Zuiderplein 27, Leeuwarden
Inleiding
Voormalige BRUGWACHTERSWONING MET BOVENWONING, in 1892 gebouwd door stadsarchitect J.E.G. Noordendorp in Neo-Renaissance-stijl.
Na de ontmanteling van de vesting in de eerste helft van de negentiende eeuw, kwam er in de volgende eeuwhelft geleidelijk bebouwing aan de buitenzijde van de stadsgracht tot stand. Gedurende de laatste tientallen jaren van de negentiende eeuw wijzigde de zuidelijke stadsgracht en het buitengebied ten zuiden daarvan aanzienlijk. Het in 1866 door stadsarchitect Thomas Romein ontworpen Stationskwartier kreeg gestalte. De Wirdumerpoortsbrug was daar de oostelijke grens van. Deze brug, lange tijd hoogst gebrekkig voor het toenemende verkeer over de in 1827 aangelegde straatweg naar Zwolle, werd in 1875 vervangen door een ijzeren draaibrug. Op de zuidoostelijk hoek bij die brug stond sinds jaar en dag de Nieuwe-Stads-Herberg, ook wel Klanderij genoemd. Als gevolg van de toenemende verkeersdrukte moest die verschillende malen worden uitgebreid. Toen in 1891 opnieuw kostbare reparaties moesten worden uitgevoerd besloot het gemeentebestuur om het gebouw te laten slopen en het aanzienlijke terrein te verkavelen. Aan de grachtzijde kwamen vier, aan de zuidzijde vijftien bouwkavels die alle aan particulieren werden verkocht, met uitzondering van een driehoekig kavel aan de gracht en ten noordwesten van de Keyzersbuurt dat de gemeente reserveerde voor de bouw van een brugwachterswoning. Op het meest westelijke kavel aan de gracht werd op particulier initiatief een hotel gebouwd (in 1975 gesloopt en vervangen door een kantoorgebouw) en op de tussenliggende twee kavels kwam een dubbel herenhuis tot stand.
Begin 1892 ontving de directeur der gemeentewerken J.E.G. Noordendorp de opdracht om op het driehoekige terrein op de hoek van de Keyzersbuurt een brugwachterswoning met bovenwoning te bouwen. Op 29 april leverde hij tekening en begroting bij burgemeester en wethouders in. In mei kwam het plan in de gemeenteraad en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Wel was er enige discussie over de exploitatie; verschillende raadsleden meenden dat de gemeente zich als verhuurder van de bovenwoning niet op het pad van de speculatie mocht begeven. Het plan kon niettemin uitgevoerd worden en tegen het eind van het jaar kon het pand in gebruik worden genomen. De wachterswoning bij de Klanderij was de eerste die de gemeente sinds de jaren zestig liet bouwen. Thomas Romein ontwierp de voorgaande bij de Verlaatsbrug (1861, inmiddels verdwenen), de Vrouwenpoorts- en de Noorderbrug (beide van 1864 en geregistreerd Rijksmonument); vrijstaande Neo-Classicistische vleugelgebouwen. De stedebouwkundige situatie bij de Wirdumerpoortsbrug stond niet toe op een dergelijk concept voort te borduren. Raadslid Piter Jelles Troelstra, de latere staatsman, achtte het wenselijk voor de bevordering van de welstand ter plaatse in verband met de bebouwing van de overige terreinen aldaar om in meer verdiepingen te bouwen. Voor de brugwachtersfuctie was alleen een beganegrond nodig, voor de welstand moest en een rijziger pand komen en een bovenwoning lag voor de hand.
De ontwerper Johannes Erkinus Noordendorp, geboren te 's-Gravenhage in 1842 kwam na verblijf in Brussel, Rotterdam en Goch in 1874 naar Leeuwarden. Onder Thomas Romein wordt hij hoofdopzichter bij gemeentewerken. De ontwikkeling van de zuidelijke stadsrand heeft hij nog meegemaakt en hij heeft, toen de gezondheidstoestand van Romein te wensen overliet, aanzienlijke invloed gehad op de uitvoering van het Beursgebouw. Na de dood van Romein in 1881 volgde hij zijn vroegere baas op. In de volgende jaren hebben de ontwikkelingen van de oostelijke stadsuitbreiding aan weerszijden van het Nieuwe Kanaal hem veel werk bezorgd. Toen hij de brugwachterswoning ontwierp waren de ontwikkelingen in dit gebied in volle gang. Eind 1894 vertrok Noordendorp naar Bussum.
Beschrijving EXTERIEUR: Sterk geleed hoekpand op driehoekige plattegrond van twee volledige bouwlagen en gevarieerde, hoge, afgeknotte schildkappen met leien in rijndekking. Het grootste deel van de gevels loopt evenwijdig aan de rooilijn van de oostelijke uitloper van het Zuiderplein. Aan de grachtzijde zit aan de westzijde de ingangstravee voor de bovenwoning en daarnaast een dubbelbreed venstertravee dat een weinig risaleert. De hoek naar de Keyzersbuurt is afgesnoten en daar springt de ingang van de wachterswoning tot een apart element uit het hoofdvolume en rijst als een toren op. De deur in de toren heeft een kussenpaneel en een rondgesloten glaspartij geflankeerd door pilastertjes. Het tweeledige bovenlicht is gevat in een gepleisterde omlijsting in de vorm van een aedicula: pilasters met Vlaamse wortels dragen een hoofdgestel met driehoekig fronton dat op de schouders versierd is met pinakels met ballen en bekroond door een akroterion. In de op het noordwesten gerichte gevel staat een klein venster gedekt door een latei en segmentboogje en daarboven een ornament van kunststeen in de vorm van een kruis met een diamantkop in het midden. Op de verdieping van het torenelement staat een venster met bovenlicht, gescheiden door een geprofileerde latei van kunststeen. Boven dit licht loopt een tweede latei over de gehele breedte van de torengevel door. Daarboven zitten van rode en gele strengperssteen gemetselde, gepaarde ontlastingsbogen met een cirkel samengevat onder een grote boog en met boogtrommels een metselmozaïek vormend. De gevels van de toren worden beëindigd door een uitgemetseld boogfries van rode strengperssteen, gesteund door kraagstenen van kuststeen. Na een geprofileerde goot rijst het torendak als een trapeziumvormige, ingesnoerde en van leien (rijndekking) voorziene spits op, waarbij op de hoeken van korte naald pinakels de houders van siersmeedwerk zijn. De hoogste pinakel heeft oorspronkelijk een windvaan van smeedwerk gedragen. Het risaliet aan de grachtzijde heeft op beide lagen gepaarde vensters met bovenlichten met eenvoudig glas-in-lood en neggen aan weerszijden van de dorpels. Beneden bestaat de ontlasting uit een latei en gepaarde segmentbogen en boven uit een latei en enkele segmentboog. Tussen de bouwlagen een over alle gevels doorgezette cordonband. In het risaliet hoekt ruim boven het verdiepingsvenster een tweede cordonband. Op de overgang naar de borstwering van de geveltop zijn waterspuwers in de vorm van hondenkoppen geplaatst op plaatsen waar beter geen water kan komen. In de geveltop staan twee gekoppelde kleine vensters, gedekt door een doorlopende latei met daarboven twee segmentboogjes en in de top een kruisvormig ornament van kunststeen. De geveltuit is met kunststeenbanden afgewerkt die in het metselwerk getrapt zijn, bij de top overgaand in een traptopje dat gecombineerd met een overhoeks geplaatste pinakel een decoratieve bol draagt. In het rechter travee staat de toegangspartij van de bovenwoning. De ingang met deur heeft een soorgelijke vormgeving als de andere toegangspartij, met dien verstande dat het bovenlicht eenvoudiger omlijst is. Boven de cordonlijst bevindt zich voor het venster met dubbele latei een schijnbalkon van siersmeedwerk. Een gestileerde pinakel bekroont de hoek van dit stuk gevel.
Aan de zijde van de Keyzersbuurt is het aan die zijde zeer gelede pand grotendeels gesloten en nauwelijks gedecoreerd. Op de beganegrond is het enigszins uitgebreid, waardoor daar de scheve situering is doorbroken.
INTERIEUR: Op de beganegrond is het pand geheel gemoderniseerd, nieuw ingedeeld en uitgebreid. De verdieping is deels verbouwd, maar bezit nog oorspronkelijke onderdelen, zoals de trappenhuizen; naar de eerste verdieping eenvoudig en naar de zolder rijker gevormd met onder meer gesneden trappalen. Op de verdieping zijn de grote salon en het kleine kabinet in het torenelement bij elkaar getrokken. De salon bezit een stucplafond met omlijsting voorzien van cartouches en een middenornament en een geprofileerde raamomlijsting met betimmerde vensterbanken. De overige ruimten zijn gemoderniseerd; ook op de zolder zijn ruimten afgetimmerd, maar het gebouw heeft zijn oorspronkelijke kapconstructie nog.
WAARDERING
Voormalige brugwachterswoning met bovenwoning van algemeen cultuurhistorisch, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig belang vanwege
- de representatieve vorm van de oorspronkelijke bijzondere infrastructuur-ondersteunende functie nabij de zuidelijke uitvalsweg van de binnenstad;
- de uitwendig gave en stijlzuivere Neo-Renaissance-stijl in geleding en vorm en de elementen in die stijl in het interieur;
- de opmerkelijke stedenbouwkundige situering nabij de uitvalsweg, aan de stadsgracht en op de hoek van een straatje, waar de geleding van het pand door bepaald is.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Brugwachterswoning(K) | Woningen en woningbouwcomplexen | Dienstwoning(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zuiderplein | 27 | – | 8911 AN | Leeuwarden | Tulpenburg/Klanderij2 | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Grachtenhuis |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | G | 16083 | – | Leeuwarden |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1892 | 1892 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Noordendorp, J.E.G. ; Stad Leeuwarden | architect / bouwkundige / constructeur | – |