kantongerechtsgebouw, Leeuwarden
Inleiding
Groot rechthoekig gebouw van twee hoge bouwlagen en een hoge, afgeknotte schildkap, in 1879 gebouwd als rijkskantoor met op de begane grond het IJkkantoor en op de verdieping het Kantongerecht naar ontwerp van rijksbouwkundige C.H. Peters in Neo-Hollandse-Renaissance-stijl met Neo-Gotische karaktertrekken.
Gedurende bijna de gehele negentiende eeuw is het stadsbestuur op zoek geweest naar een geschikte lokatie voor een nieuw te bouwen graanbeurs. Een flinke plek gronds vrijgekomen na sloop van een zevental woningen tussen Oosterkade en de Gedempte Keizersgracht en op de hoek van Droevendal werd in 1858 voor dat doel gereserveerd. In 1878, toen de bouwplannen voor de beurs in de richting van de Wirdumerpoortsdwinger waren verlegd, kwam het Rijk met de wens om aan de Oosterkade een IJkkantoor te bouwen. Na de invoering van de wet op de maten, gewichten en weegwerktuigen werd het IJkkantoor naar een achterbouw in de Grote Hoogstraat overgebracht. Het voldeed genendele en in 1878 besloot de regering een nieuw kantoor op te richten. Dat kantoor, dat vooral dienst moest doen voor het ijken van gasmeters wat gelijkvloers moest gebeuren, hoefde op de ruime bouwplaats slechts een enkele bouwlaag te tellen, maar dat achtte de gemeente uit welstandsoverwegingen niet gewenst. De gemeente kwam zelf met het idee voor een functie voor een verdieping.
Nadat de rechterlijke macht in de Franse tijd ingrijpend gereorganiseerd was, bleef de vrederechter in het begin van de negentiende eeuw in het stadhuis resideren. In 1845 kon de kantonrechter met zijn organisatie verhuizen naar de verdieping van de nieuwgebouwde Hoofdwacht achter het stadhuis. Vanwege een dreigend ruimtegebrek gaf het gemeentebestuur aan dat boven het IJkkantoor mogelijk het Kantongerecht gerealiseerd kon worden. Het idee werd in de verdere planvorming meegenomen. Het ontwerp van rijksbouwmeester van financiën C.H. Peters was spoedig gereed en de aanbesteding vond op 30 september 1878 plaats. Het werk werd voor f 33.565,= gegund aan aannemer Van der Veer en kwam aan het eind van 1879 gereed. In de zomer van 1880 konden beide kantoren in gebruik worden genomen.
Het kantoor is niet alleen een gebouw van bijzondere waarde, maar tevens een mijlpaal in de (Friese) architectuurgeschiedenis. Voor zover bekend is dit het eerste project van Peters in Friesland in zijn functie van rijksbouwmeester. Hij kwam door deze opdracht in Friesland terug, de provincie waar hij zijn architectuuropleiding was begonnen en ook zijn carrière was gestart. Cornelis Hendrik Peters, in 1847 in Groningen geboren, verliet na het vierde leerjaar het gymnasium in zijn geboorteplaats en werd in de leer gedaan bij de Sneker architect en directeur van de gasfabriek A. Breunissen Troost. Hij leerde er allerlei facetten van het vak en trad op als toezichthouder op de uitvoering van de werken van de eigenzinnige architect Troost. Na drie jaar bemiddelde Troost om Peters vanaf 1866 op het bureau van P.J.H. Cuypers geplaatst te krijgen. Cuypers had zoveel vertrouwen in de 22-jarige jongeman dat hij hem in 1869 het toezicht toevertrouwde van onder andere de bouw van de Sint-Vituskerk in Blauwhuis, de eerste kerk die Cuypers voor Friesland ontwierp. Later volgde het toezicht bij de kerken in Sneek en Wijtgaard. Peters vestigde zich in Bolsward en kon daar, weer dankzij bemiddeling van Troost, directeur van de gasfabriek worden. Hij ging er lessen tekenen geven en voerde er zijn eerste ontwerpopdrachten uit. In 1876 kwam Peters op voorspraak van Cuypers en Victor de Stuers als bouwkundige in overheidsdienst bij het Ministerie van Financiën, waar hij onmiddellijk aan het werk kon met het ontwerp voor het Ministerie van Justitie aan het Plein in 's-Gravenhage. Spoedig hierna kreeg hij de opdracht voor het dubbele kantoor in Leeuwarden, waar hij niet alleen met zijn eigen ministerie, maar opnieuw met justitie te maken kreeg.
De toezichthouder bij de bouw, die in de plaatselijke architectuurgeschiedenis een prominente rol vervulde, is eveneens bekend: J.H. Brevet. Brevet was een Zeeuw die tien productieve jaren in Leeuwarden heeft doorgebracht. Hij haalde al op 21-jarige leeftijd in Delft het diploma van civiel-ingenieur en kon meteen bij het Ministerie van Waterstaat komen werken, het ministerie dat ook rijksgebouwen onder haar hoede had. Hij ging behoren tot de nieuwe bureaucratische elite. Op 40-jarige leeftijd kwam Brevet met de hoge ambtelijke functie van hoofdingenieur eerste klasse vanuit Maastricht naar Leeuwarden omdat er een aantal rijksprojecten in ontwikkeling was, waarbij hij de bouw moest begeleiden. Eerst het vroegste postkantoor dat in 1870/'71 naar ontwerp van de Leeuwarder architect Herman Rudolf Stoett gebouwd werd op de hoek Wortelhaven/Eewal en vervolgens in 1870/'76 de omvangrijke strafgevangenis, een ontwerp van rijksbouwmeester J.F. Metzelaar. Tenslotte was Brevet in 1878/ '80 ook betrokken bij de bouw van IJkkantoor en Kantongerecht, dat mogelijk eveneens ontworpen is door Metzelaar. In het Leeuwarder verenigingsleven was Brevet actief en daarbij menigmaal bouwkundig adviseur. Zo heeft hij een belangrijke rol gespeeld in de langdurige discussies over de plannen voor een te bouwen Harmonie.
Het gebouw heeft intern in 1951, 1958 en 1985 verbouwingen ondergaan. Die waren het gevolg van functiewijzigingen: het kantongerecht had geleidelijk meer ruimte nodig, het ijkkantoor minder en verdween zelfs, waarna het grootste deel van de begane grond eerst kantoor voor de goudwaarborg en vervolgens de schippersbeurs werd.
Omschrijving
EXTERIEUR: Het rechthoekige bouwwerk is opgetrokken op een breed maar niet al te diep kavel dat aan de zuidzijde aansluit op de bebouwing, maar aan de andere drie zijden door straten omgeven is: Oosterkade, Droevendal en Gedempte Keizersgracht. Het gebouw telt twee hoge bouwlagen en een hoge gebroken schildkap. Om de toegangen van de twee functies iets te accentueren risaleren die partijen een weinig, voor het IJkkantoor aan de kade met een partij van twee raamvakken breed, op het kapschild bekroond door een gemetselde kajuit en voor het Kantongerecht aan Droevendal met een partij van één raamvak, voor de kap bekroond door een geveltop. Overigens heeft het ruimtelijk niet verder gelede gebouw in de steeg aan de zuidzijde nog enige bescheiden uitbouwen. Het vrij strenge bouwvolume is met plastiek rond de vensters en deuren en bij de gevelbekroning in sterke mate verlevendigd. De gevels zijn gemetseld van een grauwbruine baksteen, ter hoogte van boven- en tussendorpel van de vensters verlevenigd met sierbanden. De plint is uitgemetseld en afgedekt doorprofielsteen die een afzaat vormen en tussen de verdiepingen is een cordonlijst met enig siermetselwerk aangebracht. De dagkanten van de rondbogige vensternissen hebben een meervoudig profiel van holle en bolle lijsten, gemetseld van vormsteen met een afwisseling van rode, lichtgele en zwart beroete of geverfde kleuren. De halfronde boogtrommels zijn gevuld met metselmozaïek in gevarieerde patronen. De kruisvensters hebben zware tussendorpels en middenstijlen in de vorm van zuiltjes. Beide toegangen staan in een brede nis die de dubbele diepte van de vensternissen hebben en dus ook een uitbundiger profilering van de dagkanten. Boven de partijen met dubbele gebeeldhouwde deuren, die van IJkkantoor segmentvormig, de andere rechtgesloten, vormen in de rondboog registers van hoge rondboogvenstertjes bovenlichten in het kleurig gestreept metselwerk. In het dubbelbrede toegangstravee van het IJkkantoor staan te weerszijden van de deurnis twee kleine rondbognissen met vennsters waarboven zandstenen rolwerkcartouches staan met `ANNO' en `1889'. Daarboven staat midden tussen de vensters een grote gestrekt opzittende leeuw van zandsteen die het rijkswapen ophoudt. Het toegangstravee van het Kantongerecht is iets smaller, maar van eenzelfde uitdossing. op de verdieping van deze partij is de gevel geopend met een breed drielichtvenster met een boogtrommel van metselmozaïek waar een driepas in verwerkt is. Aan alle gevels is met eenzelfde zorg vormgegeven, alle zijn verrijkt met van ijzer gesmede sierankers en decoratieve klemmen voor de hemelwaterafvoeren. De gevels worden bekroond met een rondboogfries dat gevormd is van consoles van terracotta waarbinnen tableaux van telkens vier tegels geplaatst zijn met in blauw en wit afwisselend de voorstellingen van het gerechtigheidszwaard, de balans (van de gerechtigheid en wellicht ook van het ijken) en de litermaat en gewichten van het ijkwezen. Een symbool voor het ijken van gasmeters was kennelijk niet voor handen. Op het dakschild aan de kadezijde is een kajuit met tuitgevel met schouders en tweelichtluik gemetseld en staan twee met decoratieve driepassen gevormde houten kapellen. Aan de Droevendal-zijde staat de geveltop voor het dakschild, een tuitgevel met schouders, gesmeed hijsbalkje boven het drielichtvenster en een smeedijzeren bekroning. Ook aan deze zijde en die van de Gedempte Keizersgrachtzijde dragen houten kapellen. De in het zicht liggende hoge dakschilden zijn belegd met leien in maasdekking en de flauw hellende gedeelten na de breking zijn bekleed met zink.
INTERIEUR: "Gelijkvloers vindt men het ijkkantoor voor den ijk en herijk der maten en gewichten. Hierin treft men ook afdelingen voor het ijken van weegwerktuigen en gasmeters aan. Sedert eenige jaren worden deze toestellen hier niet meer geijkt en heeft men een gedeelte van het locaal voor het ijken der weegwerktuigen tot wederopzeggens toe daarvan afgenomen, om tot een bureau voor den ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het kantongerecht te worden ingericht. Het kantongerecht dat geheel van het ijkkantoor is afgescheiden en zijn ingang in den noordelijken muur heeft, terwijl de deur van het ijkkantoor in het front staat, is op de eerste verdieping van het gebouw gelegen. Het bevat buiten de kantonrechterskamer, de vertrekken voor de griffie en het bureau van den ambtenaar van het Openbaar Ministerie, eene ruime zittingszaal, eene wachtkamer en de woning van den conciërge". (R. Visscher 1908, blz. 114.). De originele indeling is nog goeddeels terug te vinden, doch er hebben in 1951, 1958 en 1985 verbouwingen plaatsgevonden die interne wijzigingen tot gevolg hadden. Die waren het gevolg van functiewijzigingen. Doorbraken van vertrekken aan de zuidoostzijde, zowel op de begane grond als op de verdieping zijn het gevolg.
Het voormalige ijkkantoor bezit achter de toegangspartij een vestibule met grote deuren met glapanelen. Dit portaal laat meteen de zorgvuldige interieure aanpak zien die kenmerkend is voor het gehele gebouw en die middels Peters' leermeester Cuypers gestoeld is op de rationalistische lessen van Viollet-le-Duc. De wanden zijn in schoon werk met metselmozaïek afgewerkt: een lambrisering van bruine steen met zwarte banden en kruisen en daarboven gele steen versierd met bruine kruisen. de kleine hoge ruimte heeft een tooggewelf op ijzeren balkjes, gemetseld van gele steen met rode randen en kruisen. De op de vestibule volgende hal bezit dezelfde uitmonstering. Aan de noordzijde een via de gang te bereiken verdiepte ruimte, oospronkelijk berging, thans plaats voor de cetrale verwarming. Aan de zuidzijde is thans een brede, zwaar omlijste opening naar een smalle publieksruimte die verenigd is met de ijkkamer. De oorspronkelijke scheiding van de twee ruimten is nog aan resten van wanden, maar vooral aan de verschillende overwelvingen te zien: het eerste gedeelte heeft een ribloos kruisgewelf; het andere een gewelf in toogjes. Wanden en gewelven in deze ruimte(n) zijn gestuct afgewerkt. Na een houten paneelpui met deur volgt de gang die over de volle breedte van het gebouw loopt. Wanden en gewelven bezitten weer eenzelfde decoratieve afwerking in schoon werk, maar de gang wordt ook nog geleed door drie op uit de muren springende penanten rustende poortsegmenten. Alle vertrekken bezitten oorspronkelijke, gelakte paneeldeuren. Het zuidwestelijke vertrek, oorspronkelijk werkplaats, heeft geen oorspronkelijke inrichting meer; de oorspronkelijke brandstofruimte is in de jaren vijftig verbouwd tot keuken en toilet.Hierop volgt de bediendenkamer met oorsponkelijke portes brisées en de meetkamer met een lage, getoogde glaspanelen deur. Dit laatste vertrek grenst aan een lage tussenhal - onder het overloop van de trap naar het kantongerecht - waarvan het vlakke plafond bekleed is met blauwwitte tegels met acanthusornament. In de noordwand twee glaspanelen deuren, de ene van een kast, de ander als doorgang naar de trappenhal van het kantongerecht. Aan de oostzijde van deze hal het vertrek van de ijkmeester, waarvan de wanden en het plafond gestuct zijn, wederom met een getoogd overwelfd.
Het hoekvertrek aan de noordwestzijde op de begane grond hoorde als administratieruimte bij het kantogerecht; ook dit is gepleisterd en getoogd overwelfd. De ruime trappenhal van het kantongerecht heeft een vloer van hardstenen plavuizen, een brede, gerende trap van hardstenen treden; onder de traptreden uitgemetselde consolevormige steunen. Het traphek is van siersmeedwerk in krullen afgedekt met brede,geprofileerde houten leuningen. Het hek loopt boven langs het trapsgat door. Zowel beneden, trapsgewijs naar boven en boven in de hal hebben de wanden lambriseringen van schoon werk, voorzien van kleurige versieringen en afgedekt met een rondstaaf. Bij de overloop venstertjes naar tussenhal beneden, voorzien van een smeedijzeren hekje. Het plafond onder overloop en omgang bestaat uit hardsteenplaten met rondpassen die rusten op een omgaande, meervoudig geprofileerde uitmetseling. De omgang langs het trapgat en de daaropvolgende gang heeft een hardstenen vloer. De hal heeft een cassettenplafond dat rust op een fries met betegelde meanderrand. De vertrekken aan de westzijde, nog in oorspronkelijke toestand, zijn onderling met enkele suitedeuren verbonden en bezitten alle oorspronkelijke paneeldeuren en cassettenplafonds met parelschroten en deels nog oorspronkelijke loketkasten. Van noord naar zuid: de schrijfkamer, de administratie (met oorspronkelijke lambrisering van parelschroten), het vertrek voor de bureelchef (met marmeren hoekschouw en dubbele, geluidswerende deur) en dat voor de griffier (met gemarmerde schouw). De over de volle breedte lopende middengang heeft marmervloer en net als beneden togen op penanten. Aan de zuidelijke zijde een dubbele glaspanelen deur, de ene voerend naar de toiletten, de ander naar de zoldertrap. Aan de kadezijde, oost, lagen de zittingszaal, een wachtkamer en naast de trappenhal het iets smallere vertrek van de kantonrechter. Deze ruimten zijn doorgebroken, waarbij stukken wand zijn blijven staan en de oude structuur afleesbaar is. De ruimte van de oorspronkelijke zittingszaal heeft een gelakt casettenplafond en een lambrisering, de overige soortgelijke plafond en labriseringen, maar dan geverfd. Grote delen van lambriseringen die bij de doorbraak verdwenen zijn, staan op zolder. Het zittingshek is nog aanwezig. Tegen de zuidwand is de geaderd marmeren schouw verwerkt in een betimmering van kastdeuren.
De zolders, met houten tussenwanden opgedeeld tot archiefruimten, zijn in oorspronkelijke staat.
WAARDERING
Kantoorgebouw van algemeen historisch, cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig belang
- vanwege de geschiedenis van dit rijksgebouw met dubbele functie;
- vanwege de uit- en inwendige gave stijlzuiverheid in de voor die tijd voor rijkskantoren kenmerkende decoratief rijke Neo-Renaissance met Neo-Gotische invloeden;
- vanwege de markante plaats van het gebouw, als eerste, omvangrijke zelfstandige opdracht in zijn functie als rijksbouwmeester,in het oeuvre van de voor die tijd karakteristieke architect;
- vanwege de stedenbouwkundige ligging als het belangrijkste bouwwerk in de kadebebouwing.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kantongerecht | Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen | Gerechtsgebouw(E) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Oosterkade | 72 | – | 8911 KJ | Leeuwarden | Binnenstad | – | Ja |
Droevendal | 30 | – | 8911 KK | Leeuwarden | Binnenstad | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 2622 | – | Leeuwarden |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1879 | 1879 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Peters, C.H. ; Stad Leeuwarden | architect / bouwkundige / constructeur | – |