Inleiding

Eénzijdig aangebouwd, fors woonhuis op rechthoekige plattegrond, omstreeks 1920 door ingrijpende verbouwing van twee beduidend oudere panden ontstaan. Bij de verbouwing zijn de twee oorspronkelijk individuele panden architectonisch samengevoegd in één gevelontwerp in Art Déco trant.

De aanbouw aan de achtergevel valt niet onder de bescherming.

Omschrijving

De linker (oost) voorgevelpartij is relatief smal en gaat hoger op dan de vier traveeën brede rechter partij. Beide gedeelten bestaan echter uit twee bouwlagen en een kap.

De voorgevel op een natuurstenen plint is geheel gepleisterd en voorzien van schijnvoegen. De vensters bezitten ingebouwde rolluiken op de begane grond. Alle ramen bezitten bovenlichten met een dubbele vertikale roede, glas-in-lood vulling in het midden en gematteerd glas in de zijvlakjes. De borstwering tussen de vensters op de begane grond en de verdieping en de geveldelen boven de vensters op de verdieping zijn als gegroefd veld uitgevoerd. Het linker geveldeel is op de begane grond voorzien van een drielicht raampartij met stenen muurdammen met daarboven een drievlaks erker op stenen consoles in Art Déco trant en afgedekt door een schilddakje met schubleien. De gevel wordt afgesloten door een strakke houten bakgoot welke om het hele bouwdeel loopt, daaronder op de twee gevelhoeken een strakke pleisterwerk decoratie.

Het rechter geveldeel bezit drie gelijke traveeën en een bredere travee geheel rechts. De brede travee bezit op de begane grond en de verdieping een drielicht raampartij met stenen muurdammen, overigens per travee een enkelvoudig raam en in de derde travee van links een entreepartij met een luifel op consoles. De entreedeur bezit een ruitje zoals de venster-bovenlichten en een hekwerkje met krulmotief. Het geveldeel wordt afgesloten door een houten bakgoot op geprofileerde consoles met diamantkopjes.

In de goot in de entree-travee bevindt zich een driehoekig vormgegeven dakkapel met windveren met rolmotief en een raampartij bestaande uit een tweelicht onderraam, behangen met luikjes en een drielicht bovenraam met glas-in-lood middendeel.

De linker (oost) zijgevel steekt gedeeltelijk boven het aangebouwde buurpand uit en is voorzien van twee boven elkaar geplaatste reeksen van drie rechthoekige nissen met rustica-motief in het pleisterwerk. Evenals de voorgevel bestaat de achtergevel uit twee bouwdelen van verschillende hoogte, beide geheel gepleisterd. Het hoge geveldeel bezit op de verdieping een raamkozijn met een rustica-veld aan weerszijden en hier zowel onder als boven een reeks van drie rusticavelden. Op de begane grond drie kozijnen. Het rechter zijgevelvlak van het hoge bouwdeel is eveneens met rustica-velden uitgevoerd. Het lage geveldeel bezit op de verdieping drie stuks zesruits ramen enwordt, eveneens de voorgevel, afgesloten door een bakgoot op klossen.

Tegen dit geveldeel bevindt zich op de begane grond een recentere aanbouw.

De geheel vlak gepleisterde rechter zijgevel bezit één topraam en overigens twee stuks zesruits ramen.

Het hoge bouwdeel is voorzien van een schilddak met de nok dwars op de voorgevel, gedekt met rode, verglaasde tuile du nord. Het lagere, rechter bouwdeel is voorzien van een zadeldak, met de nok evenwijdig aan de voorgevel, dat tegen de rechter zijgevel en het dakvlak van het hogere deel aanloopt en gedekt is met bruine verglaasde tuile de nord.

Waardering

Woonhuis van algemeen belang vanwege architectuurhistorische waarden van het exterieur als bijzondere stijlvertegenwoordiger in de regio.

Tevens is het woonhuis van ensemblewaarde vanwege het belang voor het aanzien en het karakter van het dorpsplein.