Stadsschouwburg, Haarlem

Inleiding

STADSSCHOUWBURG, gebouwd naar ontwerp van J.A.G. van der Steur in de jaren 1915-1919. De opdrachtgever was J. Krol, een vermogend Haarlemmer die toendertijd onbekend wenste te blijven. Krol stelde als voorwaarde dat de schouwburg op de teruggelegen locatie aan de westzijde van het Wilsonsplein zou verrijzen en dat men het ontwerp zou laten maken door J.A.G. van der Steur. De schouwburg werd gebouwd in een stijl die het midden houdt tussen het toendertijd in Duitsland en Oostenrijk toegepaste Classicisme en de Wiener Sezession. Voor de partijen aan de achterzijde en beide zijkanten is daarnaast gebruik gemaakt van een rationele baksteenarchitectuur.

Omschrijving

In symmetrische opzet gebouwde schouwburg op basis van een rechthoekig grondplan in oost-westelijke hoofdrichting, met in formaat en vorm variërende bouwvolumen rond het centrale hoofdvolume waarin zich de zaal bevindt. Het hoofdvolume zet zich aan de westzijde voort in de hogere massa van de toneeltoren en voorts naar alle zijden in kleinere bouwvolumen. Het gebouw staat op een sokkel. Hierin bevindt zich het souterrain. De grootste hoogte daarboven wordt gevormd door de vijf bouwlagen van de toneeltoren. De zaal komt in hoogte overeen met vier bouwlagen. Dit geldt ook voor de beide vierkante traptorens die de voorgevel flankeren. De overige volumen bevatten twee of drie bouwlagen. Het hoofdvolume en de toneeltoren worden afgedekt door zadeldaken met de noklijn in oost-westelijke richting. De traptorens hebben koepels. De overige volumen hebben lessenaarsdaken of platte daken. De zadeldaken zijn gedekt met zwarte Hollandse pannen, de koepels met zink, de platte daken met mastiek en grind of met terrastegels. Het gebouw is op traditionele wijze met dragende muren in rode baksteen opgetrokken. Grijze hardsteen is gebruikt in de cordonlijsten en de gootlijsten. Ook is verglaasde grès van de firma Thooft en Labouchère uit Delft toegepast. Deze grès bevindt zich onder meer rond de vensters, in de balustrade, in de sculpturen van onder meer de wapenschilden en in de bekroning van de kleine zeshoekige torenachtige volumen die de koepels aan de voorzijde flankeren.

Aan de voorzijde (O) ligt de uitgebouwde entreehal met drie overluifelde vooringangen en twee overluifelde zij-ingangen. Daarboven ligt de conversatiezaal. De drie getoogde vooringangen tot de hal en de drie hoge gekoppelde vensters ter verlichting van de conversatiezaal liggen tussen twee hoekrisalieten die boven de kroonlijst worden geaccentueerd door twee identieke sculpturen waarin het Haarlemse stadswapen door twee leeuwen wordt gedragen. De sculpturen worden door een balustrade met elkaar verbonden. Achter de uitbouw rijst de driehoekige topgevel van het hoofdvolume op met centraal daarin geplaatst een sculptuur van een theatermasker. De geveltop wordt gevormd door drie rookkanalen van gelijke hoogte. De flankerende vierkante traptorens met de koepels zijn ten opzichte van de uitbouw terugliggend door de situering op één lijn met de voorgevel van het hoofdvolume.

De beide lange zijden (N en Z) worden aan de oostzijde begrensd door de vierkante traptorens en aan de westzijde door uitspringende hoekpartijen waarin zich trappen en werkruimten bevinden. Hiertussen liggen teruggeplaatste rechthoekige volumen waarin de circulatieruimten zijn ondergebracht die toegang verlenen tot de zaal. De achterzijde wordt grotendeels bepaald door de toneeltoren, geflankeerd door de genoemde hoekpartijen en in het front voorzien van een uitgebouwde partij waarin grote dienstingangen ten behoeve van de toneelproducties zijn opgenomen.

De vensters zijn over het algemeen verticaal, gekoppeld en in een aantal gevallen, zoals bij de toren, geplaatst in spaarvelden. Ter decoratie zijn in de hoekrisalieten van de uitbouw aan de voorzijde ronde vensteropeningen geplaatst. In de vensters bevinden zich steeds houten ramen die al dan niet draaiend zijn.

De zaal is in een klassieke hoefijzervorm op het toneel georiënteerd en heeft drie balkons. De decoratie van de balkons, de kapitelen en het ovaalvormige plafond is uitgevoerd in classicistisch-eclectische trant. Net als vrijwel het gehele overige interieur van de stadsschouwburg is de zaal grotendeels in oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Dit geldt ook voor de inmiddels opnieuw met rood pluche gestoffeerde stoelen, in oorsprong plaats biedend aan 750 toeschouwers.

Waardering

De zowel inwendig als uitwendig overwegend gaaf bewaarde Haarlemse stadsschouwburg uit 1915-19 is van algemeen belang wegens cultuurhistorische, architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde. Het gebouw is van cultuurhistorische en architectuurhistorische betekenis als kenmerkend element uit de geschiedenis van de vroeg 20ste-eeuwse stedelijke cultuurgebouwen, uitgevoerd in een combinatie van Jugendstil en Eclectisch-Classicistische trant. De stedenbouwkundige betekenis ligt in de prominente situering aan de westzijde van het Wilsonsplein. Tevens is het gebouw een karakteristiek voorbeeld van het oevre van de Haarlemse architect J.A.G. van der Steur.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
513430
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Schouwburg Cultuur, gezondheid en wetenschap Welzijn, kunst en cultuur oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Wilsonsplein 23 2011 VG Haarlem Centrum (10) Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
C 5989 Haarlem
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1915 1919 vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Steur, J.A.G. van der ; Noord-Holland architect / bouwkundige / constructeur
Naar boven