanleg gesitueerde brug gerestaureerd en van de huidige smeedijzeren leuningen voorzien. De bruggehoofden, waar het plankier op rust, zijn opgetrokken in blokken Bentheimer zandst een, wijken naar de uiteinden iets uit en steken relatief ver de gracht in. Aan de plaatszijde markeren twee rechthoekige pijlers op zandstenen onderstukken en naar elkaar geplaatste schampstenen de overgang van plaats naar brug. De pijlers worden door een bolvormig ornamentstuk bekroond. Wellicht herinnen de onderstukken van de pijlers en de schampstenen aan het oorspronkelijke hier gesitueerde poortgebouw.

Het centraal op de nok van het hoofdgebouw gesitueerde open klokketorentje met door rode pannen g edekt tentdak dateert vermoedelijk in oorsprong uit 1787: in de luidklok is dit jaartal gegraveerd.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
506217
Complexnaam
Brecklenkamp
Provincie
Gemeente
Complexomschrijving

BUITENPLAATS BRECKLENKAMP

OMSCHRIJVING COMPLEX:

HISTORISCHE BUITENPLAATS BRECKLENKAMP (Lattrop-Brekelenkamp). Het Huis te Brecklenkamp werd in de periode 1631-1637 gebouwd in de buurschap Brecklenkamp bij Denekamp op een terrein of erf, dat in de 16de eeuw en daarvoor als de Tij wordt aangeduid. Het huis op dit erf werd in de zestiende eeuw als het Tijhuis vermeld; onder die naam komt het voor in een oorkonde, waarin Johan van Moerbecke als eigenaar van het Tijhuis wordt genoemd. Deze Johan van Moerbecke was gehuwd met Mathilde van der Marck van Everloo.

Een dochter van dit echtpaar, Sophia van Moerbecke huwde rond 1570 jonker Hendrick Bentinck, heer van Leuvenberg, die later door Alva werd benoemd tot landdrost van Opper-Veluwe en gouverneur van Venlo. Zij bracht de goederen in Brecklenkamp in de familie Bentinck.

De oudste zoon van Hendrik Bentinck en Sophia van Moerbecke, jonker Everhard Bentinck en zijn vrouw Euphemia van der Marck van Everlo, met wie hij in ca. 1615 gehuwd was, zijn de stichters van het tegenwoordige huis, dat in fasen is gebouwd.

Het oorspronkelijke huis, dat werd opgetrokken, was vrij bescheiden van aard. Volgens een memorie van Van Raesfelt uit 1680, die heeft verzet tegen de pogingen van Bentinck om Brecklenkamp tot havezate verheven te krijgen, ging het bij Bentincks eerste woning: "¿taende op het Tijhuis om een klein plaetsjen zonder waer (=zeggenschap in de marke) (...), sijnde niet beter of in geen ander form als een ordinaris boeren huis, alleen d at van de delle (=deel) gesepareert was, met een keuken en een stoofien en met pannen gedect". Van Raesfelt geeft waarschijnlijk een nogal negatief beeld van deze eerste woning. Dat het vermoedelijk geenszins een 'plaetsjen zonder waer' betrof blijkt uit het verpondingsregister van Twenthe uit 1601 (Vereniging Oudheidkamer van Twenthe), waarin drie landerijen en een woning als behorend tot het Tijhuis staan vermeld. Over het in 1654 vergrote huis, dat een uitbreiding van dit bescheiden huis is, zegt hij: "sedert is het tegenwoordige huis daer getimmert, twelck men begint het Huis te Brecklenkamp te tituleren".

Bij dit in 1654 met ondermeer een vleugel uitgebreidde huis, werd waarschijnlijk in de loop van de zeventiende eeuw een geometrische tuinaanleg gerealiseerd, die in hoofdlijnen nog geheel intact is.

Johan Hendrik Zegers (1804-1901), advocaat en burgemeester van Lage, liet het huis, dat in zeer slechte staat verkeerde, omstreeks 1820 en 1844 verbouwen en opknappen. Na de eerste verbouwing in 1820 verdwenen de toen vermoedelijk in vervallen staat verkerende noordvleugel, het poortgebouw en de verbinding daartussen, terwijl de zuidvleugel zijn huidige vorm kreeg. De rechthoekige in blokken Bentheimer zandsteen opgetrokken plaats en de aan de ZW-hoek hiervan gesitueerde wachttoren werden gehandhaafd. In 1844 werd de nieuwe noordvleugel gebouwd en ontstond het huidige complex.

Na de dood van Mr J.H. Zegers werd zijn dochter Heloïse Lydia Wilhelmina Zegers, gehuwd met Jacob Joris Backer van Leuven, eigenaresse. Haar vader werd begraven in een graf in het noordelijk deel van het terrein, waarin zij zelf na haar dood in 1900 werd bijgezet. Dit graf behoort tot de monumentale onderdelen van de aanleg van Brecklenkamp.

In 1941 kocht Arnold Helmig van Heek het huis met 3,6 ha. grond van douairiere baron Van Heeckeren van Wassenaer-gravin van Aldenburg Bentinck, waarna het huis in de periode 1941-1946 gerestaureerd werd en ten slotte als Jeugdherberg in gebruik werd genomen. In 1990 werd Huis te Brecklenkamp aan gekocht door de heer Wanrooy, die het huis in de jaren 1991-1994 liet restaureren.

De historische buitenplaats Brecklenkamp bestaat uit een aantal samenstellende onderdelen die afzonderlijk worden beschreven.

De historische buitenplaats Brecklenkamp is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:

- het hoofdgebouw, dat een belangrijk voorbeeld is van een eenvoudige omgrachte 17de-eeuwse oost-Nederlandse havezathe, dat door verbouwingen uit het midden der 17de eeuw en uit de eerste he lft van de 19de eeuw zijn huidige sober classicistische aanzien heeft gekregen;

- het inwendige van het hoofdgebouw, met name de beschildering met grotesken in boerse trant van het plafond in de opkamer, dat uit de eerste helft van de 17de eeuw dateert, en alszodanig uniek is;

- de diabolo-vormige structuur van de historische parkaanleg rondom het huis, dat als zodanig een zeldzaam en gaaf bewaard voorbeeld van een Hollands-classicistische aanleg vormt.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Jonkershoesweg 10 7635 LM Lattrop-Breklenkamp Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
L 1128 Denekamp
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1941 1946 restauratie
Naar boven