BOERDERIJ met fors dwarsgeplaatst voorhuis waarbij de overgang van het woonhuis naar het bedrijfsgedeelte aan de zuidgevel wordt gevormd door een loggia. Het woonhuisgedeelte met verdieping is opgetrokken in rode machinale baksteen en heeft een met grijze Hollandse pannen gedekt, iets overstekend, schilddak met pironnen. De voorgevel van het woonhuis is vier traveeën breed, waarvan de tweede risaleert en de vierde iets terugligt. De risaliet onder een lager geplaatste steekkap heeft een entree onder een rondboog, een samengesteld verdiepingsvenster en twee driehoekige vensters in de geveltop. De overige traveeën zijn op de parterre en de verdiepingvoorzien van vensters met achtruits bovenlichten en luiken. Ook in de beide zijgevels van het woonhuis dergelijke vensters. Het schuurgedeelte onder een dubbel zadeldak met grijze muldenpannen heeft in de achtergevel (W) twee baanders onder korfbogen met aan weerszijden stalvensters en hooiluiken onder rondbogen in de geveltoppen. Rechts in de gevel zijn twee staldeuren geplaatst. De gevelopeningen zijn gedecoreerd met gele verblendsteen. De gevelszijn horizontaal geleed door middel van drie witte sierbanden. Langs de geveleinden is een klimmend keperboogfries aangebracht. De gevels zijn voorzien van houten topgevelversiering.

In de zuidgevel van de schuur gietijzeren stalvensters onder decoratieve segmentbogen. Ook aan deze zijde wordt de gevel horizontaal geleed door twee sierbanden van witte stenen. Onder de dakaanzet bevindt zich eveneens een band van siermetselwerk. Het dak heeft twee dakkapellen met luiken onder lessenaardakjes. Het interieur van het woonhuis verkeert overwegend in originele staat: er is onder meer een betegelde keuken aanwezig en ook het achterste gedeelte van de deel is betegeld.

Waardering

Boerderij van architectuurhistorisch en stedebouwkundig belang vanwege:

- de karakteristieke jaren twintig architectuur van het monumentale dwarshuis

- de rijke ornamentiek van het schuurgedeelte

- de ensemblewaarde als onderdeel van het erf