Maarnse Grindweg 30, Maarsbergen
HISTORISCHE PARKAANLEG behorende tot Huis Maarsbergen.
In structuur en deels in detail bewaard gebleven aanleg in landschappelijke stijl daterend uit het begin van de 19de eeuw, die in hoofdlijnen bepaald wordt door de geometrische aanleg van eind-17de-/vroeg-18de eeuw. De hoofdstructuur van deze oude aanleg, een langgerekte rechthoek (kaart Justus van Broeckhuysen uit 1721), vormt thans in grote lijnen de begrenzing van de buitenplaats. Binnen het landschapspark is een aantal structuren uit de 17de-eeuwse geometrische aanleg behouden. Daaronder de centrale hoofdas die vanuit het noorden tot aan de halfronde afsluiting in het zuiden loopt. Ten noorden van de Maarnse Grindweg is dit gedeeltelijk de Woudenbergseweg en een doodlopend pad en ten zuiden van het huis deels de weide en de beukenlaan tussen de Foldocusheuvel en de zuidelijke omwalling. Onderbrekingen op deze oude as worden gevormd door begroeiing op het eiland ten noorden van het huis en ten zuiden van de weide achter het huis. In het noorden herinneren enkele oude eiken langs de huidige Woudenbergseweg nog aan de voormalige oprijlaan. Bijzonder is de halfronde afsluiting die, evenals de Paraplu, nog duidelijk als een lage wal in het landschap terug te vinden is. Andere elementen uit de 17de-eeuwse geometrische aanleg zijn de rechte laan ten westen van het eiland en de laan haaks hierop richting Wijkerweg. Water is aanwezig in de vorm van de deels vergraven 17de-eeuwse gracht direct om het huis en de 17de-eeuwse singel om het huis en het hiervoor gelegen eiland. Deze singel is ten noorden en ten zuiden van het eiland in de 19de eeuw verlandschappelijkt. Eveneens overgebleven uit de landschappelijke aanleg uit de eerste helft van de 19de eeuw zijn de gebogen oprijlaan oostwaarts langs het eiland, de in 1982 deels heringeplante slingerende eiken- en beukenlanen ten oosten en westen van het huis, de verlandschappelijkte singel ten zuiden van huis en eiland en het concentrische lanenpatroon van loof-en naaldhout op en rondom de Foldocusheuvel. Enkele solitairs dateren uit de 19de eeuw: rondom het huis enkele rode beuken en een treurbeuk; voorts beuk en paardenkastanje. Behalve de aanwezigheid van zowel rechte assen en slingerende paden, zijn de afwisseling tussen de openheid van het terrein rondom het huis en de beslotenheid daaromheen, alsook de verschillen in terreinhoogte karakteristiek voor de buitenplaats. De open ruimten worden bepaald door de oprijlaan met glooiende grasvlakte voor het huis (tot halverwege de 19de eeuw het voorplein), de landschappelijke weide achter het huis (tot begin 19de eeuw met sierperken) en de weiden ten oosten van het huis (tot halverwege de 19de eeuw met moestuin en boomgaard). Deze open ruimten worden omsloten door het loof- en naaldhoutbos (met enkele overgebleven Weymouthdennen uit de periode Du Bois tussen 1804 en 1847) rond de Foldocusheuvel, het dennen- en eikenbos op het eiland (voor de vroeg 19de-eeuwse aanleg ingericht met sierperken, daarna getransformeerd tot beukenbos met de functie van bosch van vermaak) en de loof-en naaldhoutbeplanting ten oosten en westen van het huis. De verschillen in terreinhoogte worden veroorzaakt door de van nature aanwezige Foldocusheuvel, de kunstmatig aangelegde wallen, de glooiende grasvlakte voor het huis (vóór 1847 het voorplein met bebouwing) en enkele oude hout/wildwallen.
Waardering: HISTORISCHE PARKAANLEG van algemeen belang:
- wegens de vroeg 19de-eeuwse aanleg in landschapsstijl met 17de- en vroeg-18de-eeuwse elementen;
- wegens de, deels ook in detail, nog vrij gaaf bewaarde structuur;
- wegens de functioneel-ruimtelijke relatie met de buitenplaats.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding: HISTORISCHE BUITENPLAATS MAARSBERGEN bestaande uit het Huis Maarsbergen met boogbrug (1), parkaanleg (2), koetshuis met stallen (3), twee aaneengebouwde schuren (4), duiventoren (5), oranjerie (6), twee kassen (7), pomp (8), tuinmuur (9), hoofdinrijhek aan de Maarnse Grindweg (10), inrijhek aan de Maarnse Grindweg (11), inrijhek aan de Wijkerweg (12), zwembad met badhuisje (13), tuinvaas (14), grafheuvel (15), tolhuis Maarnse Grindweg 51 (16), boerderij Maarnse Grindweg 49 met bakhuis, schuur en hooiberg (17), boerderij Maarnse Grindweg 47 (18), eendenkooi nabij de Parallelweg ten noord-oosten van het huis (19). De tuinmanswoning (Maarnse Grindweg 36) direct oostelijk van het hoofdinrijhek is een 20ste-eeuwse herbouw (1960-1970) en valt wegens te geringe ouderdom buiten de bescherming van rijkswege.
De vroegste vermelding van Maarsbergen dateert uit 1134 toen ridder Folkold van Berne hier land in bezit kreeg. De registratie van Maarsbergen in dat jaar verwijst naar de overdracht van het landgoed aan de Norbertijner monniken. Folkold en zijn vrouw Bescela van Someren zouden hun bezittingen aan hen geschonken hebben nadat de ridder bij Grave door de monniken van de verdrinkingsdood was gered en deze uit dankbaarheid besloot Maarsbergen en andere bezittingen aan de abdij van Berne na te laten. In 1134 vond ook de stichting van het klooster van Berne in Heusden plaats waartoe het grondgebied van Maarsbergen als uithof of proosdij zou gaan dienen. De proosdij, met aan het hoofd een proost, bestond uit een kloosterboerderij, negentien pachthoeven, schuren, een hooiberg en een kerk. Op 23 mei 1218 verwoestte een brand de kerk en de kloosterboerderij, die na een wederopbouw, in 1430 opnieuw door brand en plunderingen werden getroffen en herbouwd. Het nieuwe proosdijhuis, het principael huys, is vrijwel zeker identiek aan het oudste gedeelte van het huidige huis (tekening van Roelant Roghman uit 1646/1647, Part. coll.). Het omgrachte huis bestond uit een rechthoekig huis met op de twee diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken een ronde toren en op de beide andere hoeken een arkeltoren. Aan de achterzijde bevond zich een centrale traptoren. Na de Reformatie werd Maarsbergen door de Staten van Holland geconfisqueerd. Zij verkochten het in 1656 aan de welgestelde Amsterdammer Samuel de Marez (1629-1691) en diens echtgenote Margaretha, dochter van de Amsterdamse burgemeester Louis Trip. De Marez liet Maarsbergen tussen 1656 en 1675 verbouwen, waarbij in ieder geval de kap werd vernieuwd. De voor- en achtergevel kregen een regelmatige vensterindeling, waarbij de kloostervensters vervangen werden door kruiskozijnen. Voorts werd de dakruiter met spitse toren van de proosdij verwijderd. Een dubbele brug voor het huis leidde naar een rechthoekig voorplein, dat aan de noordkant werd afgesloten door een rechthoekig classicistisch poortgebouw met een centrale opening, bekroond door een toren (olieverfschilderij uit 1675 door Allart van Everdingen, Part. coll.). Tussen 1675 en 1731 is het poortgebouw gesplitst in twee afzonderlijke bouwhuizen, beide bestaand uit een lager deel en een hoektoren (gewassen tekening door L.P. Serrurier naar C. Pronk, Rijksarchief Utrecht Prov. Atlas M 1579). Het terrein rondom het huis onderging onder Samuel de Marez en vanaf 1714 onder diens zoon Johan de Marez eveneens grote veranderingen. De hoofdstructuur is, ondanks een nieuwe aanleg begin 19de-eeuw, thans nog in grote lijnen aanwezig. Op de kaart van Justus van Broeckhuysen uit 1721 is de hoofdvorm - een 2 km lange en 500 m brede rechthoek - zichtbaar, die wordt doorsneden door een hoofdas en twee zij-assen. De westelijke zij-as is thans de Wijkerweg. Het huis ligt op de noord-zuid lopende centrale as, welke later overgaat in de uit zuidoostelijke richting komende Woudenbergseweg. De oprijlaan was op deze hoofdas gelegen, die via een hoofdtoegang aan de Maarnse Grindweg over het eiland naar de voorburcht leidde. Het terrein rondom het huis was ingedeeld in vierkante en rechthoekige sierperken en aan de noord- en zuidkant afgesloten door een dwarsas, waarvan de noordelijke nu de Maarnse Grindweg is en de zuidelijke als gevolg van de verlandschappelijking uit het begin van de 19de eeuw is verdwenen. De zuidzijde van de historische buitenplaats wordt gekenmerkt door drie elementen die op de kaart uit 1721 min of meer een cirkelvorm vertonen en waarvan de structuur nog grotendeels aanwezig is: de van nature aanwezige Folcoldusheuvel (de Pol) waarop De Marez een wielvormig padenstelsel liet aanleggen, een enigszins gebogen lopende wal die dienst deed als zuidelijke afsluiting van de buitenplaats en een uit dezelfde tijd daterende kunstmatige cirkelvormige wal (de Paraplu) op de westelijke hoek daarvan. Dwars door deze wal is later de Wijkerweg gelegd. Tot 1764 bleef Maarsbergen in handen van de familie De Marez. In dat jaar werd de proosdye off Heere Huysinge Maarsbergen met zyn Voorburgh, Stallinge, Tuynen en Plantagien tijdens een openbare veiling verkocht aan de Woudenbergse schepen Hendrik van Geytenbeek. Deze verkocht Maarsbergen een half jaar later door aan Hendrik van Kessel uit Watergraafsmeer. Nog geen zes jaar later kwam Maarsbergen in bezit van drie lokale schouten. Eerst in 1804, toen Maarsbergen in bezit kwam van mr J.A. du Bois, advocaat bij het hof van Holland, vonden de belangrijkste veranderingen aan huis en aanleg plaats. Du Bois liet de twee hoektorens slopen, evenals de traptoren aan de achterzijde. Het huis werd in omvang verdubbeld door de toevoeging van een beuk aan de achterzijde. De arkeltoren op de noordoosthoek bleef bewaard. Voor de symmetrie werd op de noordwesthoek eveneens een arkeltoren geplaatst. De ingang van het huis werd benadrukt door een uitspringend middenrisaliet met Vlaamse trapgevel en de kruiskozijnen werden vervangen door draairamen. Verder werden neogotische elementen aangebracht, zoals een spitsboogfries, kantelen langs de voorgevel en een spitsboogtracering in de vensters. De gevels werden, met uitzondering van een deel van het middenrisaliet, gepleisterd. De bouwhuizen op het voorplein werden gesloopt. Het park onderging onder Du Bois tussen 1804 en 1848 tevens grote veranderingen. Onderdelen uit de geometrische aanleg werden verlandschappelijkt, zoals de singels ten noorden en ten zuiden van het huis en de beuken- en eikenlanen ten oosten en westen ervan, de paden rondom de Folcoldusheuvel en de weide achter het huis. De rechte oprijlaan werd vervangen door een slingerende laan ten oosten van het eiland. Langs de nieuwe oprijlaan verrees een nieuw koetshuis met paardenstal en schuur. Het geheel van oranjerie, tuinmuur, kassen en waterpomp dateert uit halverwege de 19de eeuw en grensde oorspronkelijk aan de moestuin en boomgaard (thans weide). Het tolhuis ontstond halverwege de 19de eeuw als dubbele tol, gesitueerd langs de centrale hoofdas aan de Maarnse Grindweg. Na het overlijden van de zoon van Jan Andries Du Bois, Aalt du Bois, in 1881 en de overdracht van het huis aan diens zuster Geertruida Adriana, werd jhr K.A. Godin de Beaufort in 1882 de nieuwe eigenaar. Vernieuwingen die in deze periode plaatsvonden zijn moderniseringen van het interieur, de plaatsing van het huidige hoofdinrijhek (1882 of later), het in gebruik nemen van de Folcoldusheuvel als begraafplaats (tussen 1903 en 1910) en de aanleg van een zwembad zuidwestelijk van het huis (1924). In 1930 werd onder leiding van Chr. van Liempd een verbouwing uitgevoerd die het huis zijn middeleeuwse uiterlijk beoogde terug te geven, zonder dat overigens de tweede, 19de-eeuwse (achter)beuk werd afgebroken. Het huis werd ontpleisterd en twee forse ronde torens werden diagonaal op de noordoosthoek en de zuidwesthoek geplaatst, naast (en niet tegen) de beide langsgevels, waardoor het front van het huis groter lijkt dan het is. In het interieur werden, naar de mode van die tijd, enkele vertrekken oud-Hollands ingericht, waartoe onder andere betimmeringen en (onderdelen van) vroeg 17de-eeuwse schouwen met zuilen en zandstenen kariatyden en hermen werden aangebracht. In de jaren 1960-1970 werd de oude tuinmanswoning naast het hoofdinrijhek afgebroken en werd op dezelfde plaats een nieuwe woming gebouwd (die wegens te geringe ouderdom buiten de bescherming valt). Maarsbergen is sedert het overlijden van K.A. Godin de Beaufort in 1921 in bezit van de familie gebleven.
Waardering:
De HISTORISCHE BUITENPLAATS MAARSBERGEN is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang:
- wegens de ouderdom en de onstaansgeschiedenis van het hoofdgebouw en de bijgebouwen;
- wegens de architectonische kwaliteiten van het hoofdgebouw en de bijgebouwen;
- wegens de redelijke tot vrij hoge mate van gaafheid van exterieur en/of interieur van sommige van de complexonderdelen;
- wegens de ouderdom en de ontstaansgeschiedenis van de aanleg;
- wegens de tuinhistorische kwaliteiten van de aanleg;
- wegens de functionele en visuele relatie tussen de verschillende complexonderdelen.
De BEGRENZING van de historische buitenplaats Maarsbergen wordt aan de noordzijde gevormd door de Hof ter Heideweg en de Parallelweg; vandaar loopt zij om de eendenkooi (de Kom) heen richting Woudenbergseweg. Deze vormt, tot ter hoogte van de kruising met de Scherpenzeelseweg, de oostelijke begrenzing. Vandaar loopt de grens onderlangs de Foldocusheuvel (de Pol) tot ter hoogte van de cirkelvormig wal (de Paraplu) om aldaar aan te sluiten op de gedeeltelijk met een dubbele rij laanbomen (eiken en beuken) beplante Wijkerweg. Deze vormt vanaf dit punt tot aan de Hof ter Heideweg de westelijke begrenzing van de buitenplaats. Zie voor het beloop van de begrenzing de bijgevoegde kadastrale kaart.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Maarnse Grindweg | 30 | – | 3953 LW | Maarsbergen | – | BY | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 1814 | – | Maarn |
– | C | 1438 | – | Maarn |
– | C | 570 | – | Maarn |
– | C | 809 | – | Maarn |
– | C | 1813 | – | Maarn |
– | C | 551 | – | Maarn |
– | C | 848 | – | Maarn |
– | C | 1812 | – | Maarn |
– | C | 1815 | – | Maarn |
– | C | 1811 | – | Maarn |
– | C | 569 | – | Maarn |
– | C | 527 | – | Maarn |
– | C | 528 | – | Maarn |
– | C | 1506 | – | Maarn |
– | C | 1621 | – | Maarn |
– | C | 572 | – | Maarn |
– | C | 568 | – | Maarn |
– | C | 1810 | – | Maarn |
– | C | 813 | – | Maarn |
– | C | 808 | – | Maarn |
– | C | 846 | – | Maarn |
– | C | 849 | – | Maarn |
– | C | 571 | – | Maarn |
– | C | 530 | – | Maarn |
– | C | 1816 | – | Maarn |
– | C | 852 | – | Maarn |
– | C | 810 | – | Maarn |
– | C | 1809 | – | Maarn |
– | C | 531 | – | Maarn |
– | C | 1439 | – | Maarn |
– | C | 526 | – | Maarn |
– | C | 886 | – | Maarn |
– | C | 850 | – | Maarn |
– | C | 854 | – | Maarn |
– | C | 955 | – | Maarn |
– | C | 884 | – | Maarn |
– | C | 811 | – | Maarn |
– | C | 532 | – | Maarn |
– | C | 1620 | – | Maarn |
– | C | 556 | – | Maarn |
– | C | 567 | – | Maarn |
– | C | 885 | – | Maarn |
– | C | 564 | – | Maarn |
– | E | 695 | – | Maarn |
– | E | 390 | – | Maarn |
– | E | 22 | – | Maarn |
– | E | 26 | – | Maarn |
– | E | 27 | – | Maarn |
– | E | 25 | – | Maarn |
– | E | 389 | – | Maarn |
– | E | 307 | – | Maarn |
– | E | 31 | – | Maarn |
– | E | 23 | – | Maarn |
– | E | 696 | – | Maarn |
– | E | 308 | – | Maarn |
– | E | 822 | – | Maarn |
– | E | 725 | – | Maarn |
– | E | 733 | – | Maarn |
– | E | 697 | – | Maarn |
– | E | 732 | – | Maarn |
– | E | 301 | – | Maarn |
– | E | 548 | – | Maarn |
– | E | 306 | – | Maarn |
– | E | 523 | – | Maarn |
– | E | 755 | – | Maarn |