Landgoed de Paltz 1, Soest
Omschrijving
Een in een voormalig door L.A. Springer ontworpen doolhof gelegen HERMITAGE of kluizenaarsgrot stamt vermoedelijk uit 1883-1884. Het object is samengesteld uit sintels, baksteen, slakken en onregelmatig gevormde stenen die met behulp van cement tot een grot zijn samengevoegd. Het dak, dat voor een groot deel is ingestort, wordt gedragen door spoorrails.
In het midden van de grot is van het hierboven genoemde materiaal een pijler gemetseld die het dak ondersteunt. Achter deze pijler bevindt zich een beeld van een zittende monnik, waarvan het hoofd ontbreekt. De monnik houdt met een hand een kruis voor de borst, terwijl hij in zijn andere hand een boek vasthield.
De grot stond in het centrum van de doolhof. Op het dak zat een waterreservoir, die als bezoekers nadat zij de doolhof hadden doorlopen en de grot waren binnengetreden, opengezet kon worden waardoor een watergordijn voor de ingang ontstond. Een ander en enig voorbeeld van dergelijke grot met watergordijn is in het park Sonsbeek te vinden.
Waardering
De hermitage is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als zeer zeldzaam voorbeeld van een kluizenaarshut uit het derde kwart van de 19de eeuw, die behoort bij een door de tuinarchitect L.A. Springer ontworpen doolhof. Als zodanig is het ook van belang voor het oeuvre van Springer. Het object heeft ensemble- en situationele waarde als onderdeel van een doolhof in het bijzonder en als onderdeel van de historische parkaanleg in het algemeen.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
De ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied waarop in de negentiende eeuw de HISTORISCHE BUITENPLAATS De Paltz is gesticht gaat volgens bronnen terug tot het jaar 1399 toen in opdracht van de St. Paulusabdij te Utrecht, die de gronden in bezit had, werd begonnen met het afgraven van het veen, waarna het gebied werd verkaveld in rechthoekige percelen. Het gebied stond toen bekend onder de naam 'Grote Eng'. (De reden waarom een relatief klein, geïsoleerd gebied werd ontgonnen is vooralsnog niet bekend). Op de zeventiende-eeuwse kaart van du Roy komt aan de noordzijde van het ontgonnen gebied een vijftal hofsteden voor. Op de topografische kaart van 1847 staat op nagenoeg dezelfde plaats als op de kaart van du Roy een boerderij onder de naam 'De Pals' getekend. Deze naam stamt vermoedelijk van een groep Duitse boeren die zich hier omstreeks 1775 gevestigd moet hebben. Deze groep vertrok weer aan het begin van de negentiende eeuw. Sinds 1860 was het gebied in handen van jonkheer Ram, statenlid der Utrechtse Provinciale Staten en stichter van de buitenplaats. De exacte stichtingsdatum van de buitenplaats is 1 mei 1867, toen de zevenjarige zoon van Ram, J.A.P.L. Ram de eerste steen legde van het landhuis. Met de aanleg van het park is vermoedelijk gelijktijdig of vlak hierna begonnen. De topografische kaart van 1872 toont een landschappelijke aanleg, zodat de aanleg van het park in ieder geval vóór 1872 voltooid moet zijn. Aan wie Ram de opdracht heeft gegeven het terrein in een landschapspark te veranderen, is niet met zekerheid te zeggen. In de literatuur wordt H. Copijn als mogelijk ontwerper genoemd, maar tekeningen en bronnen ontbreken. De weergegeven situatie van 1872 laat een dicht bebost terrein zien, waarin de middeleeuwse verkaveling nog gedeeltelijk te herkennen is. Het park is door middel van een lange, van oost naar west lopende beukenlaan in twee praktisch gelijke helften verdeeld. Halverwege deze oprijlaan is aan de zuidkant het landhuis gebouwd. In de directe omgeving van het landhuis is een landschappelijke aanleg gerealiseerd met boom- en struikgroepen en slingerpaden. Recht tegenover het landhuis is een zichtlaan in noordelijke richting aangelegd die voor de boerderij 'De Pals' eindigt. De laan is aan weerszijden met vier rijen bomen beplant. Ter weerszijden hiervan bevinden zich weidegebieden. In 1872, vermoedelijk kort na de totstandkoming van het huis en de parkaanleg, is de buitenplaats verkocht aan jonkheer L. Rutgers van Rozenburg. Deze gaf in 1876 tuinarchitect L.A. Springer de opdracht het park in kaart te brengen en een gedeeltelijke reorganisatie door te voeren. Deze tekening is in 1994 teruggevonden en geeft een situatie weer, die vergelijkbaar is met de situatie op de topografische kaart van 1872. In tegenstelling tot de situatie op deze komt op de tekening van Springer ten noorden van de oprijlaan een koetshuis voor, welke dan ook vermoedelijk in de periode 1872-1876 is gebouwd. De overige bijgebouwen, zoals de nieuwe boerderij 'De Pals', en een aantal dienstwoningen langs de noordzijde van het Heeserspoor kunnen op grond van stijlovereenkomsten met het koetshuis in dezelfde periode 1872-1876 gedateerd worden. Hiervan is de boerderij in de middenas aan de noordzijde gemeentelijk monument. De reorganisatie van de Springer heeft onder meer betrekking de toevoeging van een doolhof. Ook hiervan bestaat een tekening met de aantekening 'herplant en vergroot in 1883-1884'. In het centrum van de doolhof lag een hermitage of kluizenaarsgrot, waarin een cementen beeld van een monnik met een kruis voor zijn borst was gezeten. In zijn andere hand hield hij een open geslagen boek vast. De hermitage bestaat nog steeds maar verkeert in zeer bouwvallige staat. De doolhof is nagenoeg door het kappen der beuken verdwenen.
In 1922 is de buitenplaats verkocht aan de heer J. van der Krol, die van de aanwezige bossen zogenaamde productiebossen heeft gemaakt. Na de Tweede Wereldoorlog verkocht Krol delen van het bezit waardoor de buitenplaats in verschillende handen kwam, hetgeen de beheersproblematiek aanzienlijk heeft vergroot. Deze situatie heeft tot het begin van de jaren negentig geduurd. Mede door achterstallig onderhoud is het park na de oorlog sterk in kwaliteit achteruit gegaan. Sinds de jaren tachtig heeft de eigenaar van het koetshuis de eerder verkochte stukken grond voor het grootse deel weer teruggekocht. Thans (1998) is het te beschermen terrein in bezit van twee eigenaren. Het koetshuis is gerestaureerd en doet tegenwoordig dienst als woning. Het meest zuidelijk deel van het terrein, waar oorspronkelijk een heuvel van bijna vijfendertig meter hoog lag, is de afgelopen decennia door zandafgravingen in een diepe kuil veranderd. Het betrof hier een gebied zonder een landschappelijk aangelegde structuur en is derhalve voor bescherming van ondergeschikt belang.
Omschrijving
De historische buitenplaats De Paltz is gelegen langs de westzijde van de Van Weerden Poelmanweg die tevens de oostgrens vormt. Het complex wordt in het noorden begrensd door de Heeserspoor-Westzijde, in het westen door de Paltzerweg en in het zuiden door de kavelgrens van perceelnummer D 4381. De buitenplaats bestaat uit de volgende complexonderdelen:
1. landhuis
2. koetshuis
3. parkaanleg
4. hermitage
De historische parkaanleg (complexonderdeel 3) vormt het bindende element waarbinnen de verschillende complexonderdelen zijn gelegen. Het in hoofdvorm rechthoekige terrein wordt ten noorden van de middenas door middel van een oost-west lopende beukenlaan in twee helften gedeeld. De entree van de oprijlaan bevindt zich aan de oostzijde (Van Weerden Poelmanweg). Ongeveer na 1/4 lengte bevindt zich aan de noordzijde het koetshuis (complexonderdeel 2), terwijl ongeveer halverwege ten zuiden bij een open ruimte het landhuis (complexonderdeel 3) is gesitueerd. De hermitage (complexonderdeel 4) bevindt zich iets verder ten noorden van de oprijlaan.
Waardering
De historische buitenplaats De Paltz is van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een in het derde kwart van de 19de eeuw aanlegde buitenplaats met bijbehorende bijgebouwen en parkaanleg. Tevens is het van belang vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied, welke teruggaat tot het eind van de veertiende eeuw toen het ontgonnen en verkaveld is. De buitenplaats is tuinarchitectuurhistorisch van belang vanwege de 19de-eeuwse landschappelijke aanleg, die in hoofvorm nog goed herkenbaar is, evenals de integratie daarvan van de oorspronkelijke middeleeuwse verkavelingsstructuur. Bovendien is de parkaanleg van belang voor het oeuvre van de tuinarchitect L. Springer. De verschillende complexonderdelen zijn in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering vrij gaaf bewaard gebleven. De buitenplaats heeft intrinsieke ensemblewaarde door de stilistische, functionele en ruimtelijke samenhang van de verschillende complexonderdelen, afgestemd op de landschappelijke parkaanleg.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Hermitage | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Landgoed de Paltz | 1 | – | 3768 MZ | Soest | – | BY | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 5128 | – | Soest |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1883 | 1884 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Springer, L.A. ; Utrecht | tuinarchitect / landschapsarchitect | – |