Inleiding

In 1934 door architect Gijsbert Friedhoff ontworpen villa, gebouwd in 1935 voor H. van Marken. Het pand is op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1937 gepresenteerd als voorbeeld van eigentijdse Nederlandse architectuur. Het landhuis is een hoofdwerk in het oeuvre van architect Friedhoff, en is wat de bouwstijl en het materiaalgebruik betreft te rangschikken onder de Delftse School. Friedhoff heeft zich laten inspireren door de architectuur van Toscaanse hoeven. De plattegrond laat daarentegen een Engelse invloed zien, met een zogenaamde North Corridor-gang. Bij dit ontwerp is de gang echter op het zuidwesten gelegen. Op het terrein stond een grote beuk, die een restant was van de aanleg bij de negentiende eeuwse villa. In het ontwerp voor het nieuwe landhuis is de boom door de architect gerespecteerd. De plattegrondindeling is het gevolg van het programma van eisen waarbij een optimaal uitzicht op de Wilhelminavijver voorop stond. De tuinaanleg is ontworpen door de architect J.T.P. Bijhouwer.

Omschrijving De aan de Emmalaan gelegen VILLA is op een in hoofdzaak rechthoekige plattegrond opgetrokken en telt twee bouwlagen. De plattegrond is aan de westzijde verlengd onder een hoek van 45 graden, het landhuis telt daar één bouwlaag, onder een met rode Romaanse pannen gedekt dak met de nok evenwijdig aan de weg. De dakvorm is een combinatie tussen een zadeldak en een schilddak.

De voorgevel aan de noordoostzijde heeft een gesloten karakter met uitzondering van de erker aan de rechterzijde. Daarnaast wordt de gevel gekenmerkt door een forse schoorsteen, die deels in de rechter zijgevel is opgenomen en taps toeloopt. Boven de erker bevindt zich een dubbele stolpende deur en een op houten balken rustend balkon met ijzeren spijlenbalustrade. Aan de linkerzijde ter hoogte van de keuken is tegen de gevel een muur gezet, afgedekt met dakpannen, waarin een ronde uitsparing met een smeedijzeren stijlen en het jaartal '1935'. De gevel aan de tuinzijde (zuidwest) wordt gekenmerkt door een tweetal vensterpartijen met openslaande deuren in de eerste bouwlaag. Ertussen bevindt zich een rond venster. Ter hoogte van de tweede bouwlaag is aan de gevel een breed balkon gezet met twee deuren waartussen drie vensters. Links van het ronde halvenster is boven de openslaande deuren in de tweede bouwlaag een drielichtsvenster gezet met een ijzeren balustrade. Links van deze gevel is in een hoek van 45 graden een tussenlid van één bouwlaag gezet dat het woonhuis met de garage verbindt. Dit bouwdeel is ontworpen als serre en heeft aan de zuidzijde een ommuurd terras. De garage heeft aan de noord- en zuidzijde openslaande deuren en wordt afgedekt door een zadeldak met de nok haaks op die van de serre.

De linkerzijgevel (zuidoost) bevat links de hoofdingang, waarvoor een kwartrond portaal is gezet, links afgescheiden door een rechte muur. Rechts van de ingang zijn drie kleine venstertjes gezet. Rechts van de gevel is een rondboogvormige doorgang gemetseld, die toegang geeft tot het plaatsje voor de keuken. In de tweede bouwlaag bevindt zich een venster met daaronder een terra cotta gevelsteen met de tekst 'anno 1935'.

De langgerekte plattegrond, met een verlenging in een hoek van 45 graden, is kenmerkend bij dit ontwerp. Aan de zuidwestzijde ligt een lange gang. De woonkamer diende, mede in verband met een grote beuk, aan beide zijden daglichttoetreding te hebben. Dit vertrek werd hierdoor aan het einde van de gang gesitueerd, van een erker voorzien en aan de andere zijde van openslaande deuren. In de noordwesthoek bevindt zich de haard. De eetkamer heeft door middel van schuifdeuren de mogelijkheid eveneens aan twee zijden licht te ontvangen. Deze kamer is in het midden van de gang gesitueerd. De overige vertrekken liggen aan de noordoostzijde van de woning. De entree, hal, keuken en dienkamer liggen aan de ingangszijde van het pand. Het trappenhuis en de rookkamer liggen tussen de eetkamer en de woonkamer. De rookkamer bestaat uit een houten bar met betimmerde wanden en een getoogd plafond. De serre is voorzien van een waterbassin.

De tuinaanleg bestaat uit een dubbele oprijlaan, die zowel voor als achter het huis omloopt. De oprijlaan achter het huis eindigt bij de garage. Deze oprijlaan ligt lager en wordt vanuit het huis aan het zicht onttrokken door een border. De randen van de tuin zijn heringericht na een verkaveling. De tuinaanleg bestaat verder uit grasperken en borders en diverse heesters en bomen. Aan de straatzijde is het terrein afgescheiden door een muurtje waarop een ijzeren hekwerk met staanders van platte, in een u-vorm gebogen ijzeren staven. De entree's zijn af te sluiten met openslaande ijzeren hekken die aan bakstenen pijlers zijn bevestigd.

Waardering

De VILLA is van cultuurhistorische waarde vanwege de presentatie op de wereldtentoonstelling van 1937. Het is van architectuurhistorische waarde als gaaf en goed voorbeeld van een pand in Delftse schoolstijl en vanwege de belangrijke plaats in het oeuvre van architect Friedhoff. Het pand is tevens van waarde vanwege de materiaaltoepassingen en de plattegrondindeling. Het landhuis is van ensemblewaarde in relatie tot het tuinontwerp van architect Bijhouwer en de gave omgeving van het Wilhelminapark en de Wilhelminavijver.