De Paltz, Soest

Omschrijving

Het huidige gebied van het de beschermen PARKAANLEG van de buitenplaats De Paltz wordt aan de noordzijde begrensd door de Heezerspoor, aan de westzijde door de Paltzerweg, de zuidgrens wordt bepaald door de afgraving en wordt grotendeels aangegeven door een groenstrook van bomen en struiken. De oostgrens volgt de perceelsgrens ten oosten van het 'Herdershuis'. Ten noordoosten van het koetshuis loopt de grens in de richting van de Van Weerden Poelmanweg, volgt deze in zuidelijke richting tot voorbij de oprijlaan, waarna het in westelijk richting langs de perceelsgrens loopt. De begrenzing is voor het grootste deel gebaseerd op de tekening van L.A. Springer uit 1876. In de jaren '90 van de 20ste eeuw is na jarenlang achterstallig onderhoud het park opgeknapt door onder andere snoeiwerkzaamheden. De algemene structuur van het terrein wordt mede bepaald door de rechthoekige verkaveling uit de middeleeuwen die voor een deel in het ontwerp is gerespecteerd. Met name de loop van de lanen zijn hierop gebaseerd, maar ook een aantal secundaire paden in het noordwestelijk deel van het park lijken het oude verkavelingspatroon te volgen. Ook de plaatsing van het landhuis, in de zichtlijn van de boerderij de Paltz (gemeentelijk monument), is deels gebaseerd op de oude structuur. De relatieve vlakheid van het terrein is eveneens te herleiden naar de middeleeuwse ontginning. De eerste landschappelijke aanleg dateert uit 1867-1872 en wordt toegeschreven aan H. Copijn. Na 1876 vond een reorganisatie plaats door L. Springer, waarbij het o.a. een doolhof met hermitage (1883) toevoegde. De hoofdoprijlaan deelt het terrein in een noordelijke helft en een aanmerkelijk kleinere zuidelijke helft. De hoofdentree van deze laan ligt aan de Van Weerden Poelmanweg. Een nieuw toegangshek geeft toegang tot een lange rechte oprijlaan die aan weerszijden met beuken is beplant. Deze hoofdoprijlaan doorsnijdt het gehele terrein en eindigt bij de Paltzerweg, waar een tweede ingang is. (Sinds 1993-1994 is deze laan met klinkers in een waaiermotief bestraat.) De oprijlaan voert na ongeveer honderdvijftig meter langs het koetshuis dat aan de noordzijde van de laan ligt. Ten oosten van het koetshuis liggen aan weerszijden van de laan naaldbossen bestaande uit Grove dennen, Corsicaanse dennen, Douglassparren. Ook percelen met beuken, en (Amerikaanse) eiken komen hier voor. Tegenover het koetshuis, aan de overzijde van de laan, ligt een symmetrisch aangelegd gazon terwijl aan de achterzijde van het koetshuis een dierenweide is aangelegd. Deze nieuwe elementen hebben echter geen storende invloed op de oorspronkelijke parkopzet. Halverwege de oprijlaan ligt aan de zuidzijde een V-vormige terrein rond het landhuis met een landschappelijke aanleg, waarbij solitair staande bomen (waaronder een sequoia) en/of boom/struikgroepen de dieptewerking naar en van het huis versterken. Naar het huis loopt een dubbele oprijlaan van waaruit diverse slingerpaden lopen. Ten oosten van de dubbele oprijlaan en ten noorden van de hoofdoprijlaan bevindt zich een berceau. De noordelijke helft van het park wordt in twee delen van praktisch gelijke grootte gesplitst, door middel van een zichtlaan die vanaf de oprijlaan van het landhuis in noordelijke richting loopt. Deze laan, aan beide zijden met vier rijen beukenbomen beplant, eindigt bij boerderij 'De Paltz', die van oorsprong bij de buitenplaats hoort, maar thans in bezit is van een andere eigenaar. Ter weerszijden van de zichtlaan liggen weidegebieden die in het midden door een bosstrook in twee gelijke delen gesplitst wordt. Deze weidegebieden en de oprijlaan zijn grotendeels gebaseerd op de middeleeuwse verkavelingsstructuur. Meer naar het westen, aan de noordzijde van de oprijlaan, bevinden zich de restanten van de doolhof van haagbeuken zoals deze door L.A. Springer in 1883 ontworpen/vergroot is. Het doolhof had een rechthoekige patroon dat naar het midden toe in een spiraalvorm veranderde. In het centrum van de doolhof bevindt zich een zogenaamde hermitage (complexonderdeel 4). Het westelijk deel van het park bestaat voor het grootste deel uit naaldbossen met voornamelijk een recht padenpatroon.

Waardering

De historische parkaanleg van de buitenplaats De Paltz is van algemeen belang vanwege de cultuur- en tuinhistorische waarde als in structuur en deels ook in details gaaf bewaard gebleven 19de-eeuwse parkaanleg in landschapsstijl, waaronder de tuinaanleg rond het landhuis met zichtassen, de parkbossen met slingerpaden en rechte paden, weidegronden (oorspronkelijk landbouwgronden) en restanten van een doolhof met hermitage. Tevens heeft het park waarde door ontstaansgeschiedenis van het terrein, dat als middeleeuwse ontginningsgebied tot de stichting van de buitenplaats in 1860 als landbouwgrond in gebruik is geweest. De parkaanleg is van belang als onderdeel in het oeuvre van L.A. Springer die in 1876 en 1884 een herinrichting uitvoerde. De parkaanleg heeft hoge landschappelijke en ensemblewaarde door de bijzondere ruimtelijke relatie die in de vorm van de diverse zichtassen en de dieptewerking is gecreëerd met de overige complexonderdelen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
512711
Complexnaam
De Paltz
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

De ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied waarop in de negentiende eeuw de HISTORISCHE BUITENPLAATS De Paltz is gesticht gaat volgens bronnen terug tot het jaar 1399 toen in opdracht van de St. Paulusabdij te Utrecht, die de gronden in bezit had, werd begonnen met het afgraven van het veen, waarna het gebied werd verkaveld in rechthoekige percelen. Het gebied stond toen bekend onder de naam 'Grote Eng'. (De reden waarom een relatief klein, geïsoleerd gebied werd ontgonnen is vooralsnog niet bekend). Op de zeventiende-eeuwse kaart van du Roy komt aan de noordzijde van het ontgonnen gebied een vijftal hofsteden voor. Op de topografische kaart van 1847 staat op nagenoeg dezelfde plaats als op de kaart van du Roy een boerderij onder de naam 'De Pals' getekend. Deze naam stamt vermoedelijk van een groep Duitse boeren die zich hier omstreeks 1775 gevestigd moet hebben. Deze groep vertrok weer aan het begin van de negentiende eeuw. Sinds 1860 was het gebied in handen van jonkheer Ram, statenlid der Utrechtse Provinciale Staten en stichter van de buitenplaats. De exacte stichtingsdatum van de buitenplaats is 1 mei 1867, toen de zevenjarige zoon van Ram, J.A.P.L. Ram de eerste steen legde van het landhuis. Met de aanleg van het park is vermoedelijk gelijktijdig of vlak hierna begonnen. De topografische kaart van 1872 toont een landschappelijke aanleg, zodat de aanleg van het park in ieder geval vóór 1872 voltooid moet zijn. Aan wie Ram de opdracht heeft gegeven het terrein in een landschapspark te veranderen, is niet met zekerheid te zeggen. In de literatuur wordt H. Copijn als mogelijk ontwerper genoemd, maar tekeningen en bronnen ontbreken. De weergegeven situatie van 1872 laat een dicht bebost terrein zien, waarin de middeleeuwse verkaveling nog gedeeltelijk te herkennen is. Het park is door middel van een lange, van oost naar west lopende beukenlaan in twee praktisch gelijke helften verdeeld. Halverwege deze oprijlaan is aan de zuidkant het landhuis gebouwd. In de directe omgeving van het landhuis is een landschappelijke aanleg gerealiseerd met boom- en struikgroepen en slingerpaden. Recht tegenover het landhuis is een zichtlaan in noordelijke richting aangelegd die voor de boerderij 'De Pals' eindigt. De laan is aan weerszijden met vier rijen bomen beplant. Ter weerszijden hiervan bevinden zich weidegebieden. In 1872, vermoedelijk kort na de totstandkoming van het huis en de parkaanleg, is de buitenplaats verkocht aan jonkheer L. Rutgers van Rozenburg. Deze gaf in 1876 tuinarchitect L.A. Springer de opdracht het park in kaart te brengen en een gedeeltelijke reorganisatie door te voeren. Deze tekening is in 1994 teruggevonden en geeft een situatie weer, die vergelijkbaar is met de situatie op de topografische kaart van 1872. In tegenstelling tot de situatie op deze komt op de tekening van Springer ten noorden van de oprijlaan een koetshuis voor, welke dan ook vermoedelijk in de periode 1872-1876 is gebouwd. De overige bijgebouwen, zoals de nieuwe boerderij 'De Pals', en een aantal dienstwoningen langs de noordzijde van het Heeserspoor kunnen op grond van stijlovereenkomsten met het koetshuis in dezelfde periode 1872-1876 gedateerd worden. Hiervan is de boerderij in de middenas aan de noordzijde gemeentelijk monument. De reorganisatie van de Springer heeft onder meer betrekking de toevoeging van een doolhof. Ook hiervan bestaat een tekening met de aantekening 'herplant en vergroot in 1883-1884'. In het centrum van de doolhof lag een hermitage of kluizenaarsgrot, waarin een cementen beeld van een monnik met een kruis voor zijn borst was gezeten. In zijn andere hand hield hij een open geslagen boek vast. De hermitage bestaat nog steeds maar verkeert in zeer bouwvallige staat. De doolhof is nagenoeg door het kappen der beuken verdwenen.

In 1922 is de buitenplaats verkocht aan de heer J. van der Krol, die van de aanwezige bossen zogenaamde productiebossen heeft gemaakt. Na de Tweede Wereldoorlog verkocht Krol delen van het bezit waardoor de buitenplaats in verschillende handen kwam, hetgeen de beheersproblematiek aanzienlijk heeft vergroot. Deze situatie heeft tot het begin van de jaren negentig geduurd. Mede door achterstallig onderhoud is het park na de oorlog sterk in kwaliteit achteruit gegaan. Sinds de jaren tachtig heeft de eigenaar van het koetshuis de eerder verkochte stukken grond voor het grootse deel weer teruggekocht. Thans (1998) is het te beschermen terrein in bezit van twee eigenaren. Het koetshuis is gerestaureerd en doet tegenwoordig dienst als woning. Het meest zuidelijk deel van het terrein, waar oorspronkelijk een heuvel van bijna vijfendertig meter hoog lag, is de afgelopen decennia door zandafgravingen in een diepe kuil veranderd. Het betrof hier een gebied zonder een landschappelijk aangelegde structuur en is derhalve voor bescherming van ondergeschikt belang.

Omschrijving

De historische buitenplaats De Paltz is gelegen langs de westzijde van de Van Weerden Poelmanweg die tevens de oostgrens vormt. Het complex wordt in het noorden begrensd door de Heeserspoor-Westzijde, in het westen door de Paltzerweg en in het zuiden door de kavelgrens van perceelnummer D 4381. De buitenplaats bestaat uit de volgende complexonderdelen:

1. landhuis

2. koetshuis

3. parkaanleg

4. hermitage

De historische parkaanleg (complexonderdeel 3) vormt het bindende element waarbinnen de verschillende complexonderdelen zijn gelegen. Het in hoofdvorm rechthoekige terrein wordt ten noorden van de middenas door middel van een oost-west lopende beukenlaan in twee helften gedeeld. De entree van de oprijlaan bevindt zich aan de oostzijde (Van Weerden Poelmanweg). Ongeveer na 1/4 lengte bevindt zich aan de noordzijde het koetshuis (complexonderdeel 2), terwijl ongeveer halverwege ten zuiden bij een open ruimte het landhuis (complexonderdeel 3) is gesitueerd. De hermitage (complexonderdeel 4) bevindt zich iets verder ten noorden van de oprijlaan.

Waardering

De historische buitenplaats De Paltz is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een in het derde kwart van de 19de eeuw aanlegde buitenplaats met bijbehorende bijgebouwen en parkaanleg. Tevens is het van belang vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied, welke teruggaat tot het eind van de veertiende eeuw toen het ontgonnen en verkaveld is. De buitenplaats is tuinarchitectuurhistorisch van belang vanwege de 19de-eeuwse landschappelijke aanleg, die in hoofvorm nog goed herkenbaar is, evenals de integratie daarvan van de oorspronkelijke middeleeuwse verkavelingsstructuur. Bovendien is de parkaanleg van belang voor het oeuvre van de tuinarchitect L. Springer. De verschillende complexonderdelen zijn in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering vrij gaaf bewaard gebleven. De buitenplaats heeft intrinsieke ensemblewaarde door de stilistische, functionele en ruimtelijke samenhang van de verschillende complexonderdelen, afgestemd op de landschappelijke parkaanleg.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Landgoed de Paltz 1 3768 MZ Soest BY Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Landschapspark
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
D 4374 Soest
D 5125 Soest
D 5120 Soest
D 5328 Soest
D 5121 Soest
D 5114 Soest
D 4594 Soest
D 4263 Soest
D 5128 Soest
D 4593 Soest
D 5329 Soest
D 5127 Soest
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1867 1872 vervaardiging
1885 1885 vergroting doolhof en gedeeltelijke reorganisatie park verbouwing
Ambachten
Name Beroep Notitie
Copijn, H. ; Utrecht tuinarchitect / landschapsarchitect
Springer, L.A. ; Utrecht tuinarchitect / landschapsarchitect
Naar boven