Inleiding

LANDBOUWSCHUUR "Roons Hoeve", gebouwd in 1929 in opdracht van de heer D. Lankhuizen, echtgenoot van mevrouw Lankhuizen-de Roon. De schuur was bestemd voor de opslag van graan en als stal. Vanaf 1968 werd de schuur door de gemeente Amsterdam gebruikt als opslagplaats voor strooizout, vanaf omstreeks 1989 werd de schuur weer gebruikt als opslagplaats voor aardappels en graan. Sedert 1989 zijn de oorspronkelijke lichtstroken onder de opgetilde kap dichtgezet met horizontale houten delen.

Omschrijving

Grote, vrijstaande driebeukige landbouwschuur, gebouwd op rechthoekige plattegrond onder een dubbel opgetild schilddak met rode Hollandse pannen. Op de nokhoeken zijn roodkeramische pirons geplaatst. De schuur heeft een diepte van acht traveeën (spanten), waarvan er zich zes in het hoogste gedeelte bevinden. Aan alle zijden is tegen de zijbeuk een rechthoekige bakstenen uitbouw onder lessenaarsdak geplaatst. Onder de dakgoten van de lessenaarsdaken zijn boeiplanken aangebracht. De inwendige constructie van de driebeukige schuur bestaat uit rechthoekige, geschoorde spanten die een stijlenkap dragen. De kap is tussen de eerste en tweede lichtstrook beschoten, boven de tweede lichtstrook onbeschoten. De stijlen van de spanten zijn geplaatst op bakstenen poeren. De gevels van de uitbouwen zijn opgetrokken uit rode baksteen in kruisverband, boven een plint in bruin-rode baksteen in kruisverband, afgezet met een rollaag. Tenzij anders vermeld, bevatten de vensterassen een rechthoekig houten venster met roedenverdeling en bakstenen lekdorpel. Tenzij anders vermeld, zijn de deuren in oorsprong uitgevoerd als rechthoekige opgeklampte deuren met smeedijzeren gehengen.

De noordelijke kopgevel (zijde Noordzeekanaal) heeft in het verlengde van het middenschip een rechthoekige uitbouw onder lessenaarsdak. Deze uitbouw bevat in de noordgevel drie hooggeplaatste liggende houten vensters met drieruits-roedenverdeling en geheel links een loopdeur. Onder de vensters bevindt zich een lange houten kapstok onder geschoord houten afdakje. De linkerzijgevel van de uitbouw bevat een klein liggend venster, de rechterzijgevel bevat een dubbele deur. Aan weerszijden van de uitbouw bevindt zich de kopgevel van de zijbeuken, waarin zich een grote dubbele inrijdeur bevindt (de linker inrijdeur is vernieuwd). Geheel links en rechts bevinden zich de kopgevels van de uitbouw aan de langsgevels. De kopgevel van de linkeruitbouw bevat een loopdeur en een hooggeplaatst venster, de kopgevel van rechteruitbouw bevat een dubbele deur.

De linkerzijgevel, de oostelijke langsgevel, heeft negen hooggeplaatste liggende vensters met vierruits-roedenverdeling en een dubbele deur. Drie loopdeuren zijn in de loop der tijd dichtgezet.

De achtergevel, de zuidelijke kopgevel, heeft een vergelijkbare opbouw als de noordelijke kopgevel. De uitbouw in het midden heeft in de zuigevel drie hooggeplaatste vierruits-vensters, in de rechterzijgevel een dubbele deur en klein venster, de linkerzijgevel is blind. De kopgevels van de zijbeuken bevatten in oorsprong een grote dubbele inrijdeur, waarvan de rechter thans is dichtgezet met verticale houten delen. De kopgevels van de uitbouwen geheel links en rechts, bevatten elk een dubbele deur.

De rechterzijgevel, de westelijke langsgevel, heeft vier hooggeplaatste liggende vierruits-vensters, een tweedelige opgeklampte deur en geheel links een hooggeplaatst gekoppeld liggend venster met twee vierruits-ramen. Twee loopdeuren zijn in de loop der tijd dichtgezet.

Waardering

De landbouwschuur is van algemeen belang uit typologisch, cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als zeldzaam geworden en gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een driebeukige landbouwschuur uit de jaren '20 van de 20ste eeuw, met dubbel opgetilde kap ten behoeve van de lichttoetreding.