Inleiding

Het WOONHUIS is in 1931 in Heerenveen gerealiseerd in Interbellum-architectuur naar een ontwerp van de architecten J. Bosma en L. v. Houten, van Bosma's architectenbureau te Drachten/Heerenveen. Het oorspronkelijke ontwerp is, naar advies van de Provinciale Adviescommissie, enigszins gewijzigd uitgevoerd. Het pand ligt op een eigen terrein, van de openbare weg gescheiden door een gemetselde tuinmuur. Een tegelpad voert naar de entree aan de noordelijke zijgevel. Achter de woning is een grasperk. Aan de achterzijde van de woning is een erker die kort na oplevering van de woning is aangebouwd. In 1949 zijn een toilet, douche en dakkapel bijgebouwd. In 1954 is een tekenkamer aangebouwd aan de noordoostzijde van de woning. De tekenkamer en de latere aanbouw aan de achterzijde komen niet in aanmerking voor de bescherming van rijkswege vanwege de geringe architectonische waarde.

Omschrijving

Het woonhuis van twee bouwlagen is op rechthoekige grondslag gerealiseerd. Het overstekende schilddak is belegd met zwarte gesmoorde verbeterde Hollandse pannen. Het noordelijke dakvlak is over de gehele breedte van het pand doorgetrokken tot aan de eerste bouwlaag. Op de hoeken van nok en hoekkepers zijn twee gemetselde schoorstenen. De gevels zijn opgetrokken in rode bakstenen waarbij de strekse kanten gevlamd zijn; het trasraam bestaat uit bruine gevlamde bakstenen. Het in Noors verband gemetselde muurwerk heeft een terugliggende lintvoeg en een platvolle stootvoeg. De schuine zijden van de asymmetrische voor- en achtergevel, onder het doorgetrokken deel van het dak, zijn voorzien van baksteenvlechting. Aan alle gevels bevinden zich rechthoekige vensters van verschillende formaten, voorzien van een roedeverdeling. De voorgevel wordt gedomineerd door een trapeziumvormige erker over de beide bouwlagen. De bovenste gedeelten van de erkervensters worden door roedes gedeeld; opvallend zijn de brede kozijnen. Vóór de erker is een gemetselde bloembak. Naast de twee negenruitsvensters op de hoek is de gevel deels beschoten. De entree met drietreeds gemetselde stoep en gemetselde balustrade bevindt zich aan de noordgevel. De houten geverfde deur heeft een drieruits glas-in-lood venster. Naast de entree is een opvallende kubusvormige glas-in-lood buitenlantaarn met helder rode, oranje en groene motieven. De gevel, die aan deze zijde één bouwlaag beslaat, wordt verder ingedeeld door zesruitsvensters; in het dakvlak een later aangebrachte kajuit. Naast de genoemde meerruitsvensters zijn in de achtergevel, ter hoogte van de hal en overloop, drie gekleurde glas-in-lood vensterstroken van verschillende lengte verticaal trapsgewijs geschakeld. Boven de oorspronkelijke bijkeuken aan de achtergevel een balkondeur met meerruitsvenster. Aan de noordgevel bevindt zich tenslotte nog een houten deur met meerruitsvenster.

Het interieur is ongewijzigd wat betreft indeling en detaillering: zo zijn o.a. de glas-in-lood schuifdeuren en de betegelde haarden nog aanwezig.

Waardering

Het woonhuis, in 1931 in Heerenveen gerealiseerd, is van algemeen architectuurhistorisch en cultuurhistorisch belang:

- vanwege de voor de jaren '30 typerende bouwtrant,

- als karakteristiek voorbeeld voor deze in Heerenveen zo belangrijke bouwperiode,

- vanwege de redelijke mate van esthetische kwaliteit van het ontwerp,

- vanwege de hoge mate van architectonische gaafheid van zowel het ex- als interieur,

- vanwege de fijne en verzorgde detaillering,

- vanwege de hoge mate van visuele gaafheid in het straatbeeld.