Inleiding

DWARSHUISBOERDERIJ MET ZOMERHUIS gelegen aan de zuidzijde van de Utrechtseweg. De boerderij dateert uit omstreeks 1883. De boerderij is iets teruggelegen ten opzichte van de weg. Op de erfscheiding staan vijf hoge loofbomen. Opdrachtgever in 1883 was ene Heilsloot, de schoonvader van de eerste bewoner, Albertus Pronk. De eerste steen "gelegd door Johannes Martinus Pronk, oud 1 jaar den 18 mei 1883" is aanwezig in de gevel van het zomerhuis.

N.B. De moderne schuur rechts (westelijk) op het erf valt niet onder de bescherming, net zoals alle andere opstallen op het erf.

N.B. Eigenaar wenste geen medewerking te verlenen aan het MSP-onderzoek en verleende geen toestemming om op het erf te komen. De beschrijving en waardering berusten derhalve op de MIP-gegevens en op datgene wat vanaf de openbare weg zichtbaar en te beoordelen was.

Omschrijving

De dwarshuisboerderij heeft een T-vormige plattegrond. Het dwars geplaatste woonhuis is onderkelderd en bevat voorts een bouwlaag onder schilddak met noklijn evenwijdig aan de Utrechtseweg. Op het dak van het dwarshuis liggen platte zwarte dakpannen van een niet gangbaar type, platte pannen met een ruitvormige verhoging in het midden van de pan. Op de nokhoeken staan twee vierkante nokpirons. Het zuidelijk dakschild wordt doorsneden door een vierkante bakstenen schoorsteen. Het stalgedeelte heeft een rechthoekige grondplan en bestaat uit een bouwlaag onder een zadeldak, gedekt met zwarte gesmoorde Hollandse pannen. De boerderij is opgetrokken in machinale rode baksteen, gemetseld in kruisverband, boven een gecementeerde plint. De voegen zijn geknipt. Op diverse plaatsen in het muurwerk zijn de schieters van de sierankers zichtbaar waarmee de balklagen in de muren zijn verankerd. Tenzij anders vermeld, bevatten de vensterassen een rechthoekig houten zesruits-schuifvenster met houten lekdorpel.

De symmetrisch ingedeelde voorgevel van het dwarshuis (N) heeft een breedte van vier vensterassen en bevat op elke as een schuifvenster. Onder de twee middelste vensters bevinden zich twee rechthoekige houten keldervensters met ijzeren tralies. De keldervensters onder de twee buitenste vensters zijn dichtgezet. De gevel wordt afgesloten door een rondomlopende dakgoot op geprofileerde houten consoles. Op de middenas is in het dak een houten dakkapel met dubbel draaivenster aangebracht. De dakkapel heeft houten klauwstukken en een bekronend fronton onder ingestoken zadeldak.

De linkerzijgevel (O) van het dwarshuis bevat een keldervenster als in de voorgevel. De linkerzijgevel van het achterliggende gedeelte met noklijn loodrecht op de weg bevat in het noordelijk deel twee schuifvensters. Tegen het overige van deze gevel is het zomerhuis geplaatst.

De rechterzijgevel (W) van het dwarshuis bevat een keldervenster als in de voorgevel. De rechterzijgevel van het achterliggende gedeelte met noklijn loodrecht op de weg bevat onder andere een getoogd ijzeren stalvenster.

Het zomerhuis is over de volle lengte tegen de oostelijke gevel van de stal gebouwd. Het zomerhuis heeft een rechthoekig grondplan en bestaat uit een bouwlaag onder een zadeldak met zwarte Hollandse pannen en noklijn loodrecht op de weg.

De voorgevel van het zomerhuis (N) heeft een breedte van drie vensterassen en bevat op de twee linkerassen twee schuifvensters met houten luiken en op de rechteras de entree, bestaande uit een rechthoekige paneeldeur met gietijzeren rooster en rechthoekig bovenlicht met levensboom. In de kapverdieping bevindt zich op de middenas een keperboogvormig venster. De gevel wordt afgesloten door een dakoverstek met gesneden windveren.

De linkerzijgevel van het zomerhuis (O) heeft in het woongedeelte enkele niet oorspronkelijke vensters. Het achterste gedeelte bevat onder andere enkele getoogde ijzeren stalvensters. De gevel wordt afgesloten door een geprofileerde houten gootlijst op consoles.

Waardering

De dwarshuisboerderij met zomerhuis is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van agrarische bouwkunst uit het vierde kwart van de 19de eeuw op het Noordhollandse platteland. Daarnaast heeft de boerderij situationele waarde door de markante stedebouwkundige ligging, enerzijds aan een bocht van de Vecht, anderzijds in het open polderland van de Aetsveldse polder.