Omschrijving complexonderdeel 1

Het in 1915-1916 naar ontwerp van Jan Stuyt gebouwde LANDHUIS is gelegen op een kunstmatig aangelegde verhoging tegen de noordelijke helling van de Utrechtse Heuvelrug. Door de ligging en vormgeving is de tuingevel de meest belangrijke gevel en derhalve als voorgevel te beschouwen. De hoofdentree bevindt zich aan de achterzijde. Aan deze zijde wordt de buitenplaats ontsloten door een oprijlaan die naar de Amersfoortseweg voert. Het witbepleisterde pand is op een rechthoekige plattegrond opgetrokken en telt twee bouwlagen onder een plat dak. De hoofdopzet van het blokvormige huis is symmetrisch, evenals de gevelopzet en de indeling van de voor- en achtergevel. Het dak werd oorspronkelijk bekroond door een betonnen balusterhekwerk. Dit is vanwege het te grote gewicht afgebroken. Dit geldt tevens voor het hekwerk van de balkons aan de achterzijde. De gevels zijn rondom voorzien van profiel- en kroonlijsten onder een overstekende goot op klossen. Met uitzondering van de gevel aan de tuinzijde zijn de gevels voorzien van hoekrisalieten met geblokte hoeklisenen. Alle vensters zijn voorzien van bovenlichten met diagonaal geplaatste roeden. De voorgevel of noordgevel, aan de tuinzijde, is symmetrisch van opzet en indeling. De gevel wordt gekenmerkt door een middenrisaliet, waarvoor een halfronde porticus met vier kolossale gecanneleerde ionische zuilen is gezet. Het terras ervoor is van binnen uit te bereiken door een samengesteld venster waarin dubbele schuifdeuren zijn aangebracht. De bovenlichten boven deze schuifdeuren bevatten gebrandschilderde glas-in-lood voorstellingen. Ter hoogte van de tweede bouwlaag bevindt zich achter de zuilen een balkon met smeedijzeren hek. Het balkon is te betreden via openslaande deuren, met ter weerszijden een venster. Ter weerszijden van het risaliet is tegen de gevel een veranda van één bouwlaag gezet, doorlopend tot aan de hoeklisenen en met drie ionische zuilen. De gevels bevatten twee openslaande deuren. In de tweede bouwlaag zijn boven de veranda twee openslaande vensters gezet.

De achtergevel is symmetrisch van indeling. Het ten opzichte van de hoeken iets terugliggende middendeel bevat de ingang onder een balkon, steunend op twee gecanneleerde ionische zuilen. Het balkon is voorzien van een niet oorspronkelijk smeedijzeren hekwerk. De ingang bestaat uit een deur met zij- en bovenlichten. Aan weerszijden bevindt zich een openslaand venster en een klein venster. De middengevel bevat in de tweede bouwlaag in het midden balkondeuren met ter weerszijden een openslaand venster. De beide hoekrisalieten bevatten een openslaand venster in de eerste bouwlaag en openslaande balkondeuren in de tweede bouwlaag, waarvoor balkons met ijzeren hekwerken zijn aangebracht.

De rechter zijgevel of westgevel bevat in het midden de voormalige dienstingang en in beide bouwlagen een aantal openslaande en enkele vensters. Tegen het linker risaliet is een halfronde uitbouw onder plat dak gezet met daarin vijf vensters. In de tweede bouwlaag bevindt zich een openslaand venster, dat toegang geeft tot het platte dak, dat met een balusterhekwerk is uitgevoerd als balkon.

De linker zijgevel of oostgevel bevat in het midden twee deuren en in de tweede bouwlaag een groot samengesteld venster met diagonaal geplaatste roeden ter verlichting van het trappenhuis. Tegen het linker risaliet is een latere uitbouw onder plat dak gezet die is voorzien van drielichtsvensters en openslaande deuren. In de tweede bouwlaag bevindt zich een openslaand venster. Tegen het rechter risaliet is een halfronde uitbouw waarvan het dak dienst doet als balkon. De tweede bouwlaag bevat een openslaand venster.

De indeling van het pand is grotendeels oorspronkelijk. Vanuit de hoofdingang leidt een gang met een aantal treden naar de centrale, ovale hal, van waaruit men de vier hoofdvertrekken en de verdieping kan bereiken. De hal heeft een marmeren vloer. De wanden van de eerste bouwlaag worden geleed door dorische pilasters, in de tweede bouwlaag door ionische. Tussen de pilasters zijn nissen en de doorgangen naar de vertrekken te vinden. Op verdiepingniveau bevindt zich in de hal een omloop met een smeedijzeren hek. De hal bevat een marmeren schouw in Lodewijk XIV-vormen en is voorzien van een ovale lichtkoepel van glas-in-lood met in het midden een strass plafonniere. De woonkamer ligt in het verlengde van de hal met een schouw met schilderij in de boezem. De salon bevindt zich aan de noordoostzijde en bevat een marmeren schouw waarboven een 'witje'. De voormalige eetkamer aan de noordwestzijde is voorzien van houten radiatorkasten met panelen in neogotische stijl. De herenkamer bevindt zich aan de zuidoostzijde van het huis. Tussen deze kamer en de salon bevindt zich onder de trap de voormalige knechtenkamer. De keuken is gesitueerd aan de zuidwestzijde. Naast de voormalige bijkeuken ligt de dienstbodentrap. Het office is verbouwd. Ter weerszijden van de entree bevinden zich tenslotte nog een toiletruimte, garderobe en een dienkamer. De verdieping is sober uitgevoerd. De indeling is deels oorspronkelijk.

Waardering complexonderdeel 1

Het pand is van cultuurhistorische waarde vanwege de ontstaansgeschiedenis, het is van architectuurhistorische waarde vanwege de bouwstijl van het pand, het interieur en de plaats in het oeuvre van de architect. Tevens is het van ensemblewaarde vanwege de ligging binnen de parkaanleg op een flank van de Utrechtse heuvelrug, in relatie tot de tuinaanleg en de zichtlijnen.