Den Treek, Leusden
Omschrijving onderdeel 1:
HOOFDGEBOUW. Onderkelderd rode bakstenen, grotendeels gestuct hoofdgebouw in oorsprong daterend uit de 17de eeuw of eerder. In 1807 is het huis door de toenmalige eigenaar mr. Willem Hendrik de Beaufort verbouwd tot een middenstuk met twee zijvleugels in neoclassicistische stijl, zoals thans nog aanwezig. Door het toen geldende bouwverbod van overheidswege konden voor deze verbouwing geen nieuwe bouwmaterialen aangevoerd worden, zodat De Beaufort genoodzaakt was het oude huis zoveel mogelijk te sparen en verder gebruik te maken van oude bouwmaterialen waarvoor deze een buitenplaats aan de Vecht liet afbreken om de benodigde bouwkundige onderdelen, zoals deuren, dorpels en kozijnen te verkrijgen. Deze omstandigheid verklaart de eigenaardige verhouding van het middenstuk ten aanzien van de zijvleugels. Aan het einde van de 19de eeuw is het huis ingrijpend verbouwd en met een toren en eenlaagse aanbouw tegen de zuidgevel uitgebreid (zie foto uit ca.1910). In 1949 is het pand door architect ir. G. Pothoven nogmaals verbouwd, waarbij de aanbouw met een verdieping is verhoogd en de gietijzeren wintertuin aan de achterzijde is vervangen door een serre. Het huidige rechthoekige gebouw bestaat uit een bakstenen middenstuk van drie bouwlagen geflankeerd door gestucte zijvleugels van twee bouwlagen onder een met blauwe Oud-Hollandse pannen gedekt afgeplat schilddak. Aansluitend tegen de zuidgevel staat een op vierkante grondslag opgetrokken, gewitte toren (trappenhuis) van drie bouwlagen onder een met driehoekige leien in maasdekking gedekt vierzijdig puntdak bekroond door een vergulde windvaan. Tegen de toren staat een rechthoekige gestucte en gewitte aanbouw van twee bouwlagen onder een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt afgeplat schilddak. Het middengedeelte en de vleugels staan op een hardstenen voet, die aan de zij- en achtergevel in een gestucte voet met speklagen en in de aanbouw in een gestucte voet overgaat. De voorgevel heeft ter hoogte van de verdieping een hardstenen kordonlijst, het huis wordt door een kroonlijst afgesloten. De ingangspartij is gelegen aan de voor(west)zijde van het huis in de centrale travee van het middengedeelte, die hoger is opgetrokken dan de zijtraveeën en wordt afgesloten door een brede kroonlijst waarboven een cirkelvormig kuifstuk met wangen. Aan een hardstenen bordes van twee treden bevindt zich een dubbele houten toegangsdeur met paneelvakken en een getoogd enkelruits bovenlicht met aan weerszijden een langgerekt venster met enkelruits bovenlicht en paneelvak aan de onderzijde. De vensters en deur zijn gevat in een pilasterstelling die onderdeel uitmaakt van gestuct lijstwerk, waarmee de ingangspartij en de centrale travee van het middengedeelte een extra accent krijgen. De vier pilasters worden bekroond door voluutvormige consoles, die een houten rechthoekig balkon met een balustrade van balustervormige spijlen ondersteunen. Op de verdieping een ensemble van twee balkondeuren met tweeruitsindeling en enkelruitsbovenlicht, dat door lijstwerk wordt omgeven en door een timpaan wordt bekroond. Erboven ter hoogte van de tweede verdieping zijn twee gekoppelde omlijste mezzaninovensters. In de zijtraveeën bevinden zich eveneens omlijste vensters: begane gronds een T-venster, op de verdieping een vierruitsvenster bekroond door een timpaan en op de tweede verdieping een mezzaninovenster. Onder enkele vensters op de begane grond een horizontaal diefijzer. De twee-assige zijvleugels vertonen aan de voorzijde twee tot de voet doorgetrokken zesruitsvenster met halfronde bovenlichten voorzien van spaakroeden gevat in een rechthoekige omlijsting met kroonlijst, op de verdieping twee zesruitsvensters met persiennes eveneens gevat in een omlijsting met kroonlijst en een halfronde tweeruits dakkapel. In de ten aanzien van de zijvleugel iets terugliggende toren een door een hardstenen bordes van twee treden voorafgegane smalle dubbele zesruitsdeur met halfrond tweeruits bovenlicht. De bordestrap wordt aan weerszijden door een rechte met hardsteen beklede sokkel begrensd en is van een glazen luifel voorzien. Op de eerste verdieping twee door omlijsting aangekoppelde hoge enkelruitsvensters met rondboog bovenlicht, in de tweede verdieping, die met leien is bekleed, een keperboogvormig vierruitsvenster. De torenkap vertoont aan deze zijde een klein driehoekig, licht naar voren zwenkende dakkapel met spitsboogruitvenster. Aansluitend de aanbouw, waarvan het gevelvlak iets naar voren springt en waarin zich één travee van een slank tweeruitsvenster met halfrond bovenlicht en een halfrond tweeruitsvenster bevindt. De voorgevel heeft op de begane grond rechts een vierruitsvenster met halfrond bovenlicht voorzien van spaakroeden gevat in een rechthoekige omlijsting en op de verdieping twee zesruitsvensters. In de rechtergevel een halfrond enkelruitsvenster. In de achtergevel van de aanbouw op de begane grond twee zesruitsvensters met halfronde bovenlichten voorzien van spaakroeden en op de verdieping twee zesruitsvensters. Aansluitend de achtergevel van de toren met een keldervenster met diefijzers en daarboven, het verspringende verloop van het trappenhuis volgend, drie slanke halfronde tweeruitsvensters met diefijzers. De tweede verdieping en de toren kennen hetzelfde aanzicht als de voorzijde. In de hoek van de toren en de vleugel is een houten laat-19de-eeuwse serre staande op een voet waarin een halfrond gietijzeren venster met spaakroeden en onder een met leien gedekt afgeplat schilddak met gebogen schilden. In de serre grote meerruitsvensters met bovenlichten en paneelvakken aan de onderzijde. Rechts van de serre twee souterrainvensters en twee meerruitsvensters met bovenlichten, op de verdieping drie zesruits schuifvensters met persiennes, hierboven twee vierruits dakkapellen. De twee zijvleugels aan weerszijden van het middenstuk kennen een identieke gevelindeling met drie vensterassen opgebouwd uit een souterrainvenster, een zesruitsvenster met halfrond bovenlicht voorzien van spaakroeden, een zesruitsvenster met persiennes en in het dakvlak een halfronde dakkapel. De indeling van het middenstuk met drie traveeën, de afsluiting ervan door een verspringende brede kroonlijst met centraal geplaatst kuifstuk en de omlijsting en indeling van de vensters is identiek aan de voorgevel, alleen de ruitsindeling van de centrale vensterpartij op de verdieping en de opzet van het middenstuk is deels anders van opzet. Op de verdieping een kozijn dubbele enkelruits balkondeur met enkelruits bovenlicht en aan weerszijden een gekoppeld tweeruitsvenster. Een opvallend element vormt het gevelbrede bordes met dubbele kwartcirkelvormige bordestrap en serre met bovengelegen balkon met houten balustrade. Het bordes is voorzien van een balustrade met hardstenen balusters, de trap heeft eenvoudig smeedijzeren leuningen. De serre bestaat uit een door Dorische pilasters pilasters in drie velden gedeelde en aan weerszijden door halve Dorische pilasters afgesloten vensterkozijnen; het middelste veld vertoont centraal een dubbele vierruitsdeur. Binnen de serre heeft de achtergevel ter hoogte van de middenrisaliet twee dubbele glazen enkelruitsdeuren met getoogd bovenlicht met aan weerszijden een vierruitsvenster. De zijgevels van de serre (inwendig) zijn bekleed met een vroeg 20ste-eeuwse rots-imitatie van riet bekleed met cement voorzien van planten. In het bordes zijn souterrain vensters en een toegangsdeur. In het INTERIEUR is ondermeer van belang de oorspronkelijke plattegrond met centrale rechthoekige hal met bovenlicht en omgaande balustrade; de aankleding van de eetkamer met houten betimmeringen en wandbespanning met op doek geplakt bedrukt Frans papier - een zogeheten panoramabehangsel - met arcadische landschappen en bloemen; de scheidingswand tussen de eetkamer en de voorkamer met in deze beide kamers een Utrechtse schouw voorzien van een marmeren mantel en een boezem met spiegel die verschuifbaar is, aan weerszijden van de schouw dubbele deuren waarvan de rechter als kast is vormgegeven; de aankleding van de jachtkamer met een gekleurd plafond en een papieren behangsel met hout-imitatie en opgeplakte medaillons waarin jachttaferelen; op de verdieping is in een van de slaapkamers nog een vroeg 19de-eeuwse kachelnis.
Waardering:
HOOFDGEBOUW van algemeen belang:
- vanwege de ouderdom; - vanwege de typologische ontwikkeling van boerderij met aangebouwde herenkamer naar buitenplaats; - vanwege de architectonische vormgeving in neoclassicistische stijl; - vanwege de gaaf bewaarde interieuronderdelen met name de behangsels in eet- en jachtkamer; - vanwege de vroeg-20ste-eeuwse rotsimitatie in de serre, als bijzonder en zeldzaam element; - vanwege de markante ligging binnen de historische tuin- en parkaanleg; - vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
HISTORISCHE BUITENPLAATS DEN TREEK
Omschrijving van het complex
In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), DUIVENTOREN (3), BOERDERIJ 'WELLOM' MET SCHUUR (4), KOETSHUIS (5), TUINMANSWONING MET SCHUUR (6), BOERDERIJ 'DE OSSENSTAL' MET SCHUUR (7), BOERDERIJ (8), JACHTOPZIENERSWONING (9), JACHTHUIS (10), DIENSTWONING (11), TUINMUUR (12), HOPSCHUUR (13). Ten zuiden van Leusden en ten westen van Woudenberg ligt de historische buitenplaats Den Treek, die in 1334 als boerenhofstede voor het eerst werd vermeld. Onder het beheer van Everhard van Weede tussen 1712 en 1734 werd de hoeve tot een buitenplaats getransformeerd. Bij de verkoop in 1734 staat het goed omschreven als 'een Heerenhuisinge, Stalling en koetshuis met zijn Tuyn, Allees, Plantagien en groote Vyverkom en Waterfallen'. Een kaart uit ca.1750 toont deze formele aanleg bestaande uit een rechthoekige noord-zuid georiënteerde lanenstructuur met bospercelen en haaks daarop een huisplaats. Achter het huis ligt een op een middenas georiënteerde geometrische aanleg met een omgrachte moestuin, boomgaard en bosketten met een kom in het midden. Het 18de-eeuwse lanenstelsel is thans nog aanwezig. Na verschillende eigenaarswisselingen kwam Den Treek in 1807 in het bezit van mr. Willem Hendrik de Beaufort, die door grondaankopen een groot gebied verwierf. Over de tuin werd vermeld (1807) 'Boomgaarden, Tuin, Bosschen, cingels, laanen en land met de opgaande Eike-, Beuke-, Esse-, Sparre-, Beukeboomen daarop staande'. De Beaufort liet het huis in Empirestijl verbouwen en de formele aanleg achter het huis in landschapsstijl met grote vijverpartijen vergraven, zoals de kadastrale kaart uit 1832 goed laat zien. Ook het bos aan de overzijde van de Treekerweg werd met slingerpaden en een rondeel ingericht. De aanleg in landschapsstijl is, hoewel verwaarloosd, gaaf bewaard gebleven en wordt toegeschreven aan de tuinarchitecten J.D. Zocher jr. en S.A. van Lunteren. Tussen 1880 en 1900 vonden verschillende bouwactiviteiten plaats waaronder de bouw van een duiventoren (ca.1880), een Italiaanse boerderij (1887) en een nieuw koetshuis (1890-92). In 1910 werden verschillende delen van het park door L.A. Springer gereorganiseerd.
Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. De omgrenzing wordt aan de zuidzijde bepaald door twee achttiende-eeuwse lanen, de Treekerweg en de Akkerse Steeg. Aan de westzijde buigt de grens zich om de weilanden heen vervolgens in noordwaartse richting langs de oude nutstuinen naar de Treekerweg en vervolgens met een uitstulping om de Houtlaan (zichtlaan) en ronddom het bos aan de westzijde van de Treekerweg.
Waardering De HISTORISCHE BUITENPLAATS is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang: - vanwege de ontwikkeling van een hofstede met vroeg 18de-eeuwse formele elementen tot een buitenplaats; - vanwege het vroeg-19de-eeuwse park in landschapsstijl; - vanwege de combinatie van een landschapspark en het geïdealiseerde platteland (duiventoren); - vanwege de karakteristieke bijgebouwen die tezamen met het hoofdgebouw een gaaf ensemble vormen; - vanwege de functioneel-ruimtelijke samenhang van de verschillende onderdelen van de buitenplaats.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Havezate | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Treekerweg | 23 | – | 3832 RS | Leusden | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | K | 203 | – | Leusden |